Sura, Verse
1 2, 14 | doch wanneer zij naar hun leiders gaan, zeggen zij: "Wij zijn
2 2, 166| 166. Wanneer de leiders hun volgelingen zullen verzaken
3 2, 246| 246. Weet gij niet van de leiders der kinderen Israëls na
4 4, 47 | bij u is voordat Wij uw leiders vernietigen en neerwerpen
5 5, 12 | en Wij verwekten twaalf leiders uit hun midden. En Allah
6 7, 60 | 60. De leiders van zijn volk antwoordden: "
7 7, 66 | 66. De ongelovige leiders van zijn volk zeiden: "Wij
8 7, 75 | 75. De leiders van zijn volk, die aanmatigend
9 7, 103| tekenen naar Pharao en zijn leiders, maar zij geloofden er niet
10 7, 109| 109. De leiders van het volk van Pharao
11 7, 127| 127. En de leiders van het volk van Pharao
12 9, 12 | smaden, bestrijdt dan de leiders van het ongeloof - waarlijk,
13 10, 75 | tekenen naar Pharao en zijn leiders, maar zij handelden aanmatigend.
14 10, 83 | vrees voor Pharao en zijn leiders, in geval hij hen zou vervolgen.
15 10, 88 | Gij hebt Pharao en zijn leiders versieringen en rijkdommen
16 11, 27 | 27. De leiders der ongelovigen onder zijn
17 11, 38 | bouwen en steeds wanneer de leiders van zijn volk hem voorbijgingen,
18 11, 97 | 97. Naar Pharao en zijn leiders, zij volgden het gebod van
19 12, 43 | zeven verwelkte aren. O gij leiders, legt mij de betekenis van
20 21, 73 | En Wij maakten hen tot leiders die de mensen leidden op
21 27, 29 | de Koningin) zeide: "Gij, leiders, er is aan mij een nobele
22 27, 32 | 32. Zij zeide: "Gij leiders, geeft mij raad in de zaak
23 28, 5 | door hen tot erfgenamen en leiders te maken. ~
24 28, 20 | O Mozes, waarlijk, de leiders beraadslagen om u te doden.
25 28, 32 | Heer aan Pharao en zijn leiders. Waarlijk, zij zijn een
26 28, 38 | 38. En Pharao zeide: "O leiders, ik erken geen God voor
27 28, 41 | 41. En Wij gaven hun leiders die tot het Vuur uitnodigen;
28 32, 24 | 24. En Wij stelden leiders uit hun midden aan, die
29 33, 67 | wij gehoorzaamden onze leiders en onze grote mannen maar
30 38, 6 | 6. En de leiders onder hen zeggen: "Gaat
31 43, 46 | tekenen naar Pharao en zijn leiders, en hij zeide: "Ik ben waarlijk
|