Sura, Verse
1 3, 11 | die vóór hen waren. Zij verloochenden Onze tekenen, dus strafte
2 7, 64 | 64. Maar zij verloochenden hem; Wij redden hem en degenen
3 7, 72 | degenen die Onze tekenen verloochenden. En dezen waren geen gelovigen. ~
4 7, 92 | 92. Degenen, die Shoaib verloochenden werden (zo vernietigd) alsof
5 7, 96 | hebben gezonden, maar zij verloochenden (onze profeet); daarom grepen
6 7, 136| omdat zij Onze tekenen verloochenden en er geen acht op sloegen. ~
7 7, 146| omdat zij Onze tekenen verloochenden en er onachtzaam op waren. ~
8 8, 54 | die vóór hen waren; zij verloochenden de tekenen van hun Heer
9 10, 73 | 73. Maar zij verloochenden hem; daarom redden Wij hem
10 10, 73 | degenen die Onze tekenen verloochenden lieten verdrinken. Zie!
11 11, 59 | dezen waren de Aad. Zij verloochenden de tekenen van hun Heer
12 16, 113| tot hen gekomen maar zij verloochenden hem, en daarom achterhaalde
13 21, 77 | degenen die Onze tekenen verloochenden. Zij waren voorzeker een
14 23, 44 | Boodschapper tot een volk kwam, verloochenden zij hem. Dus deden Wij hen
15 23, 48 | 48. Derhalve verloochenden zij hen en zij behoorden
16 26, 123| 123. De Aad verloochenden de boodschappers, ~
17 26, 139| 139. Daarom verloochenden zij hem en Wij vernietigden
18 26, 189| 189. En zij verloochenden hem. Daarna achterhaalde
19 29, 18 | andere geslachten vóór u verloochenden ook. En op de boodschapper
20 29, 37 | 37. Maar zij verloochenden hem. Daarom overviel hen
21 34, 45 | Zij, die vóór hen waren verloochenden ook - en zij hebben zelfs
22 34, 45 | hetgeen Wij hun gaven - zij verloochenden Mijn Boodschappers en hoe (
23 35, 25 | Indien dezen u verloochenen, verloochenden ook zij, die voor hen waren.
24 36, 14 | twee boodschappers maar zij verloochenden dezen waarop wij hen met
25 37, 127| 127. Maar zij verloochenden hem en zij zullen zeker
26 38, 14 | 14. Allen verloochenden de boodschappers, daarom
27 39, 25 | degenen die vóór hen waren, verloochenden, daarom kwam de straf over
28 40, 5 | en andere groepen na hen verloochenden ook en elk volk besloot
29 40, 70 | Onze boodschappers zonden, verloochenden, zullen weldra (de waarheid)
30 54, 9 | het volk van Noach, zij verloochenden Onze dienaar en zeiden: "
31 57, 19 | boodschappen verwierpen en verloochenden, zullen de bewoners der
32 91, 11 | 11. De Samoed verloochenden de boodschap in hun opstandigheid. ~
33 91, 14 | 14. Maar zij verloochenden hem en verlamden haar, daarom
|