Sura, Verse
1 2, 22 | aarde tot een legerstede maakte en de hemel tot een gewelf
2 2, 182| degene, die het testament maakte, partijdig werd, of een
3 3, 54 | plannen (tegen Jezus). Allah maakte ook plannen (tegen hen),
4 5, 110| klei de vorm van een vogel maakte, dan er in blies en het
5 6, 165| u op aarde tot opvolgers maakte en Hij heeft sommigen uwer
6 7, 69 | moge waarschuwen? " Hij maakte u na het volk van Noach
7 7, 74 | volk van) Aad tot opvolgers maakte en u vestigde in het land;
8 7, 148| 148. En het volk van Mozes maakte van hun sieraden in zijn
9 7, 189| geschapen en daaruit haar gade maakte, opdat deze troost in haar
10 8, 30 | maakten plannen en Allah maakte plannen en Allah is het
11 10, 5 | zon tot een stralend licht maakte en de maan tot een helder
12 13, 3 | rivieren op vormde. En Hij maakte er elke vruchtensoort in
13 18, 71 | een boot stapten en hij maakte er een gat in. Waarop Mozes
14 20, 88 | 88. Dan maakte deze voor het volk een kalf -
15 24, 55 | hen waren tot stedehouders maakte en dat Hij de godsdienst,
16 27, 61 | aarde tot een rustplaats maakte, er rivieren in plaatste
17 32, 8 | 8. Daarna maakte Hij zijn nageslacht uit
18 35, 11 | uit een levenskiem, daarna maakte Hij u tot paren. En geen
19 39, 6 | schiep u uit één ziel, dan maakte Hij daaruit echtgenoten;
20 43, 28 | 28. En Hij maakte dit een blijvende leer voor
21 43, 54 | 54. Zo maakte hij zijn volk tot dwazen
22 47, 9 | geopenbaard, haten, daarom maakte Hij hun werken vruchteloos. ~
23 50, 27 | zeggen: "O, onze Heer, ik maakte hem niet opstandig maar
24 51, 42 | teisterde niets over of hij maakte het als as, ~
25 66, 3 | zij het daarna ruchtbaar maakte (aan een andere), deelde
26 66, 3 | Allah hem dit mede. Hij maakte een deel er van bekend en
27 68, 50 | zijn Heer verkoos hem en maakte hem tot één der goeden. ~
28 79, 28 | Hij verhief hem hoog en maakte hem volmaakt. ~
29 79, 29 | 29. En Hij maakte de nacht donker en bracht
30 79, 32 | 32. En Hij maakte de bergen onwrikbaar. ~
31 91, 14 | volkomen om hun zonden en maakte het land met de grond gelijk. ~
32 105, 5 | 5. Dat hen maakte als fijn gekauwd (door het
|