Sura, Verse
1 2, 103| Indien zij hadden geloofd en rechtvaardig gehandeld, zou een schonere
2 2, 224| van het goeddoen en het rechtvaardig handelen en het stichten
3 2, 282| is in Allah's ogen eerder rechtvaardig, het maakt het getuigenis
4 3, 172| hunner, die goeddoen en rechtvaardig handelen, zullen een grote
5 3, 179| boodschappers. Als gij gelooft en rechtvaardig zijt, zal er een grote beloning
6 3, 186| als gij geduldig blijft en rechtvaardig handelt, dat is waarlijk
7 4, 3 | gij vreest, dat gij niet rechtvaardig zult handelen, dan één of
8 4, 58 | tussen mensen richt, gij rechtvaardig handelt. En waarlijk, voortreffelijk
9 4, 127| kinderen en dat gij de wezen rechtvaardig moet behandelen. En welke
10 4, 128| En als gij goed doet en rechtvaardig zijt, waarlijk dan is Allah
11 5, 8 | onrechtvaardig te handelen. Weest rechtvaardig, dat is dichter bij de vroomheid
12 5, 65 | het Boek hadden geloofd en rechtvaardig gehandeld, zouden Wij gewis
13 7, 63 | waarschuwen en opdat gij rechtvaardig moogt worden en opdat u
14 7, 96 | steden hadden geloofd en rechtvaardig waren geweest, zouden Wij
15 7, 159| waarheid aanspoort en daarmede rechtvaardig handelt. ~
16 7, 164| tegenover uw Heer en opdat zij rechtvaardig mogen worden."
17 7, 181| mensen met waarheid leidt en rechtvaardig oordeelt. ~
18 12, 9 | moge zijn, waarna gij een rechtvaardig volk zult worden." ~
19 13, 23 | echtgenoten en hun kinderen rechtvaardig zijn zullen deze binnengaan.
20 13, 35 | Dit is het loon van de rechtvaardig en maar het loon van de
21 16, 30 | wordt er tot degenen, die rechtvaardig handelden gezegd: "Wat heeft
22 18, 82 | begraven), hun vader was een rechtvaardig man derhalve behaagde het
23 19, 63 | geven aan Onze dienaren, die rechtvaardig zijn. ~
24 21, 72 | en Wij maakten hen allen rechtvaardig. ~
25 26, 161| hen zeide: "Wilt gij niet rechtvaardig worden? ~
26 42, 15 | gezonden en het is mij geboden rechtvaardig tegenover u te handelen.
27 46, 15 | En laat mijn nakomelingen rechtvaardig zijn. Ik wend mij tot U:
28 57, 25 | Weegschaal opdat het mensdom rechtvaardig moge zijn. Wij hebben ijzer
29 60, 8 | verdreven, goed te doen en rechtvaardig te behandelen; voorzeker,
30 72, 11 | 11. Er zijn onder ons die rechtvaardig zijn en er zijn onder ons
|