Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hemelen 204
hemelvaart 1
hemzelf 5
hen 1579
henzelf 3
herauten 1
herbergt 1
Frequency    [«  »]
1996 in
1890 wij
1642 niet
1579 hen
1522 voor
1422 hun
1334 tot

Koran

IntraText - Concordances

hen

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1579

     Sura, Verse
1 1, 7 | geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, 2 2, 6 | hun om het even, of gij hen waarschuwt, of dat gij hen 3 2, 6 | hen waarschuwt, of dat gij hen niet waarschuwt - zij zullen 4 2, 14 | wij spotten slechts (met hen)." ~ 5 2, 15 | spotternij bestraffen en Hij zal hen blindelings in hun overtreding 6 2, 17 | Allah hun licht weg en liet hen in diepe duisternis, zodat 7 2, 20 | gezichtsvermogen; telkens als het hen beschijnt, wandelen zij 8 2, 25 | tuinen (het paradijs) voor hen zijn, waardoorheen rivieren 9 2, 36 | de boom verleidde Satan hen beiden en dreef hen uit 10 2, 36 | Satan hen beiden en dreef hen uit de staat waarin zij 11 2, 43 | betaalt de Zakaat en bidt met hen, die bidden. ~ 12 2, 59 | een ander, dat niet tegen hen gesproken was. Daarom zonden 13 2, 62 | de Sabianen - wie onder hen ook in Allah en de laatste 14 2, 62 | en er zal geen vrees over hen komen, noch zullen zij treuren. ~ 15 2, 65 | overtraden. Alzo zeiden Wij tot hen: "Weest verachte apen." ~ 16 2, 66 | 66. Zo maakten Wij hen tot een voorbeeld voor hen 17 2, 66 | hen tot een voorbeeld voor hen die in die tijd leefden 18 2, 66 | en voor degenen, die na hen kwamen en tot een les voor 19 2, 69 | diepe kleur, aangenaam voor hen, die haar zien." ~ 20 2, 85 | verdrijft, elkaar tegen hen helpende in zonde en overtreding. 21 2, 85 | u terugkomen, koopt gij hen vrij, terwijl juist hun 22 2, 88 | verhuld." Neen, Allah heeft hen vanwege hun ongeloof vervloekt. 23 2, 89 | toen een Boek van Allah tot hen kwam, vervullend datgene, 24 2, 89 | vervullend datgene, dat bij hen was, hoewel zij voordien 25 2, 89 | te bidden, toen dat tot hen kwam, herkenden zij dat 26 2, 91 | 91. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Gelooft in 27 2, 96 | 96. Voorzeker, gij zult hen (Joden) het meest van alle 28 2, 96 | afgodendienaren. Ieder van hen wenst, dat hem een leven 29 2, 101| boodschapper van Allah tot hen is gekomen, vervullend wat 30 2, 102| leren zij (de mensen) van hen datgene waarmede zij een 31 2, 102| bevel; maar dezen leren wat hen schaadt en geen goed doet, 32 2, 114| gaan. Er is schande over hen in deze wereld en er zal 33 2, 114| zal een grote straf voor hen zijn in het Hiernamaals. ~ 34 2, 118| spraken ook degenen, die vóór hen waren. Hun harten zijn aan 35 2, 129| 129. Heer, doe onder hen een boodschapper opstaan, 36 2, 129| Wijsheid zal verklaren en hen zal louteren. Voorzeker, 37 2, 134| dat is heengegaan: voor hen is, hetgeen zij verdienden 38 2, 136| geen onderscheid tussen hen en aan Hem onderwerpen wij 39 2, 137| zeker voldoende zijn tegen hen, want Hij is de Alhorende, 40 2, 141| dat is heengegaan: voor hen is, hetgeen zij verdienden 41 2, 142| zullen zeggen: "Wat heeft hen van hun Qiblah, die zij 42 2, 143| zeer moeilijk, behalve voor hen, die Allah heeft geleid. 43 2, 145| volgen, noch zijn er onder hen, die de Qiblah van anderen 44 2, 147| schaar u daarom niet onder hen die twijfelen. ~ 45 2, 150| mogen aanvoeren - vreest hen dus niet, maar vreest Mij - 46 2, 156| die, wanneer een rampspoed hen achterhaalt, zeggen: "Voorzeker, 47 2, 159| te vervloeken, vervloeken hen ook. ~ 48 2, 161| ongelovigen sterven, over hen zal de vloek komen van Allah 49 2, 167| konden keren, zouden wij hen verzaken, zoals zij ons 50 2, 167| verzaakt". Zo zal Allah aan hen hun werken tonen tot wroeging 51 2, 170| 170. