Sura, Verse
1 2, 25 | goede werken doen de blijde tijding, dat er tuinen (het paradijs)
2 3, 39 | Allah geeft u de blijde tijding over Johannes, die Allah'
3 3, 45 | waarlijk, Allah geeft u blijde tijding door Zijn woord: Zijn naam
4 4, 165| Boodschappers, brengende blijde tijding en waarschuwende, dat de
5 5, 19 | geen brenger van een blijde tijding en geen waarschuwer tot
6 6, 48 | alleen als dragers van blijde tijding en als waarschuwers. Over
7 7, 188| en een drager van goede tijding voor een volk dat gelooft." ~
8 9, 3 | kunt ontsnappen. En geeft tijding van een pijnlijke straf
9 9, 112| aan de gelovigen blijde tijding. ~
10 10, 2 | het mensdom en geef blijde tijding aan degenen die geloven,
11 11, 71 | waarop Wij haar de blijde tijding van de geboorte van Izaak
12 11, 74 | Abraham verliet en de blijde tijding tot hem kwam, begon hij
13 12, 96 | de drager van de blijde tijding kwam, legde hij het (hemd)
14 15, 53 | niet, wij geven u blijde tijding over een zoon, die met kennis
15 15, 54 | zeide: "Geeft gij mij blijde tijding hoewel de ouderdom mij heeft
16 15, 54 | waarover gij mij blijde tijding geeft?" ~
17 15, 55 | inderdaad in waarheid blijde tijding gegeven, behoor dus niet
18 16, 89 | barmhartigheid en blijde tijding voor hen die zich onderwerpen. ~
19 16, 102| en als leiding en blijde tijding voor hen die zich onderwerpen." ~
20 17, 9 | werken verrichten de blijde tijding, dat zij een grote beloning
21 18, 2 | werken verrichten de blijde tijding te brengen dat zij een uitstekende
22 18, 56 | als dragers van de blijde tijding en als waarschuwers. De
23 19, 7 | Zacharia, Wij brengen u blijde tijding omtrent een zoon wiens naam
24 22, 34 | aan Hem. En geef blijde tijding aan de ootmoedigen. ~
25 22, 37 | heeft geleid. En geef blijde tijding aan de goeden. ~
26 37, 101| gaven Wij hem de blijde tijding van een verdraagzame zoon. ~
27 38, 88 | na een wijle zult gij de tijding er van te weten komen." ~~
28 39, 17 | tijdingen. Daarom geef blijde tijding aan Mijn dienaren, ~
29 41, 4 | 4. Als drager van goede tijding en als waarschuwer. Maar
30 45, 8 | niet hoorde. - Geef hem tijding van een pijnlijke straf. - ~
31 51, 28 | en zij gaven hem blijde tijding over een wijze zoon. ~
32 61, 6 | Torah was, en een blijde tijding gevende van een boodschapper
33 61, 13 | overwinning. En geef blijde tijding aan de gelovigen. ~
|