Sura, Verse
1 3, 92 | 92. Gij zult stellig geen goedheid bereiken,
2 5, 24 | O, Mozes, wij zullen er stellig niet binnengaan zolang zij
3 5, 41 | gij zult hem tegen Allah stellig niets baten. Dit zijn degenen,
4 6, 109| tekenen komen, zullen zij stellig niet geloven. ~
5 7, 13 | zijn. Ga heen, gij behoort stellig tot degenen, die vernederd
6 7, 132| te betoveren, wij zullen stellig niet in u geloven." ~
7 7, 143| antwoordde: "Gij zult Mij stellig niet kunnen aanschouwen,
8 9, 99 | profeet. Ziet toe! Het is stellig voor hen een middel tot
9 11, 81 | van uw Heer, zij zullen u stellig niet bereiken. Vertrek met
10 14, 34 | Allah telt, zult gij ze stellig niet kunnen opsommen. Voorwaar,
11 14, 36 | daarom ook volgt hij is stellig van mij en wat betreft hem
12 16, 18 | wilt opsommen, kunt gij dat stellig niet doen. Voorzeker, Allah
13 17, 90 | zeggen: "Wij zullen in u stellig niet geloven voordat gij
14 18, 17 | dwalen, voor hem zult gij stellig geen vriend en leidsman
15 18, 72 | ik u niet gezegd dat gij stellig geen geduld met mij zoudt
16 19, 82 | 82. Stellig niet! Integendeel zij (de
17 23, 38 | Allah; wij zullen in hem stellig niet geloven." ~
18 23, 107| terugvallen dan zijn wij stellig onrechtvaardig. ~
19 28, 18 | hem: "Gij zijt voorzeker stellig een dwalende." ~
20 32, 18 | ongehoorzaam is? Zij zijn (stellig) niet gelijk. ~
21 33, 16 | 16. Zeg: "Vlucht zal u stellig geen voordeel brengen als
22 34, 31 | ongelovigen zeggen: "Wij zullen stellig aan deze verkondiging niet
23 37, 152| verwekt." Maar zij zijn stellig leugenaars. ~
24 39, 42 | lichaam) terug. Hierin zijn stellig tekenen voor een volk dat
25 39, 65 | toeschrijft, zal uw werk stellig vruchteloos blijken en gij
26 41, 50 | vinden." Doch Wij zullen stellig de ongelovigen alles vertellen
27 44, 15 | wegnemen, maar zij zullen stellig terugvallen. ~
28 47, 32 | is geworden, zullen Allah stellig niet schaden doch Hij zal
29 55, 33 | gij zult dit zonder gezag stellig niet kunnen doen. ~
30 63, 6 | vergiffenis vraagt, Allah zal hen stellig niet vergeven. Voorzeker,
31 70, 15 | 15. Stellig niet! Waarlijk het is een
32 70, 39 | 39. Stellig niet! Wij zijn het Die hen
33 72, 2 | in geloofd, en wij zullen stellig niemand met onze Heer vereenzelvigen. ~
34 74, 16 | 16. Stellig niet; want hij was vijandig
|