1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1890
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
501 10, 28 | 28. En de Dag waarop Wij hen allen zullen verzamelen,
502 10, 28 | zullen verzamelen, zullen Wij tot de afgodendienaren zeggen: "
503 10, 28 | deelgenoten." Daarna zullen Wij hen ver van elkander scheiden
504 10, 29 | Getuige tussen u en ons. Wij waren zeker van uw aanbidden
505 10, 46 | 46. En als Wij u sommige der dingen, waarmede
506 10, 46 | sommige der dingen, waarmede Wij hen hebben bedreigd, tonen,
507 10, 46 | bedreigd, tonen, of als Wij u doen sterven, dan is tot
508 10, 61 | voordraagt, of iets anders doet; Wij zijn uw getuigen, terwijl
509 10, 70 | tot Ons zijn, dan zullen Wij hen een strenge straf doen
510 10, 73 | verloochenden hem; daarom redden Wij hem en degenen die met hem
511 10, 73 | waren. En dezen maakten Wij tot de stedehouders, terwijl
512 10, 73 | de stedehouders, terwijl Wij degenen die Onze tekenen
513 10, 74 | 74. Toen zonden Wij na hem andere boodschappers
514 10, 74 | verloochend. Zo verzegelen Wij het hart der overtreders. ~
515 10, 75 | 75. Dan zonden Wij na hen Mozes en Aäron met
516 10, 78 | gij tot ons gekomen, opdat wij ons mogen afwenden van hetgeen
517 10, 78 | mogen afwenden van hetgeen wij onze vaderen zagen volgen
518 10, 78 | het land zou zijn? Maar wij zullen in u niet geloven." ~
519 10, 85 | 85. En zij antwoordden: "Wij leggen ons vertrouwen in
520 10, 87 | 87. Wij openbaarden aan Mozes en
521 10, 90 | 90. En Wij brachten de kinderen Israëls
522 10, 92 | 92. Heden zullen Wij uw lichaam redden, opdat
523 10, 93 | 93. En Wij wezen de kinderen Israëls
524 10, 93 | uitstekend tehuis aan en Wij voorzagen hen van goede
525 10, 94 | En als gij over hetgeen Wij tot u hebben nedergezonden
526 10, 98 | geloofden, verwijderden Wij de straf der schande in
527 10, 98 | tegenwoordige leven van hen en Wij lieten hen voor een wijle
528 10, 103| 103. Dan redden Wij Onze boodschappers en de
529 11, 8 | 8. En als Wij hun straf tot een bepaalde
530 11, 9 | 9. Wanneer Wij de mens Onze barmhartigheid
531 11, 10 | 10. En als Wij, nadat tegenspoed hem heeft
532 11, 15 | schoonheden er van wenst, Wij zullen hen volgens hun werken
533 11, 25 | 25. Wij zonden Noach tot zijn volk
534 11, 27 | zijn volk antwoordden: "Wij zien in u slechts een man
535 11, 27 | u slechts een man zoals wij en wij zien dat niemand
536 11, 27 | slechts een man zoals wij en wij zien dat niemand u heeft
537 11, 27 | van geest onder ons. En wij zien u niet uitmunten boven
538 11, 27 | uitmunten boven ons; neen, wij geloven dat gij een leugenaar
539 11, 28 | duister is gemaakt, moeten wij u dit opdringen, terwijl
540 11, 38 | Als gij ons bespot, zullen wij u (later) bespotten zoals
541 11, 40 | der aarde spoten, zeiden Wij: "Scheept twee paar van
542 11, 48 | andere volkeren zijn wie Wij een (aardse) voorziening
543 11, 49 | van het onzienlijke die Wij u openbaren, welke gij noch
544 11, 53 | duidelijk bewijs gebracht en wij zullen onze Goden niet in
545 11, 53 | hetgeen gij zegt noch zullen wij u geloven." ~
546 11, 54 | 54. "Wij kunnen alleen zeggen dat
547 11, 58 | toen Ons gebod kwam, redden Wij Hoed en de gelovigen met
548 11, 58 | Onze barmhartigheid. En Wij bevrijdden hen van een zware
549 11, 62 | onze vaderen aanbaden? En wij zijn voorzeker in verontrustende
550 11, 66 | toen Ons gebod kwam, redden Wij Salih en met hem de gelovigen
551 11, 66 | door Onze barmhartigheid en Wij redden hen van de schande
552 11, 70 | zeiden: "Vrees niet, want wij zijn tot het volk van Lot
553 11, 71 | verwonderde zich, waarop Wij haar de blijde tijding van
554 11, 79 | antwoordden: "Gij weet wel, dat wij geen recht hebben op uw
555 11, 79 | dochters en gij weet ook, wat wij wensen." ~
556 11, 81 | boodschappers) zeiden: "O Lot, Wij zijn de boodschappers van
557 11, 82 | Ons gebod kwam, keerden Wij die stad ondersteboven en
558 11, 82 | die stad ondersteboven en Wij deden er brokken klei laag
559 11, 87 | Shoaib, beveelt uw gebed, dat wij hetgeen onze vaderen aanbaden,
560 11, 87 | zouden verlaten of dat wij zouden ophouden met ons
561 11, 87 | ons eigendom te doen wat wij willen? Gij zijt inderdaad
562 11, 91 | antwoordden: "O, Shoaib, wij begrijpen niet veel van
563 11, 91 | van hetgeen gij zegt en wij zien voorzeker, dat gij
564 11, 91 | Was het niet, om uw gezin, wij zouden u zeker stenigen,
565 11, 94 | toen Ons gebod kwam, redden Wij Shoaib en met hem de gelovigen
