Sura, Verse
1 2, 71| 71. Hij antwoordde: "Hij zegt,
2 3, 71| 71. O, mensen van het Boek,
3 4, 71| 71. O, gij die gelooft, neemt
4 5, 71| 71. En zij dachten, dat er
5 6, 71| 71. Zeg: "Zullen wij naast
6 7, 71| 71. Eij antwoordde: "Straf
7 8, 71| 71. Maar als zij voornemens
8 9, 71| 71. En de gelovigen, mannen
9 10, 71| 71. En verkondig hun het verhaal
10 11, 71| 71. En zijn vrouw stond er
11 12, 71| 71. Zij vroegen, zich tot hem
12 15, 71| 71. Hij zeide: "Dit zijn mijn
13 16, 71| 71. En Allah heeft sommigen
14 17, 71| 71. (Gedenk) de Dag waarop
15 18, 71| 71. Aldus vertrokken beiden
16 19, 71| 71. Er is niemand onder u of
17 20, 71| 71. Pharao zeide tot hen: "
18 21, 71| 71. En Wij redden hem en Lot
19 22, 71| 71. En zij aanbidden naast
20 23, 71| 71. En indien de Waarheid hun
21 25, 71| 71. En hij die berouw heeft,
22 26, 71| 71. Zeiden zij: "Wij aanbidden (
23 27, 71| 71. En zij zullen zeggen: "
24 28, 71| 71. Zeg: "Vertelt mij, als
25 33, 71| 71. Hij zal uw werken goed
26 36, 71| 71. Hebben zij niet gezien,
27 37, 71| 71. En voorzeker dwaalden vóór
28 38, 71| 71. Toen uw Heer tot de engelen
29 39, 71| 71. En de ongelovigen zullen
30 40, 71| 71. Wanneer zij met boeien
31 43, 71| 71. Er zullen gouden schalen
32 55, 71| 71. Welke van de gunsten van
33 56, 71| 71. En zeg mij; het vuur dat
34 71 | 71. Noach (Noeh) ~Geopenbaard
|