Sura, Verse
1 2, 70| 70. Zij zeiden: "Bid voor ons
2 3, 70| 70. O, mensen van het Boek,
3 4, 70| 70. Dit is de genade van Allah
4 5, 70| 70. Wij hebben waarlijk een
5 6, 70| 70. Laat degenen die hun geloof
6 7, 70| 70. Zij zeiden: "Zijt gij tot
7 8, 70| 70. O profeet, zeg tot de gevangenen
8 9, 70| 70. Heeft hen het verhaal niet
9 10, 70| 70. Zij zullen in deze wereld
10 11, 70| 70. Maar toen hij zag dat hun
11 12, 70| 70. En toen hij hen van hun
12 15, 70| 70. Zij zeiden; "Hebben wij
13 16, 70| 70. En Allah schept u, dan
14 17, 70| 70. En inderdaad hebben Wij
15 18, 70| 70. Hij zeide: "Welaan dan,
16 19, 70| 70. En voorzeker, Wij weten
17 20, 70| 70. En de tovenaars werden
18 21, 70| 70. En zij wensten hem kwaad
19 22, 70| 70. Weet gij niet dat Allah
20 23, 70| 70. Of zeggen zij: "Hij is
21 25, 70| 70. Met uitzondering van hen
22 26, 70| 70. Toen hij tot zijn vader
23 27, 70| 70. En treur niet om hen, noch
24 28, 70| 70. En Hij is Allah; er is
25 33, 70| 70. O, gij die gelooft! Vreest
26 36, 70| 70. Opdat de levenden mogen
27 37, 70| 70. En zij haastten zich in
28 38, 70| 70. Slechts dit is aan mij
29 39, 70| 70. Elke ziel zal volledig
30 40, 70| 70. Degenen die het Boek en
31 43, 70| 70. Gaat het paradijs binnen,
32 55, 70| 70. Daarin zullen goede en
33 56, 70| 70. Indien Wij het willen,
34 70 | 70. De Manieren van Ascentie (
|