566 11, 96 | 96. Wij zonden Mozes voorzeker met
567 11, 100| tijdingen over de steden die Wij u verhalen. Sommige er van
568 11, 101| 101. En Wij deden hun geen onrecht maar
569 11, 104| 104. En Wij stellen het slechts voor
570 11, 109| vaderen voorheen aanbaden en Wij zullen hun voorzeker hetgeen
571 11, 110| 110. En Wij gaven Mozes voorzeker het
572 11, 116| verhinderen op enkelen na, die Wij uit hun midden redden? Maar
573 11, 120| der boodschappers verhalen Wij u om daardoor uw hart te
574 11, 121| Handelt naar uw vermogen, wij handelen ook." ~
575 11, 122| 122. "En wacht af, wij wachten ook." ~
576 12, 2 | 2. Wij hebben het geopenbaard -
577 12, 3 | 3. Wij verhalen u het schoonste
578 12, 8 | zijn onze vader liever dan wij, ofschoon wij een sterke
579 12, 8 | liever dan wij, ofschoon wij een sterke groep zijn. Voorzeker,
580 12, 11 | aangaande Jozef, hoewel wij hem welgezind zijn?" ~
581 12, 12 | moge vermaken en spelen en wij zullen voorzeker zijn bewakers
582 12, 14 | hem zou verslinden terwijl wij een sterke groep vormen,
583 12, 14 | sterke groep vormen, dan zijn wij inderdaad de verliezers." ~
584 12, 15 | diepe put neer te laten en Wij zonden hem een openbaring: "
585 12, 17 | zeiden: "O, onze vader, wij hielden een wedloop en lieten
586 12, 17 | hem; maar zelfs al spreken wij de waarheid, zult gij ons
587 12, 21 | van nut kan zijn, of dat wij hem als zoon aannemen."
588 12, 21 | aannemen." En zo vestigden Wij Jozef in het land, opdat
589 12, 21 | Jozef in het land, opdat Wij hem in het verklaren der
590 12, 22 | volwassen was, schonken Wij hem oordeel en kennis; zo
591 12, 22 | oordeel en kennis; zo belonen Wij de goeden. ~
592 12, 24 | getoond). Zo kwam het dat Wij het kwaad en de onbetamelijkheid
593 12, 30 | met verliefdheid vervuld. Wij zien haar inderdaad klaarblijkelijk
594 12, 36 | verklaring er van, voorzeker, wij zien dat gij tot de goeden
595 12, 38 | Het betaamt ons niet dat wij iets met Allah vereenzelvigen.
596 12, 44 | zijn verwarde dromen en wij kennen de verklaring van
597 12, 51 | Allah zij verheerlijkt. Wij hebben geen kwaad van hem
598 12, 56 | 56. En zo vestigden Wij Jozef in het land. Hij vertoefde
599 12, 56 | in, waar hij ook wilde. Wij schenken Onze barmhartigheid
600 12, 56 | barmhartigheid aan wie Ons behaagt en Wij laten het loon Aer rechtvaardigen
601 12, 61 | 61. Zij antwoordden: "Wij zullen trachten zijn vader
602 12, 61 | vader hiertoe over te halen, wij zullen het voorzeker kunnen
603 12, 63 | broeder met ons mede, opdat wij onze maat (koren) mogen
604 12, 63 | koren) mogen verkrijgen en wij zullen zeker op hem passen." ~
605 12, 65 | onze vader, wat kunnen wij meer wensen? Hier is ons
606 12, 65 | geld aan ons teruggegeven. Wij zullen (nogmaals) koren
607 12, 65 | op onze broeder passen en wij zullen als toegift de maat
608 12, 66 | Allah waakt over hetgeen wij zeggen." ~
609 12, 68 | voorzeker grote kennis, omdat Wij hem hadden onderwezen, maar
610 12, 72 | 72. Men antwoordde: "Wij missen des konings maatkop
611 12, 73 | Allah, gij weet goed, dat wij niet kwamen om slecht in
612 12, 73 | het land te handelen en wij zijn geen dieven." ~
613 12, 75 | er voor zijn. Zo straffen wij de boosdoeners." ~
614 12, 76 | broeders tas. Zo maakten Wij plannen voor Jozef. Hij
615 12, 76 | Allah het zo had gewild. Wij bevorderen in graden (van
616 12, 76 | van kennis en eer) wie Wij willen. Boven elke wetende
617 12, 78 | onzer in zijn plaats, want wij zien dat gij tot degenen
618 12, 79 | zeide: "Allah verhoede, dat wij iemand anders dan hem zouden
619 12, 79 | hem zouden nemen bij wie wij ons eigendom vonden; want
620 12, 79 | vonden; want dan zouden wij zeker onrechtvaardig zijn." ~
621 12, 81 | uw zoon heeft gestolen en wij hebben alleen hetgeen wij
622 12, 81 | wij hebben alleen hetgeen wij wisten vermeld en wij konden
623 12, 81 | hetgeen wij wisten vermeld en wij konden waarlijk over het
624 12, 82 | het volk der stad waarin wij waren en de karavaan waarmede
625 12, 82 | en de karavaan waarmede wij reisden en wij spreken voorzeker
626 12, 82 | waarmede wij reisden en wij spreken voorzeker de waarheid.'" ~
627 12, 88 | onze familie getroffen en wij hebben een armzalige geldsom
628 12, 91 | u boven ons verkozen en wij zijn inderdaad zondaren
629 12, 97 | vergiffenis voor onze zonden: wij zijn inderdaad zondaren
630 12, 102| tijdingen van het verborgene die Wij u (o Profeet ) openbaren.
