1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1642
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1501 60, 8 | verbiedt u niet, degenen, die niet tegen u om de godsdienst
1502 60, 10 | gelovig zijn, zendt haar niet terug naar de ongelovigen.
1503 60, 10 | Deze vrouwen zijn voor hen niet wettig, noch zijn de ongelovigen
1504 60, 10 | huwelijksgift hebt gegeven. En houdt niet vast aan huwelijksbanden
1505 60, 13 | die gelooft, bevriendt u niet met een volk op hetwelk
1506 61, 2 | waarom zegt gij hetgeen gij niet doet? ~
1507 61, 3 | dat gij zegt hetgeen gij niet doet. ~
1508 61, 5 | leidt het opstandige volk niet. ~
1509 61, 7 | het onrechtvaardige volk niet. ~
1510 61, 14 | terwijl een ander deel niet geloofde maar Wij hielpen
1511 62, 3 | die dezen (gelovigen) nog niet hebben ontmoet. Hij is de
1512 62, 5 | zijn met de Torah en deze niet naleven, zijn als een ezel
1513 62, 5 | het onrechtvaardige volk niet. ~
1514 63, 3 | gedrukt en zij begrijpen niet (meer). ~
1515 63, 6 | hetzelfde of gij wel of niet voor hen om vergiffenis
1516 63, 6 | vraagt, Allah zal hen stellig niet vergeven. Voorzeker, Allah
1517 63, 6 | leidt het opstandige volk niet. ~
1518 63, 7 | huichelaars begrijpen dit niet. ~
1519 63, 8 | huichelaars echter weten het niet.
1520 63, 9 | rijkdommen en uw kinderen u niet afleiden van de gedachtenis
1521 63, 10 | Heer! Waarom hebt Gij mij niet voor een wijle uitstel verleend,
1522 64, 5 | 5. Heeft het verhaal u niet bereikt van degenen die
1523 64, 7 | ongelovigen denken dat zij niet zullen worden opgewekt.
1524 65, 1 | uw Heer. Verdrijft haar niet uit haar vertrekken, noch
1525 65, 1 | ziel onrecht aan. Gij weet niet; misschien zal Allah daarna
1526 65, 3 | onderhouden vanwaar gij het niet verwacht. En voor hem, die
1527 65, 4 | die haar menstruatie nog niet hebben gehad. En de wachtperiode
1528 65, 8 | Hoe vele steden kwamen niet in opstand tegen het gebod
1529 66, 6 | hard en streng, die Allah niet ongehoorzaam zijn in hetgeen
1530 66, 7 | verontschuldigt u vandaag niet! U zal slechts vergolden
1531 66, 8 | profeet alsmede de gelovigen niet zal vernederen. Hun licht
1532 66, 10 | baatten haar echtgenoten haar niet tegen Allah, en er werd
1533 67, 6 | 6. En voor degenen die niet in hun Heer geloven is de
1534 67, 10 | gebruikt, zouden wij ons niet onder de bewonerg van het
1535 67, 14 | 14. Zou Hij Die schiep niet alles weten? Hij is Aldoordringend,
1536 67, 16 | in de Hemel is, dat Hij u niet zal doen verzwelgen als
1537 67, 17 | in de Hemel is, dat Hij niet tegen u een orkaan zal zenden?
