Sura, Verse
1 2, 50 | 50. En toen Wij de zee voor u spleten en u redden
2 2, 164| en in de schepen die de zee bevaren, met datgene wat
3 5, 96 | 96. De vangst uit zee en het eten ervan is wettig
4 6, 59 | op het land en wat in de zee is. En er valt geen blad
5 6, 63 | rampen van het land en van de zee wanneer gij Hem in nederigheid
6 6, 97 | duisternissen van het land en van de zee moogt volgen. Wij hebben
7 7, 136| derhalve en verdronken hen in zee, omdat zij Onze tekenen
8 7, 138| kinderen Israëls door de zee trekken en zij kwamen tot
9 7, 163| omtrent de stad, die aan de zee lag. Toen zij de Sabbath
10 10, 22 | stelt door het land en op zee te reizen, totdat, wanneer
11 10, 90 | kinderen Israëls over de zee; Pharao en zijn scharen
12 14, 32 | door Zijn gebod over de zee mogen varen en Hij heeft
13 16, 14 | 14. En Hij is het, Die de zee tot uw beschikking heeft
14 17, 66 | de schepen voor u over de zee stuwt, opdat gij Zijn overvloed
15 17, 67 | En indien een ongeluk op zee u treft, verdwijnen u degenen
16 17, 70 | hen gedragen over land en zee, en hun van het goede gegeven
17 18, 61 | deze zwom snel weg in de zee. ~
18 18, 63 | bewonderenswaardige wijze zijn weg naar de zee." ~
19 20, 77 | hen een droge weg door de zee. Gij behoeft niet te vrezen,
20 20, 78 | leger en toen overspoelde de zee hen allen. ~
21 20, 97 | verbranden en daarna in zee strooien." ~
22 24, 40 | duisternis in een diepe zee, bedekt door golf boven
23 26, 63 | Wij aan Mozes: "Tref de zee met uw staf." Waarop zij
24 27, 63 | duister van het land en van de zee, en Die u winden zendt als
25 28, 40 | wierpen hen midden in de zee. Zie dan hoe slecht het
26 30, 41 | is gekomen over land en zee door hetgeen de handen der
27 31, 31 | gezien, dat de schepen op zee varen door de gunst van
28 40, 80 | land) en op schepen (ter zee) wordt gij gedragen. ~
29 42, 32 | de schepen als bergen op zee. ~
30 44, 24 | 24. En doorwaad de zee terwijl deze rustig is.
31 45, 12 | 12. Allah is Hij, Die de zee in uw dienst heeft gesteld,
32 51, 40 | scharen en wierpen hen in de zee, waardoor hij zelfverwijt
33 55, 24 | de bergenhoge schepen op zee. ~
|