631 12, 109| 109. En Wij zonden vóór u slechts mensen
632 12, 109| inwoners der steden, die Wij inspireerden. Hebben zij
633 13, 4 | water besproeid en toch doen Wij sommigen er van in fruit
634 13, 5 | verwonderlijker: "Wanneer wij stof zijn geworden, zullen
635 13, 5 | stof zijn geworden, zullen wij dan opnieuw worden geschapen?"
636 13, 22 | houden en van hetgeen waarvan Wij hen hebben voorzien, heimelijk
637 13, 30 | 30. Zo hebben Wij u tot een volk gezonden -
638 13, 30 | opdat gij hun hetgeen Wij u hebben geopenbaard, moogt
639 13, 36 | 36. En degenen, wie Wij het Boek hebben gegeven,
640 13, 37 | 37. En zo hebben Wij het als een duidelijk oordeel
641 13, 38 | 38. En Wij zonden inderdaad boodschappers
642 13, 38 | boodschappers vóór u en Wij gaven hun vrouwen en kinderen.
643 13, 40 | 40. Of Wij u sommige der dingen doen
644 13, 40 | dingen doen zien waarmede Wij hen hebben bedreigd, of
645 13, 41 | 41. Zien zij niet dat Wij tot hun land komen, het
646 14, 1 | Raa. Dit is een Boek dat Wij u hebben geopenbaard, opdat
647 14, 4 | 4. Wij zonden geen boodschapper
648 14, 5 | 5. En Wij zonden Mozes met Onze tekenen,
649 14, 9 | hen zwijgen en zeiden: "Wij geloven niet in hetgeen,
650 14, 9 | waarmede gij zijt gezonden en wij zijn zeker in twijfel over
651 14, 10 | zijt slechts mensen als wij; gij wenst ons afkerig te
652 14, 11 | boodschappers zeiden tot hen: "Wij zijn inderdaad stervelingen
653 14, 12 | 12. "En waarom zouden wij niet in Allah vertrouwen
654 14, 12 | wegen heeft getoond? En wij zullen voorzeker al het
655 14, 13 | tot hun boodschappers: "Wij zullen u voorzeker uit het
656 14, 13 | Heer hun de openbaring: "Wij zullen de onrechtvaardigen
657 14, 14 | 14. "En Wij zullen u zeker na hen in
658 14, 21 | de hoogmoedigen zeggen: "Wij waren voorzeker uw volgelingen;
659 14, 21 | Allah ons had geleid, hadden wij u zeker geleid. Het is voor
660 14, 21 | Het is voor ons gelijk of wij ongeduld tonen of wel geduldig
661 14, 31 | onderhouden en van hetgeen Wij hun hebben gegeven heimelijk
662 14, 38 | Gij weet voorzeker hetgeen wij verbergen en hetgeen wij
663 14, 38 | wij verbergen en hetgeen wij bekend maken. Er is niets
664 14, 44 | voor een korte periode. Wij zullen Uw roep beantwoorden
665 14, 45 | u duidelijk geworden hoe Wij met hen handelden terwijl
666 14, 45 | met hen handelden terwijl Wij de voorbeelden voor u hadden
667 15, 4 | 4. En Wij hebben nooit een stad verwoest
668 15, 8 | 8. Wij zenden alleen engelen neder
669 15, 9 | 9. Voorwaar, Wij hebben deze vermaning (de
670 15, 9 | nedergezonden en voorzeker Wij zullen er de Waker over
671 15, 10 | 10. En vóór u zonden Wij reeds (boodschappers) onder
672 15, 12 | 12. Zo doen Wij dat in het hart der schuldigen
673 15, 14 | 14. En indien Wij een deur van de hemel voor
674 15, 15 | zijn slechts beneveld; neen wij zijn veeleer een betoverd
675 15, 16 | 16. En Wij hebben aan de hemel voorzeker
676 15, 17 | 17. En Wij hebben hem tegen elke vervloekte
677 15, 19 | 19. En Wij hebben de aarde uitgespreid,
678 15, 19 | hechte bergen op geplaatst en Wij doen er allerlei noodzakelijke
679 15, 20 | 20. Waarvan Wij voor u en degenen die gij
680 15, 21 | schatten er van zijn bij Ons en Wij zenden deze slechts in bepaalde
681 15, 22 | 22. En Wij zenden bestuivende winden,
682 15, 22 | bestuivende winden, daarna zenden Wij water uit de wolken neder
683 15, 23 | 23. En voorwaar, Wij zijn het, die leven geven
684 15, 23 | geven en doen sterven en Wij zijn de Erfgenaam. ~
685 15, 24 | 24. En Wij kennen degenen die onder
686 15, 24 | die onder u vooruitgaan en Wij kennen degenen die achterblijven. ~
687 15, 26 | 26. Waarlijk Wij schiepen de mens uit droge,
