Sura, Verse
1 2, 152| dankbaar en weest Mij niet ondankbaar. ~
2 2, 217| Allah af te houden en Hem ondankbaar te zijn en (de toegang tot)
3 2, 243| maar de meeste mensen zijn ondankbaar. ~
4 5, 115| nederzenden, maar wie uwer nadien ondankbaar wordt, zal Ik zó straffen
5 6, 89 | gaven. Maar nu dezen er ondankbaar voor zijn, hebben Wij deze
6 6, 89 | toevertrouwd dat er niet ondankbaar voor zal zijn.
7 11, 9 | hij voorwaar wanhopig en ondankbaar. ~
8 14, 7 | rneer geven, maar als gij ondankbaar zijt is Mijn straf inderdaad
9 14, 8 | En Mozes zeide: "Als gij ondankbaar zijt, gij en al degenen
10 14, 34 | zeer onrechtvaardig, zeer ondankbaar. ~
11 16, 55 | 55. Zodat zij ondankbaar zijn voor hetgeen Wij hun
12 16, 112| haar kwam; maar zij was ondankbaar voor de gunsten van Allah
13 17, 27 | duivelen en de duivel is ondankbaar jegens zijn Heer. ~
14 17, 67 | af. Want de mens is zeer ondankbaar. ~
15 22, 38 | niemand lief die oneerlijk, ondankbaar is. ~
16 22, 66 | Waarlijk de mens is uiterst ondankbaar. ~
17 26, 19 | wat gij deedt, terwijl gij ondankbaar waart." ~
18 27, 40 | beproeven of ik dankbaar of ondankbaar ben. En wie dankbaar is,
19 27, 40 | zijn eigen ziel, maar wie ondankbaar is, waarlijk mijn Heer is
20 27, 73 | maar de meesten hunner zijn ondankbaar. ~
21 30, 34 | 34. Zodat zij ondankbaar worden voor hetgeen Wij
22 31, 12 | dankbaar voor zichzelf, en die ondankbaar is: Allah is Zichzelf-genoeg,
23 39, 7 | 7. Indien gij ondankbaar zijt; Allan is zeker onafhankelijk
24 40, 61 | toch zijn de meeste mensen ondankbaar. ~
25 42, 48 | dan voorzeker, is de mens ondankbaar. ~
26 43, 15 | mens is klaarblijkelijk ondankbaar. ~
27 71, 27 | niets dan een onzedelijk en ondankbaar nageslacht voortbrengen. ~
28 76, 3 | hij moge dankbaar of wel ondankbaar zijn. ~
29 80, 17 | 17. Wee de mens! Hoe ondankbaar is hij! ~
30 100, 6 | 6. Voorwaar, de mens is ondankbaar jegens zijn Heer;
|