Sura, Verse

 1   2, 68 |          beide in - doet nu, wat u geboden is." ~
 2   2, 125|         plaats voor gebed". En Wij geboden Abraham en Ismaël, zeggende: "
 3   2, 187|            niet. Zo zet Allah zijn geboden uiteen voor de mensen, opdat
 4   2, 216|                  216. Vechten is u geboden ofschoon gij er afkerig
 5   2, 219|              Zo maakt Allah u Zijn geboden duidelijk, opdat gij over
 6   2, 231|           niet de spot met Allah's geboden en gedenkt Allah's gunst
 7   2, 242|             242. Zo zet Allah Zijn geboden uiteen, opdat gij zult begrijpen. ~
 8   3, 103|          van. Zo legt Allah u Zijn geboden uit opdat gij zult worden
 9   3, 118|           erger. Wij hebben u onze geboden duidelijk gemaakt, indien
10   4, 60 |   opstandigen ofschoon het hun was geboden, dezen te verwerpen. En
11   4, 66 |           En indien Wij hun hadden geboden: "Wijdt u ten dode" of: "
12   4, 131|         Boek werd gegeven en ook u geboden: Allah te vrezen. Maar als
13   5, 117|           dan hetgeen Gij mij hebt geboden: "Aanbidt Allah, mijn Heer
14   9, 97 |            en het meest geneigd de geboden, die Allah tot Zijn boodschapper
15  10, 104|         doet sterven en het is mij geboden tot de gelovigen te behoren. ~
16  20, 134|        gezonden, dan hadden wij Uw geboden kunnen volgen eer wij vernederd
17  22, 30 |            het. Wie dus de heilige geboden van Allah eert, het zal
18  24, 18 |             18. En Allah legt u de geboden uit; Allah is Alwetend,
19  24, 58 |             aldus maakt Allah u de geboden duidelijk; Allah is Alwetend,
20  24, 59 |      vragen. Zo maakt Allah u Zijn geboden duidelijk; Allah is Alwetend,
21  24, 61 |            is. Zo maakt Allah u de geboden duidelijk, opdat gij het
22  27, 91 |               91. Zeg: "Het is mij geboden alleen de Heer dezer stad
23  27, 91 |         alle dingen, en het is mij geboden tot de Moslims te behoren ~
24  28, 44 |            berg) toen Wij Mozes de geboden mededeelden, noch waart
25  29, 8  |           8. En Wij hebben de mens geboden zijn ouders goed te doen;
26  40, 66 |        zijn gekomen; en het is mij geboden mij te onderwerpen aan de
27  42, 15 |        wees standvastig zoals u is geboden en volg hun slechte begeerten
28  42, 15 |       neder gezonden en het is mij geboden rechtvaardig tegenover u
29  46, 15 | vriendelijkheid jegens zijn ouders geboden. Zijn moeder draagt hem
30  53, 37 |             En van Abraham, die de geboden hield? ~
31  66, 6  |            volvoeren wat hun wordt geboden. ~
32  98, 5  |            daarin werd hun slechts geboden Allah te aanbidden, oprecht