688 15, 27 | 27. En Wij hadden voorheen de djinn
689 15, 47 | 47. En Wij zullen alle wrok uit hun
690 15, 52 | hij antwoordde: "Voorwaar, wij vrezen u." ~
691 15, 53 | Zij zeiden: "Vreest niet, wij geven u blijde tijding over
692 15, 55 | 55. Zij zeiden: "Wij hebben u inderdaad in waarheid
693 15, 58 | 58. Zij zeiden: "Wij zijn naar een schuldig volk
694 15, 59 | Lot betreft, hen zullen Wij allen redden." ~
695 15, 60 | 60. "Behalve zijn vrouw. Wij hebben besloten, dat zij
696 15, 63 | 63. Zij zeiden: "Neen, wij zijn met hetgeen waarover
697 15, 64 | 64. "En wij zijn met de waarheid tot
698 15, 64 | waarheid tot u gekomen en wij spreken zeker de waarheid. ~
699 15, 66 | 66. En Wij deelden hem dit gebod mede
700 15, 70 | 70. Zij zeiden; "Hebben wij u niet verboden de mensen (
701 15, 74 | 74. En Wij keerden de stad ondersteboven
702 15, 74 | de stad ondersteboven en Wij deden brokken klei over
703 15, 79 | 79. Wij straften hen daarom. En
704 15, 81 | 81. En Wij gaven hun Onze tekenen,
705 15, 85 | 85. En Wij hebben de hemelen en de
706 15, 87 | 87. En Wij hebben u inderdaad de zeven
707 15, 88 | uw ogen niet naar hetgeen Wij sommige groepen hunner (
708 15, 90 | 90. Want wij hebben besloten (de straf)
709 15, 92 | 92. Bij uw Heer, Wij zullen hen voorzeker allen
710 15, 95 | 95. Wij zijn u zeker toereikend
711 15, 97 | 97. En Wij weten inderdaad dat uw boezem
712 16, 28 | aanbieden (en zeggen): "Wij deden geen kwaad." Neen,
713 16, 35 | het zo had gewild zouden wij niets buiten Hem hebben
714 16, 35 | buiten Hem hebben aanbeden, wij noch onze vaderen; noch
715 16, 35 | onze vaderen; noch zouden wij iets buiten Zijn wil hebben
716 16, 36 | 36. En voorzeker Wij wekten onder elk volk een
717 16, 40 | 40. Wanneer Wij iets willen, dan zeggen
718 16, 40 | iets willen, dan zeggen Wij slechts: "Wees", en het
719 16, 41 | hun onrecht was aangedaan, Wij zullen hun voorzeker een
720 16, 43 | 43. En Wij zonden vóór u, slechts mannen
721 16, 43 | slechts mannen aan wie Wij een openbaring gaven - vraagt
722 16, 44 | 44. En Wij hebben de vermaning tot
723 16, 55 | ondankbaar zijn voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Geniet
724 16, 56 | bestemmen een gedeelte van wat Wij hun hebben geschonken voor
725 16, 63 | 63. Bij Allah, Wij zonden (boodschappers) tot
726 16, 64 | 64. En Wij hebben alleen dit Boek tot
727 16, 66 | voorzeker een les voor u. Wij geven u van hetgeen in hun
728 16, 75 | heeft; en van iemand die Wij van een ruim levensonderhnud
729 16, 84 | 84. En de dag, waarop Wij uit elk volk een getuige
730 16, 86 | dezen zijn onze goden, die wij buiten u aanbaden." Maar
731 16, 88 | weg van Allah afhouden - Wij zullen straf bij hun straf
732 16, 89 | En (gedenk) de dag waarop Wij onder elk volk een getuige
733 16, 89 | tegen dezen zullen brengen. Wij hebben u het Boek nedergezonden,
734 16, 96 | Allah is, is blijvend. En Wij zullen degenen die standvastig
735 16, 97 | gelovige is, hun zullen Wij voorzeker een goed leven
736 16, 97 | schenken; en gewis zullen Wij hen belonen naar hun beste
737 16, 101| 101. En wanneer Wij het ene teken in plaats
738 16, 103| 103. En Wij weten inderdaad dat zij
739 16, 118| 118. En Wij verboden voordien de Joden
740 16, 118| voordien de Joden al hetgeen Wij u hebben vermeld. En Wij
741 16, 118| Wij u hebben vermeld. En Wij deden hun geen onrecht aan
742 16, 122| 122. En Wij schonken hem het goede in
743 16, 123| 123. Dan hebben Wij u (Mohammed) geopenbaard, "
744 17, 1 | Verre Moskee welker omgeving Wij hebben gezegend, opdat Wij
745 17, 1 | Wij hebben gezegend, opdat Wij hem enkele Onzer tekenen
746 17, 2 | 2. Wij gaven Mozes het Boek en
747 17, 3 | nageslacht dergenen die Wij met Noach (in de Ark) droegen!