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Volgt hetgeen 52 2, 174| der Opstanding niet tot hen spreken, noch zal Hij hen 53 2, 174| hen spreken, noch zal Hij hen rein achten. Er wacht hun 54 2, 191| 191. En doodt hen, waar gij hen ook ontmoet 55 2, 191| En doodt hen, waar gij hen ook ontmoet en drijft hen 56 2, 191| hen ook ontmoet en drijft hen uit, vanwaar zij u hebben 57 2, 191| erger dan doden. En bevecht hen niet nabij de heilige Moskee, 58 2, 191| zij u bevechten, bevecht hen dan - zo is de vergelding 59 2, 193| 193. En bestrijdt hen, totdat er geen vervolging 60 2, 195| voorzeker, Allah heeft hen lief, die goed doen. ~ 61 2, 200| deze wereld", maar voor hen is er geen aandeel in het 62 2, 210| de schaduw der wolken tot hen komen en dat de zaak beslist 63 2, 212| godvrezenden zullen boven hen verheven zijn op de dag 64 2, 213| waarschuwers en zond met hen het Boek neder, dat de waarheid 65 2, 213| nadat duidelijke tekenen tot hen waren gekomen, - uit afgunst 66 2, 214| tegenslagen kwamen over hen en zij werden hevig geschokt, 67 2, 220| goede daad. En als gij met hen omgaat zijn zij uw broeders. 68 2, 222| heeft bevolen. Allah bemint hen, die zich tot Hem wenden 69 2, 226| 226. Voor hen, die onthouding zweren jegens 70 2, 229| dan zal er voor geen van hen beiden zonde zijn in hetgeen 71 2, 230| haar scheidt, zal het voor hen geen zonde zijn, tot elkander 72 2, 233| jaren zogen, dit is voor hen, die de zoogtijd wensen 73 2, 233| rust er geen schuld op hen. En als gij verkiest, een 74 2, 243| duizenden. Allah zeide tot hen: "Sterft" en dan schonk 75 2, 247| En hun profeet zeide tot hen: "Waarlijk, Allah heeft 76 2, 248| En hun profeet zeide tot hen: "Het teken van zijn heerschappij 77 2, 251| 251. Zo versloegen zij hen door het gebod van Allah 78 2, 253| de duidelijke tekenen tot hen waren gekomen, maar zij 79 2, 255| verlof? Hij kent hetgeen voor hen is en wat achter hen is 80 2, 255| voor hen is en wat achter hen is en zij kunnen niets van 81 2, 257| die geloven; Hij brengt hen uit de duisternis tot het 82 2, 257| de duivelen, zij brengen hen uit het licht in de duisternis; 83 2, 260| hunner op een heuvel; roep hen dan; ze zullen haastig tot 84 2, 262| verwijten of te krenken, voor hen is er beloning bij hun Heer 85 2, 272| 272. Hen te leiden is niet uw plicht, 86 2, 273| De onwetende beschouwt hen als rijken wegens hun hescheidenheid. 87 2, 273| hescheidenheid. Gij zult hen aan hun tekenen herkennen, 88 2, 277| is bij hun Heer en voor hen is geen vrees, noch zullen 89 2, 281| verdiend; en onrecht zal hen niet worden aangedaan. ~ 90 3, 11 | volk en degenen, die vóór hen waren. Zij verloochenden 91 3, 11 | tekenen, dus strafte Allah hen voor hun zonden; Allah is 92 3, 13 | Daarin is zeker een les voor hen, die ogen hebben. ~ 93 3, 15 | zullen zij vertoeven en voor hen zijn reine metgezellen, 94 3, 16 | 16. Hen die zeggen: "Onze Heer, 95 3, 19 | afgunst, nadat kennis tot hen was gekomen. En wie de tekenen 96 3, 22 | zal geen hulp zijn voor hen. ~ 97 3, 23 | geroepen, opdat het onder hen rechter zij; dan wendt zich 98 3, 24 | plachten te verzinnen, heeft hen in hun godsdienst bedrogen. ~ 99 3, 25 | het dan zijn, wanneer Wij hen verzamelen op de Dag, waarover 100 3, 28 | tenzij gij u zorgvuldig voor hen hoedt. En Allah waarschuwt 101 3, 44 | openbaren. En gij waart niet bij hen toen zij lootten (om te 102 3, 44 | zijn, noch waart gij bij hen, toen zij met elkander redetwistten. ~ 103 3, 45 | volgende en hij zal tot hen behoren die in Gods nabijheid 104 3, 53 | boodschapper. Schrijf ons onder hen die getuigen." 