1538 67, 19 | 19. Hebben zij de vogelen niet boven hun (hoofden) gezien,
1539 68, 3 | er is een loon voor u dat niet zal ophouden. ~
1540 68, 8 | gehoorzaam de loochenaars niet. ~
1541 68, 28 | onder hen sprak: "Zeide ik niet tot u: 'Waarom looft gij (
1542 68, 28 | Waarom looft gij (God) niet?'" ~
1543 68, 42 | prostreren, maar zij zullen dat niet kunnen doen. ~
1544 68, 43 | ontbrak (en zij deden het niet). ~
1545 68, 44 | naderen, op een wijze die zij niet kennen. ~
1546 68, 48 | gebod van uw Heer en wees niet als de man van de vis toen
1547 68, 49 | gunst van zijn Heer hem niet had bereikt dan zou hji
1548 69, 3 | 3. Gij weet niet wat plaats zal hebben. ~
1549 69, 10 | boodschapper van hun Heer niet, daarom greep Hij hen met
1550 69, 25 | O was mijn boek mij maar niet gegeven! ~
1551 69, 26 | 26. En had ik maar niet geweten wat mijn oordeel
1552 69, 28 | Mijn rijkdom heeft mij niet gebaat, ~
1553 69, 33 | 33. Want hij geloofde niet in Allah, de Grote. ~
1554 69, 39 | 39. En bij alles wat gij niet ziet, ~
1555 70, 10 | een vriend zal een vriend niet vragen, ~
1556 70, 15 | 15. Stellig niet! Waarlijk het is een laaiend
1557 70, 25 | bedelaar en voor hem die niet bedelen kan ~
1558 70, 39 | 39. Stellig niet! Wij zijn het Die hen hebben
1559 70, 41 | brengen en Wij kunnen (daarin) niet worden verhinderd. ~
1560 71, 4 | Allah kan, wanneer hij komt, niet worden uitgesteld, als gij
1561 71, 15 | 15. "Hebt gij niet gezien, hoe Allah de zeven
1562 71, 21 | Heer, zij gehoorzamen mij niet, en volgen iemand wiens
1563 72, 10 | 10. Wij weten daardoor niet of voor degenen die op aarde
1564 72, 23 | Allah en Zijn boodschapper niet gehoorzamen is het Vuur
1565 72, 25 | 25. Zeg hun: "Ik weet niet of hetgeen waarmede gij
1566 73, 16 | gehoorzaamde de boodschapper niet, daarom grepen Wij hem met
1567 73, 20 | nacht. Hij weet, dat gij het niet kunt volhouden, en daarom
1568 74, 10 | 10. Niet gemakkelijk voor de ongelovigen. ~
1569 74, 16 | 16. Stellig niet; want hij was vijandig tegenover
1570 74, 31 | En Wij hebben hun getal niet vastgesteld, dan tot beproeving
1571 74, 31 | het Boek en de gelovigen niet zullen twijfelen. En dat
1572 74, 43 | antwoorden: "Wij behoorden niet tot hen die plachten te
1573 74, 53 | zij vrezen het Hiernamaals niet! ~
1574 75, 3 | mens dat Wij zijn beenderen niet kunnen verzamelen? ~
1575 75, 16 | 16. Beweeg uw tong er niet mede om deze (woorden) haastig (
1576 75, 31 | hij (mens) nam de Waarheid niet aan, noch bad hij. ~
1577 75, 37 | 37. Was hij niet een kleine levenskiem die
1578 75, 40 | 40. Is Hij dan niet bij machte de doden te doen
1579 76, 19 | 19. En jonge mensen, die niet verouderen, zullen om hen
1580 76, 27 | voorbijgaande wereld en denken niet aan de zware Dag (des Oordeels). ~
1581 77, 16 | de vroegere (ongelovigen) niet vernietigd? ~
1582 77, 20 | 20. Schiepen Wij u niet uit een kleine levenskiem ~
1583 77, 25 | 25. Hebben Wij de aarde niet gemaakt om ~
1584 77, 35 | waarop zij (de schuldigen) niet mogen spreken, ~
1585 77, 48 | neder!" dan buigen zij zich niet. ~
1586 78, 6 | 6. Hebben Wij de aarde niet als een bed gespreid? ~
1587 78, 8 | 8. En hebben Wij u niet in paren geschapen? ~
1588 78, 9 | En hebben Wij uw slaap niet tot rusten bestemd? ~