748 17, 4 | 4. En Wij maakten aan de kinderen
749 17, 5 | bedreigingen kwam, zonden Wij Onze dienaren, toegerust
750 17, 6 | 6. Nadien gaven Wij u macht over hen en Wij
751 17, 6 | Wij u macht over hen en Wij hielpen u met rijkdommen
752 17, 7 | tweede (bedreiging), zonden Wij (andere volkeren) om u met
753 17, 8 | indien gij terugkeert, zullen Wij ook terugkeren en Wij hebben
754 17, 8 | zullen Wij ook terugkeren en Wij hebben de hel tot een kerker
755 17, 10 | 10. En dat Wij voor degenen die niet geloven
756 17, 12 | 12. En Wij hebben de nacht en de dag
757 17, 12 | teken van de nacht hebben Wij donker en het teken van
758 17, 12 | teken van de dag hebben Wij licht gemaakt, opdat gij
759 17, 12 | tijd kunt) berekenen. En Wij hebben alles duidelijk verklaard. ~
760 17, 13 | werken van ieder mens hebben Wij om zijn hals gehangen; en
761 17, 13 | Dag der Verrijzenis zullen Wij voor hem een boek brengen
762 17, 15 | dragen van een ander. En Wij straffen nimmer voordat
763 17, 15 | straffen nimmer voordat Wij een boodschapper hebben
764 17, 16 | 16. En wanneer Wij Ons voornemen een stad te
765 17, 16 | stad te verwoesten, zenden Wij Ons gebod tot haar machthebbers,
766 17, 16 | van kracht, en verwoesten Wij haar geheel. ~
767 17, 17 | Hoevele geslachten hebben Wij niet verdelgd na Noach!
768 17, 18 | wereldse verkiest haasten Wij ons het te verschaffen aan
769 17, 18 | het te verschaffen aan wie Wij willen en wat Wij willen,
770 17, 18 | aan wie Wij willen en wat Wij willen, daarna kennen Wij
771 17, 18 | Wij willen, daarna kennen Wij hem de hel toe waarin hij
772 17, 20 | als genen - verstrekken Wij onze gaven. De gaven van
773 17, 21 | 21. Zie, hoe Wij sommigen hunner hebben doen
774 17, 31 | uit vrees voor armoede. Wij zijn het die in hun behoeften
775 17, 33 | aan diens erfgenaam hebben Wij zeker gezag verleend, doch
776 17, 41 | 41. Wij hebben het in deze Koran
777 17, 45 | Koran voorleest, plaatsen Wij tussen u en degenen die
778 17, 46 | 46. En Wij leggen een bedekking over
779 17, 47 | 47. Wij weten het best waar zij
780 17, 49 | En zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij tot beenderen
781 17, 49 | zeggen: "Zullen wij, wanneer wij tot beenderen en stof vergaan
782 17, 54 | tonen of straffen, maar Wij hebben U niet als voogd
783 17, 55 | hemelen en op aarde is. En Wij hebben sommige profeten
784 17, 55 | uitmunten en aan David hebben Wij Zaboer (de Psalmen) geschonken. ~
785 17, 58 | 58. Er is geen stad of Wij zullen die voor de Dag der
786 17, 59 | ze hebben verloochend. En Wij gaven aan de Samoed de kamelin
787 17, 59 | doch zij deden haar kwaad; Wij zenden slechts tekenen om
788 17, 60 | 60. En toen Wij tot u zeiden: "Voorzeker,
789 17, 60 | het volk in Zijn hand." Wij gaven het visioen dat Wij
790 17, 60 | Wij gaven het visioen dat Wij u toonden slechts als een
791 17, 60 | gevloekte boom in de Koran. En Wij waarschuwen hen, doch het
792 17, 61 | 61. En toen Wij tot de engelen zeiden: "
793 17, 70 | 70. En inderdaad hebben Wij de kinderen van Adam geëerd
794 17, 70 | boven velen dergenen die Wij hebben geschapen. ~
795 17, 71 | Gedenk) de Dag waarop Wij elk volk met zijn leider
796 17, 73 | willen afleiden van hetgeen Wij u hebben geopenbaard, opdat
797 17, 74 | 74. En indien Wij u niet hadden gesterkt zoudt
798 17, 75 | 75. Dan zouden Wij u een dubbele straf in dit
799 17, 77 | met Onze boodschappers die Wij vóór u zonden; en gij zult
800 17, 82 | En van de Koran openbaren Wij hetgeen een geneesmiddel
801 17, 83 | 83. En wanneer Wij de mens gunsten bewijzen
802 17, 86 | 86. En als Wij wilden, zouden Wij hetgeen
803 17, 86 | En als Wij wilden, zouden Wij hetgeen Wij u hebben geopenbaard
804 17, 86 | wilden, zouden Wij hetgeen Wij u hebben geopenbaard zeker
805 17, 89 | 89. En voorzeker Wij hebben voor de mensen in
806 17, 90 | 90. En zij zeggen: "Wij zullen in u stellig niet
807 17, 93 | gij ten hemel stijgt, maar wij zullen in uw hemelvaart
808 17, 93 | een boek nederzendt dat wij kunnen lezen." Zeg: "Glorie
809 17, 95 | rust rondgelopen dan zouden Wij ongetwijfeld uit de hemel
810 17, 97 | Hem geen helper vinden. En Wij zullen hen verzamelen op
811 17, 97 | het Vuur afneemt, zullen Wij de vlam voor hen aanwakkeren. ~
812 17, 98 | verwierpen en zeiden: "Zullen wij indien wij beenderen en
813 17, 98 | zeiden: "Zullen wij indien wij beenderen en stof zijn geworden
814 17, 101| 101. En voorwaar, wij schonken Mozes negen duidelijke
815 17, 103| land te verwijderen; doch Wij deden hem en die met hem
816 17, 104| 104. En Wij zeiden na hem tot de kinderen
817 17, 104| laatste belofte komt zullen Wij u allen tezamen brengen." ~
