Sura, Verse
1 2, 119| u als drager van blijde tijdingen en waarschuwer gezonden
2 2, 155| vruchten; maar verkondig blijde tijdingen aan de geduldigen, ~
3 2, 213| profeten als brengers van goede tijdingen en als waarschuwers en zond
4 2, 223| ontmoeten en geef goede tijdingen aan de gelovigen. ~
5 3, 44 | 44. Dit is een van de tijdingen van het ongeziene, die wij
6 6, 5 | deze tot hen kwam, maar de tijdingen waarover zij spotten zullen
7 6, 34 | veranderen. En er zijn reeds tijdingen omtrent die boodschappers
8 7, 57 | Die de winden als blijde tijdingen voor Zijn barmhartigheid
9 9, 21 | Hun Heer geeft hun blijde tijdingen van Zijn barmhartigheid
10 10, 64 | Er zijn voor hen blijde tijdingen in het tegenwoordige leven
11 10, 87 | geeft de gelovigen blijde tijdingen." ~
12 11, 2 | waarschuwer en drager van blijde tijdingen van Hem. ~
13 11, 69 | boodschappers kwamen met blijde tijdingen tot Abraham. Zij zeiden: "
14 11, 100| 100. Dit zijn de tijdingen over de steden die Wij u
15 11, 120| 120. En de tijdingen der boodschappers verhalen
16 12, 102| 102. Dit behoort tot de tijdingen van het verborgene die Wij
17 14, 9 | 9. Zijn de tijdingen niet tot u gekomen van degenen
18 17, 105| als een brenger van blijde tijdingen en als waarschuwer gezonden. ~
19 19, 97 | opdat gij er mede goede tijdingen aan de godvruchtigen moogt
20 20, 99 | vermeldden Wij u (Mohammed) de tijdingen van het voorafgaande, waarin
21 25, 56 | slechts als drager van blijde tijdingen en als waarschuwer gezonden. ~
22 26, 6 | verloochend, maar weldra zullen de tijdingen hun bereiken van hetgeen
23 27, 63 | boodschappers van blijde tijdingen (regen) door Zijn barmhartigheid?
24 33, 45 | getuige, drager van blijde tijdingen en waarschuwer gezonden. ~
25 34, 28 | als een brenger van blijde tijdingen en een waarschuwer voor
26 35, 24 | gezonden als drager van blijde tijdingen en als waarschuwer; en er
27 36, 11 | Geef hem daarom blijde tijdingen van vergiffenis en een ruime
28 39, 17 | voor hen zijn er blijde tijdingen. Daarom geef blijde tijding
29 42, 23 | goede werken doen, de blijde tijdingen geeft. Zeg: "Ik vraag u
30 48, 8 | getuige en drager van blijde. tijdingen en als waarschuwer gezonden. ~
31 54, 4 | 4. En er zijn reeds tijdingen tot hen gekomen waarin een
32 74, 35 | het is een der grootste tijdingen, ~
|