Sura, Verse
1 2, 128| wijzen van aanbidding en wend U met barmhartigheid tot
2 2, 144| de Qiblah, die u behaagt. Wend daarom uw aanaangezicht
3 2, 149| 149. Vanwaar gij ook komt, wend uw aangezicht naar de Heilige
4 2, 150| 150. Vanwaar gij ook komt, wend uw aangezicht naar de Heilige
5 2, 160| wie Ik Mij met vergiffenis wend - Ik ben Berouwaanvaardend,
6 4, 63 | in het hart van dezen is. Wend u daarom van hen af en vermaan
7 4, 81 | beramen gedurende de nacht. Wend u dus van hen af en stelt
8 5, 13 | derhalve vergeef hen en wend u van hen af. Voorzeker,
9 5, 42 | spreek recht tussen hen of wend u van hen af. En indien
10 6, 106| is geen God naast Hem; en wend u van de afgodendienaren
11 7, 143| hij: "Heilig zijt Gij, ik wend mij tot U en ik ben de eerste
12 7, 199| tot vriendelijkheid aan en wend u van de onwetenden af. ~
13 10, 105| 105. En wend uw aangezicht oprecht tot
14 11, 52 | vergiffenis van uw Heer, wend u daarna tot Hem, Hij zal
15 11, 52 | bij uw kracht voegen. En wend u niet af als schuldigen." ~
16 11, 76 | 76. "O Abraham, wend u hiervan af. Het gebod
17 11, 88 | Hem vertrouw ik en tot Hem wend ik mij." ~
18 12, 29 | 29. "O, Jozef, wend u hiervan af en gij (vrouw),
19 15, 85 | het Uur zal zeker komen. Wend u daarom op passende wijze (
20 15, 94 | hetgeen u is bevolen en wend u van de afgodendienaren
21 20, 131| 131. En wend uw ogen niet naar hetgeen
22 25, 65 | Terwijl zij zeggen:"Onze Heer, wend de straf der hel van ons
23 26, 215| 215. En wend u met zachtmoedigheid tot
24 32, 30 | 30. Wend u daarom van hen af, en
25 37, 174| 174. Wend u daarom voor een wijle
26 37, 178| 178. Wend u daarom voor een wijle
27 42, 10 | mijn vertrouwen, en tot Hem wend ik mij." ~
28 43, 89 | 89. Wend u dan van hen af en zeg: "
29 46, 15 | nakomelingen rechtvaardig zijn. Ik wend mij tot U: en waarlijk,
30 51, 54 | 54. Wend u daarom van hen af en u
31 53, 29 | 29. Wend u daarom van hem af die
32 54, 6 | 6. Wend u daarom van hen af. De
33 94, 8 | 8. En wend u tot uw Heer. ~~
|