818 17, 105| 105. En voorwaar, Wij hebben dit geopenbaard en
819 17, 105| Koran) nedergedaald. En Wij hebben u slechts als een
820 17, 106| 106. En Wij hebben u de Koran verduidelijkt
821 17, 106| mensheid mocht verkondigen en Wij hebben hem in gedeelten
822 18, 7 | 7. Voorwaar, Wij hebben al hetgeen op aarde
823 18, 8 | hetgeen daarop is, zullen Wij tot dode stof veranderen. ~
824 18, 11 | 11. Derhalve zonderden Wij hen in de Spelonk af voor
825 18, 12 | 12. Daarna wekten Wij hen op, om te beproeven
826 18, 13 | 13. Wij zullen u hun geschiedenis
827 18, 13 | in hun Heer geloofden en Wij gaven hun meer leiding. ~
828 18, 14 | 14. En Wij versterkten hun hart toen
829 18, 14 | der aarde. Nimmer zullen wij een andere god aanroepen
830 18, 14 | naast Hem, anders zouden wij inderdaad een grote dwaasheid
831 18, 18 | zijn, terwijl zij slapen en Wij zullen hen zich naar links
832 18, 19 | 19. En Wij deden hen ontwaken, zodat
833 18, 19 | vertoefd?" Anderen zeiden: "Wij zijn een dag of een gedeelte
834 18, 21 | 21. Dit hebben wij hun bekend gemaakt, opdat
835 18, 21 | overhand behielden, zeiden: "Wij zullen voorzeker een bedehuis
836 18, 28 | niet aan hem, wiens hart Wij achteloos hebben gemaakt
837 18, 29 | die niet wil." Voorwaar, wij hebben de boosdoeners een
838 18, 30 | goede werken doen, voorwaar, wij doen de beloning der goeden
839 18, 32 | Voor een hunner maakten Wij twee wijngaarden, omgeven
840 18, 32 | dadelpalmen en daartussen legden Wij korenvelden. ~
841 18, 33 | gebreke. En door beide deden Wij rivieren stromen. ~
842 18, 45 | dezer wereld: het is als Wij water uit de hemel nederzenden,
843 18, 47 | En (gedenk) de dag waarop Wij de bergen zullen verzetten
844 18, 47 | aarde zult zien oprijzen en Wij hen (de mensen) zullen verzamelen
845 18, 47 | en niemand hunner zullen Wij achterlaten. ~
846 18, 48 | gij tot Ons gekomen zoals Wij u in den beginne hebben
847 18, 48 | geschapen. Doch gij dacht dat Wij nimmer een Uur voor u zouden
848 18, 50 | 50. (Gedenk de tijd) toen Wij tot de engelen zeiden: "
849 18, 52 | hun niet antwoorden; en Wij zullen een scheiding tussen
850 18, 54 | 54. Voorwaar, Wij hebben in deze Koran voor
851 18, 56 | 56. Wij zenden de boodschappers
852 18, 57 | hebben verricht? Voorwaars Wij hebben sluiers over hun
853 18, 59 | 59. En deze steden! Wij vernietigden ze toen zij
854 18, 59 | ongerechtigheden bedreven. En Wij stelden een bepaalde tijd
855 18, 63 | Hij antwoordde: "Zie, toen wij ons op de rots begaven vergat
856 18, 64 | zeide: "Dat is waarnaar wij hebben gezocht." Derhalve
857 18, 65 | Onzer dienaren, aan wie Wij Onze barmhartigheid hadden
858 18, 65 | barmhartigheid hadden bewezen en wie Wij van Onze kennis hadden geschonken. ~
859 18, 80 | ouders waren gelovigen en wij vreesden dat hij schande
860 18, 81 | 81. "Derhalve wensten wij dat hun Heer hun in zijn
861 18, 84 | 84. Wij vestigden zijn macht op
862 18, 86 | ongelovig) volk aantrof. Wij zeiden: "O, Zol-Qarnain,
863 18, 87 | die kwaad doet, hem zullen wij straffen; daarna zal hij
864 18, 88 | goede beloning ontvangen, en Wij zullen hem op Ons bevel
865 18, 90 | volk opging voor hetwelk Wij geen beschutting er tegen
866 18, 91 | 91. Zo was het, en Wij hadden volledig kennis van
867 18, 94 | stichten onheil op aarde, mogen wij u dan schatting betalen
868 18, 99 | 99. En op die Dag zullen Wij sommigen hunner tegen anderen
869 18, 99 | worden geblazen. Dan zullen Wij hen allen tezamen verzamelen. ~
870 18, 100| 100. En Wij zullen op die dag de hel
871 18, 102| nemen buiten Mij? Voorwaar Wij hebben de hel bereid tot
872 18, 103| 103. Zeg: "Zullen wij u verhalen omtrent degenen
873 18, 105| Dag der Verrijzenis zullen Wij geen weegschaal voor hen
874 18, 109| komen - zelfs al zouden Wij er evenveel ter aanvulling
875 19, 7 | antwoordde) "O Zacharia, Wij brengen u blijde tijding
876 19, 7 | Jahja (Johannes) zal zijn. Wij hebben voordien niemand
877 19, 12 | krachtig aan het Boek." Wij schonken hem wijsheid, terwijl
878 19, 17 | blikken onttrok, zonden Wij Onze Geest tot haar en hij
879 19, 21 | gemakkelijk voor Mij,'" opdat Wij hem tot een teken voor de
880 19, 29 | Zij zeiden: "Hoe kunnen wij tot een wiegekind spreken?" ~
881 19, 40 | 40. Wij zijn het, Die de aarde en
882 19, 49 | had losgemaakt, schonken Wij hem Isaäc en Jacob en maakten
883 19, 50 | 50. En Wij schonken hun Onze barmhartigheid
884 19, 52 | 52. Wij riepen hem van de rechter
885 19, 53 | 53. En Wij schonken hem, door Onze
886 19, 57 | 57. En Wij verhieven hem tot een hoge
887 19, 58 | Adam en van degenen die Wij met Noach droegen (in de
888 19, 58 | behoren tot degenen die Wij leidden en uitverkoren.
