Sura, Verse
1 2, 196| Dit is voor hem, wiens familie niet dicht bij de Heilige
2 4, 35 | scheidsrechter van zijn familie en van haar familie aan.
3 4, 35 | zijn familie en van haar familie aan. Indien zij verzoening
4 4, 92 | moet een bloedgeld aan zijn familie worden betaald en een gelovige
5 7, 83 | Wij redden hem en zijn familie, met uitzondering van zijn
6 11, 40 | paar van alles in, en uw familie - met uitzondering van degenen,
7 11, 45 | zoon is voorwaar van mijn familie en Uw belofte is voorzeker
8 11, 81 | bereiken. Vertrek met uw familie gedurende de nacht, laat
9 12, 6 | Zijn gunst aan u en aan de familie van Jacob vervohnaken, zoals
10 12, 62 | herkennen, wanneer zij tot hun familie terugkeren, opdat zij terug
11 12, 65 | nogmaals) koren voor onze familie halen en op onze broeder
12 12, 88 | armoede heeft ons en onze familie getroffen en wij hebben
13 12, 93 | En brengt mij uw gehele familie." ~
14 15, 59 | 59. Doch wat de familie van Lot betreft, hen zullen
15 15, 61 | de boodschappers tot de familie van Lot kwamen, ~
16 15, 65 | gedurende de nacht met uw familie weg en volg achter hen.
17 20, 29 | mij een helper uit mijn familie," ~
18 26, 169| Mijn Heer, red mij en mijn familie van hetgeen zij doen." ~
19 27, 49 | wij zeker Salih en zijn familie in de nacht zullen aanvallen
20 27, 49 | de vernietiging van zijn familie en wij spreken zeker de
21 27, 56 | zeiden: "Verdrijft Lot's familie uit uw stad want zij zijn
22 27, 57 | Daarom redden Wij hem en zijn familie behalve zijn vrouw; Wij
23 28, 8 | 8. En Pharao's familie nam hem op zodat hij voor
24 28, 12 | zijn zuster): "Zal ik u een familie noemen die hem voor u zal
25 28, 29 | had voltooid, en met zijn familie op reis ging, bemerkte hij
26 28, 29 | Sinaï. Hij zeide tot zijn familie: "Wacht hier, ik zie een
27 29, 32 | Wij zullen hem en zijn familie sparen, behalve zijn vrouw,
28 29, 33 | Voorzeker, wij zullen u en uw familie redden, behalve uw vrouw
29 37, 76 | Wij redden hem en zijn familie uit de grote nood; ~
30 38, 43 | 43. Wij schonken hem zijn familie en evenveel bovendien, als
31 39, 15 | zijn, die zichzelf en hun familie hebben benadeeld." Ziet
32 42, 45 | zij die zichzelf en hun familie op de Dag der Opstanding
33 54, 34 | met uitzondering van de familie van Lot, die Wij bij de
34 75, 33 | ging hij trots naar zijn familie terug. ~
|