1589 78, 10 | En hebben Wij de nacht niet als een mantel gemaakt. ~
1590 78, 11 | 11. En hebben Wij de dag niet voor (het zoeken) naar levensonderhoud
1591 78, 12 | 12. En hebben Wij niet zeven sterke (hemelen) boven
1592 78, 14 | 14. En zenden Wij niet vanuit de wolken regen neder
1593 78, 38 | opgesteld staan, zullen zij niet spreken, met uitzondering
1594 79, 15 | het verhaal van Mozes u niet bereikt? ~
1595 79, 21 | verwierp het en gehoorzaamde niet; ~
1596 80, 7 | 7. Hoewel gij er niet voor aansprakelijk zijt
1597 80, 7 | aansprakelijk zijt als hij zich niet loutert. ~
1598 80, 23 | hetgeen Hij hem gebood, niet volbracht. ~
1599 81, 22 | 22. En uw metgezel is niet krankzinnig. ~
1600 81, 25 | 25. En dit is niet het woord van Satan de vervloekte. ~
1601 82, 16 | 16. En zij zullen er niet aan kunnen ontsnappen. ~
1602 83, 4 | 4. Weten zulke mensen niet dat zij zullen herrijzen ~
1603 83, 33 | 33. Maar zij waren niet als bewakers over hen gezonden. ~
1604 84, 20 | wat scheelt hen, dat zij niet geloven? ~
1605 84, 21 | voorgedragen, werpen zij zich niet ter aarde neer, ~
1606 85, 17 | van de heerscharen u dan niet bereikt, ~
1607 87, 6 | onderwijzen zodat gij het niet vergeet - ~
1608 88, 17 | 17. Zien zij niet naar de wolken, hoe zij
1609 88, 23 | hij die zich afwendt en niet gelooft, ~
1610 89, 6 | 6. Weet gij niet hoe uw Heer met de Aad handelde? ~
1611 89, 17 | maar gij ontziet de wees niet. ~
1612 90, 8 | 8. Hebben Wij hem niet twee ogen gegeven? ~
1613 90, 10 | 10. Hebben Wij hem dan niet de twee hoofdwegen getoond? ~
1614 90, 11 | Maar hij besteeg de heuvel niet. ~
1615 90, 19 | 19. Maar zij, die niet in Onze tekenen geloven
1616 91, 15 | vreest de gevolgen hiervan niet. ~~
1617 92, 11 | zullen zijn rijkdommen hem niet baten. ~
1618 93, 3 | 3. Uw Heer heeft u niet verlaten, noch is Hij mishaagd
1619 93, 6 | 6. Vond Hij u niet als wees, en beschermde
1620 93, 7 | 7. En vond Hij u niet zoekende en leidde Hij u? ~
1621 93, 8 | 8. En vond Hij u niet in armoede en verrijkte
1622 93, 9 | Daarom verdruk de wees niet, ~
1623 93, 10 | 10. En snauw de bedelaar niet af. ~
1624 94, 1 | 1. Hebben Wij uw borst niet voor u verruimd? ~
1625 94, 2 | 2. En uw last niet van u weggenomen? ~
1626 94, 4 | 4. En uw roem niet verheven? ~
1627 95, 8 | 8. Is Allah niet de Rechter aller rechters ? ~~
1628 96, 5 | de mens datgene wat deze niet kende, ~
1629 96, 6 | 6. In het geheel niet. Voorwaar, de mens wordt
1630 96, 14 | 14. Weet hij niet dat Allah alles ziet? ~
1631 96, 15 | 15. Neen, wanneer hij niet ophoudt, zullen Wij hem
1632 96, 19 | 19. Neen, gehoorzaam hem niet, maar werp u neder en zoek
1633 98, 1 | de afgodendienaren konden niet worden bevrijd, vóórdat
1634 100, 9 | 9. Weet zo iemand dan niet, dat hetgeen in de graven
1635 101, 10 | 10. En gij weet niet, wat dit is. ~
1636 105, 1 | 1. Hebt gij niet vernomen, hoe uw Heer de
1637 105, 2 | 2. Heeft Hij hun plannen niet teniet gedaan? ~
1638 107, 3 | 3. Hij wekt anderen niet op de armen te voeden. ~
1639 109, 2 | 2. Ik bid niet aan, wat gij aanbidt, ~
1640 109, 5 | 5. Nogmaals gij wilt niet aanbidden wat ik aanbid. ~
1641 111, 2 | rijkdommen en daden zullen hem niet baten. ~
1642 112, 3 | 3. Hij verwekte niet, noch werd Hij verwekt. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1642 |