889 19, 63 | Aldus is het paradijs dat Wij als erfenis geven aan Onze
890 19, 64 | 64. "Wij (engelen) dalen slechts
891 19, 67 | de mens zich dan niet dat Wij hem voorheen hebben geschapen
892 19, 68 | 68. En bij uw Heer, Wij zullen hen en de duivelen
893 19, 68 | zeker verzamelen: dan zullen Wij hen op de knieën rondom
894 19, 69 | 69. Dan zullen Wij zeker uit elke groep diegenen
895 19, 70 | 70. En voorzeker, Wij weten het best wie onder
896 19, 72 | 72. Dan zullen Wij de rechtvaardigen redden
897 19, 74 | Hoevele geslachten hebben Wij niet vóór hen verdelgd,
898 19, 79 | hetgeen hij zegt tekenen Wij aan en Wij zullen de straf
899 19, 79 | zegt tekenen Wij aan en Wij zullen de straf voor hem
900 19, 80 | 80. En Wij zullen al hetgeen waarover
901 19, 83 | 83. Ziet gij niet dat Wij duivelen over de ongelovigen
902 19, 84 | niet gehaast tegenover hen, Wij zullen voor hen de juiste (
903 19, 85 | 85. Ten dage waarop Wij de godvrezenden in groepen
904 19, 86 | 86. Zullen Wij de schuldigen als een dorstige
905 19, 97 | 97. Aldus hebben Wij hem (de Koran) gemakkelijk
906 19, 98 | hoevele geslachten hebben Wij vóór hen niet vernietigd?
907 20, 2 | 2. Wij hebben u de Koran niet geopenbaard
908 20, 21 | Raap hem op en vrees niet. Wij zullen hem in zijn vroegere
909 20, 23 | 23. "Opdat Wij u Onze grotere tekenen mogen
910 20, 33 | 33. "Opdat wij U veel mogen verheerlijken," ~
911 20, 37 | andere gelegenheid bewezen Wij u ook een gunst." ~
912 20, 38 | 38. "Toen Wij uw moeder openbaarden:" ~
913 20, 40 | verzorgen?' Aldus schonken Wij u terug aan uw moeder opdat
914 20, 40 | gij dooddet een man, doch Wij verlosten u van smart. En
915 20, 40 | verlosten u van smart. En Wij beproefden u op verschillende
916 20, 45 | antwoordden: "Onze Heer, wij vrezen dat hij tegenover
917 20, 47 | dus naar hem toe en zegt: 'Wij zijn de boodschappers van
918 20, 47 | en doe hun geen leed aan. Wij hebben u, voorwaar, een
919 20, 55 | 55. Uit de aarde hebben Wij u geschapen en daarin zullen
920 20, 55 | geschapen en daarin zullen Wij u doen terugkeren en daaruit
921 20, 55 | terugkeren en daaruit zullen Wij u weer opwekken." ~
922 20, 56 | 56. En Wij toonden (Pharao) Onze tekenen,
923 20, 58 | 58. "Voorzeker, wij zullen gelijkwaardige toverkunst
924 20, 58 | een afspraak met ons die wij noch gij zullen verzuimen
925 20, 65 | Mozes, werpt gij, of zullen wij de eersten zijn om te werpen?" ~
926 20, 68 | 68. Wij zeiden: "Vrees niet, want
927 20, 70 | nederbuigend. Zij zeiden: "Wij geloven in de Heer van Aäron
928 20, 72 | zeiden: "In geen geval zullen wij u verkiezen boven de duidelijke
929 20, 73 | 73. "Voorzeker, wij hebben geloofd in onze Heer
930 20, 77 | 77. Wij openbaarden Mozes: "Voer
931 20, 80 | O kinderen van Israël, Wij bevrijdden u van uw vijand
932 20, 80 | bevrijdden u van uw vijand en Wij gingen met u een verbond
933 20, 81 | van de goede dingen die Wij u hebben verschaft en overtreedt
934 20, 85 | 85. (Allah) zeide: "Wij hebben uw volk in uw afwezigheid
935 20, 87 | 87. Zij antwoordden: "Wij hebben niet uit eigen beweging
936 20, 87 | belofte aan u gebroken, doch wij waren belast met een lading
937 20, 87 | het volk, derhalve wierpen wij deze weg, en dat heeft Saamiri
938 20, 91 | 91. Zij antwoordden: "Wij zullen in geen geval ophouden
939 20, 97 | aanbidder zijt geworden. Wij zullen hem verbranden en
940 20, 99 | 99. Zo vermeldden Wij u (Mohammed) de tijdingen
941 20, 99 | het voorafgaande, waarin Wij u een vermaning Onzerzijds
942 20, 102| zal worden geblazen zullen Wij de zondigen bijeenverzamelen
943 20, 104| 104. Wij weten wat zij zullen zeggen
944 20, 113| 113. Aldus hebben Wij het (Boek) als een duidelijke
