Sura, Verse
1 4, 97 | toestand waart gij?" Zij zullen antwoorden: "Wij waren in het land
2 5, 116| Goden naast Allah,'? zal hij antwoorden: "Heilig zijt Gij! Ik zou
3 6, 30 | de waarheid?" Zij zullen antwoorden: "Ja zeker, bij onze Heer."
4 7, 37 | Allah aanriept?" Zij zullen antwoorden: "Het is verloren geraakt
5 7, 50 | heeft voorzien." Zij zullen antwoorden: "Allah heeft voorzeker
6 16, 27 | kennis zign begiftigd zullen antwoorden: "Schande en kwelling zullen
7 17, 52 | met de lof die Hem toekomt antwoorden en gij zult denken dat gij
8 18, 52 | doch dezen zullen hun niet antwoorden; en Wij zullen een scheiding
9 23, 89 | 89. Zij zullen antwoorden: "Dit behoort aan Allah."
10 23, 106| 106. Zij zullen antwoorden: "O, onze Heer onze tegenspoed
11 23, 113| 113. Zij zullen antwoorden: "Wij bleven een dag of
12 25, 18 | 18. Zij zullen antwoorden: "Ere zij U; Het betaamde
13 28, 50 | 50. Maar als zij u niet antwoorden, weet dan dat zij slechts
14 31, 25 | aarde?" zullen zij gewis antwoorden: "Allah". Zeg: "Alle roem
15 34, 23 | zeide uw Heer?" Zij zullen antwoorden: "De Waarheid." En Hij is
16 34, 41 | 41. Zij zullen antwoorden: "Glorie zij U! Gij zijt
17 35, 14 | zullen zij u niet kunnen antwoorden. En op de Dag der Opstanding
18 35, 37 | vroeger deden." (Men zal hun antwoorden): "Gaven Wij u niet een
19 37, 29 | 29. Zij zullen antwoorden: "Neen, gij waart zelf geen
20 38, 60 | 60. Zij zullen antwoorden: "Wee, gij zijt het, voor
21 39, 38 | zullen zij voorzeker antwoorden: "Allah". Zeg: "Vertelt
22 39, 59 | 59. (God zal antwoorden): "Neen, Mijn tekenen kwamen
23 39, 71 | van deze Dag?" Zij zullen antwoorden: "Ja zeker!" Maar nu is
24 40, 50 | 50. Zij zullen antwoorden: "Kwamen uw boodschappers
25 40, 50 | zeker." De bewaarders zullen antwoorden: "Bidt dan." Maar het bidden
26 41, 21 | tegen ons?" Deze zullen antwoorden: "Allah Die alles heeft
27 41, 47 | Mijn medegoden?" zullen zij antwoorden: "Wij verklaren U, dat niemand
28 43, 77 | aan ons maken." Deze zal antwoorden: "Gij moet blijven." ~
29 46, 5 | hem nooit zullen kunnen antwoorden en die niet wet,en dat men
30 46, 34 | de waarheid?" Zij zullen antwoorden: "Ja zeker, bij onze Heer."
31 50, 28 | 28. God zal antwoorden: "Redetwist niet in Mijn
32 50, 30 | gij gevuld?" En zij zal antwoorden: "Is er nog iets?"
33 57, 14 | niet met u?" Zij zullen antwoorden: "Ja, maar gij hebt uzelf
34 74, 43 | 43. Zij zullen antwoorden: "Wij behoorden niet tot
|