945 20, 113| duidelijke Koran nedergezonden en Wij hebben daarin duidelijk
946 20, 115| 115. En waarlijk wij gaven voorheen Adam een
947 20, 115| doch hij vergat het en Wij vonden in hem geen voornemen
948 20, 116| 116. En toen Wij tot de engelen zeiden: "
949 20, 117| 117. Daarom zeiden Wij: "O Adam, deze is voor u
950 20, 124| Dag der Opstanding zullen Wij hem blind doen opstaan." ~
951 20, 127| Op deze wijze vergelden Wij hem die buitensporig is
952 20, 128| duidelijk hoevele geslachten Wij vóór hen hebben verdelgd,
953 20, 131| uw ogen niet naar hetgeen Wij hebben toebedeeld van de
954 20, 132| wees daarin volhardend. Wij vragen geen levensonderhoud
955 20, 132| geen levensonderhoud van u, Wij onderhouden u. En het einde
956 20, 134| 134. En indien Wij hen voor zijn (van de profeet)
957 20, 134| boodschapper gezonden, dan hadden wij Uw geboden kunnen volgen
958 20, 134| geboden kunnen volgen eer wij vernederd en onteerd werden?" ~
959 21, 6 | nooit een stad geloofd die Wij vernietigden; zullen deze
960 21, 7 | 7. En vóór u zonden Wij slechts mannen aan wie Wij
961 21, 7 | Wij slechts mannen aan wie Wij een openbaring hadden gezonden -
962 21, 8 | 8. En Wij maakten hun lichaam niet
963 21, 9 | 9. Aldus vervulden Wij aan hen Onze belofte, en
964 21, 9 | aan hen Onze belofte, en Wij redden hen en degenen die
965 21, 9 | redden hen en degenen die Wij wilden; doch Wij verdelgden
966 21, 9 | degenen die Wij wilden; doch Wij verdelgden de buitensporigen. ~
967 21, 10 | 10. Wij hebben u een Boek (de Koran)
968 21, 11 | van ongerechtigheid hebben Wij vernietigd en na haar hebben
969 21, 11 | vernietigd en na haar hebben Wij een ander volk verwekt! ~
970 21, 14 | antwoordden: "Wee ons, voorzeker, wij waren onrechtvaardig." ~
971 21, 15 | geroep hield niet op totdat Wij hen nedermaaiden en uitblusten. ~
972 21, 16 | 16. Wij schiepen de hemel en de
973 21, 17 | 17. Indien Wij een spel hadden willen doen,
974 21, 17 | willen doen, dan zouden Wij met Onszelf hebben gespeeld,
975 21, 17 | gespeeld, maar dit doen Wij niet. ~
976 21, 18 | 18. Neen, Wij stellen de waarheid tegenover
977 21, 25 | 25. En Wij zonden geen boodschapper
978 21, 29 | God naast Hem," die zouden Wij met de hel vergelden. Aldus
979 21, 29 | vergelden. Aldus vergelden Wij de onrechtvaardigen. ~
980 21, 30 | aarde gesloten waren en dat Wij ze dan hebben geopend? En
981 21, 30 | al hetgeen leeft, hebben Wij uit water gemaakt. Willen
982 21, 31 | 31. En Wij hebben op aarde onwrikbare
983 21, 31 | mensen) zouden beven; en Wij hebben er wijde wegen gemaakt,
984 21, 32 | 32. En Wij hebben de hemel gemaakt
985 21, 34 | 34. Wij hebben aan niemand vóór
986 21, 35 | zal de dood ondergaan en Wij beproeven u met kwaad en
987 21, 44 | 44. Neen, Wij hebben deze (mensen) en
988 21, 44 | verlengd werd. Zien zij met dat Wij het land (der ongelovigen)
989 21, 46 | ongetwijfeld zeggen: "Wee ons, wij waren inderdaad onrechtvaardigen." ~
990 21, 47 | 47. En Wij zullen weegschalen der gerechtigheid
991 21, 47 | gewicht van een mosterdzaadje, Wij zullen het naar voren brengen
992 21, 47 | het naar voren brengen en Wij zijn voldoende als Rekenaar. ~
993 21, 48 | 48. En Wij schonken Mozes en Aäron
994 21, 50 | gezegende verkondiging die Wij hebben nedergezonden: zult
995 21, 51 | 51. En voorheen schonken Wij aan Abraham zijn rechtschapenheid
996 21, 51 | zijn rechtschapenheid en Wij kenden hem goed. ~
997 21, 53 | 53. Antwoordden zij: "Wij vonden dat onze vaderen
998 21, 60 | Enigen hunner zeiden: "Wij hoorden een jonge man over
999 21, 69 | 69. Wij zeiden: "O vuur, wees koel
1000 21, 70 | wensten hem kwaad te doen doch Wij deden hen de grootste verliezers
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1890 |