105 3, 54 | maakte ook plannen (tegen hen), maar Allah voorziet het 106 3, 55 | tot de laatste dag over hen doen zegevieren die u niet 107 3, 77 | Hiernamaals en Allah zal niet tot hen spreken, noch hen aanzien 108 3, 77 | niet tot hen spreken, noch hen aanzien op de Dag des Oordeels, 109 3, 77 | des Oordeels, noch zal Hij hen als rein beschouwen en er 110 3, 77 | een smartelijke straf voor hen zijn. ~ 111 3, 78 | 78. En voorzeker, onder hen zijn er, die hun tong verdraaien, 112 3, 84 | onderscheid tussen wie dan ook van hen. Aan Hem alleen onderwerpen 113 3, 86 | duidelijke bewijzen tot hen waren gekomen? Allah leidt 114 3, 87 | engelen en de mensen, op hen rust. ~ 115 3, 91 | wacht en er zullen voor hen geen helpers zijn. ~ 116 3, 105| duidelijke bewijzen tot hen waren, gekomen. Voor hen 117 3, 105| hen waren, gekomen. Voor hen zal er een zware straf zijn. ~ 118 3, 106| verduisterd zullen zign. Wat hen betreft, wier gezicht verduisterd 119 3, 110| zou het zeker beter voor hen zijn geweest. Sommigen hunner 120 3, 119| 119. Ziet, gij hebt hen lief, maar zij hebben u 121 3, 120| goeds overkomt verdriet het hen en als u iets kwaads overkomt 122 3, 127| ongelovigen kon afsnijden en hen vernederen, zodat zij onverrichter 123 3, 128| Zich in barmhartigheid tot hen wenden of hen straffen, 124 3, 128| barmhartigheid tot hen wenden of hen straffen, voorzeker zij 125 3, 134| mensen vergeven; Allah heeft hen die goed doen, lief. ~ 126 3, 146| verslapten door niets wat hen op de weg van Allah overkwam, 127 3, 152| aan u gehouden, toen gij hen met Zijn verlof dooddet 128 3, 152| begeerden. Toen wendde Hij u van hen af, opdat Hij u mocht beproeven; 129 3, 155| gebracht. Maar Allah heeft het hen vergeven. Voorwaar, Allah 130 3, 159| Profeet) zachtmoedig jegens hen (gelovigen); als gij ruw 131 3, 159| hebben verwijderd. Vergeef hen daarom en vraag voor hen 132 3, 159| hen daarom en vraag voor hen vergiffenis en raadpleeg 133 3, 159| vergiffenis en raadpleeg hen in belangrijke zaken en 134 3, 164| Zijn tekenen verkondigt, hen loutert en hun het Boek 135 3, 167| onderkennen. En er werd tot hen gezegd: "Komt en vecht voor 136 3, 170| degenen die achterbleven, en hen nog niet hebben ingehaald, 137 3, 170| dat er geen vrees over hen zal komen, noch dat zij 138 3, 173| 173. En toen de mensen tot hen zeiden: "De volkeren hebben 139 3, 173| tegen u verzameld, vreest hen daarom," vermeerderde dit 140 3, 174| Allah terug, geen kwaad had hen aangeraakt en zij volgden 141 3, 176| niets aandoen. Allah wil hen aan het toekomstig leven 142 3, 176| doen hebben, er zal voor hen een strenge straf zijn. ~ 143 3, 177| kunnen Allah niets aandoen; hen wacht een pijnlijke straf. ~ 144 3, 178| Wij hun geven, goed voor hen is; Wij geven hun slechts 145 3, 178| zonde toenemen; er zal voor hen een vernederende straf zijn. ~ 146 3, 180| denken, dat het goed voor hen is, neen, het is slecht 147 3, 180| neen, het is slecht voor hen. Hetgene, waarmee zij gierig 148 3, 183| spreekt. Waarom trachttet gij hen dan te doden, als gij eerlijk 149 3, 188| zijn voor straf. Er wacht hen een pijnlijke kastijding. ~ 150 3, 195| 195. En hun Heer verhoorde hen, zeggende: "Ik zal het werk 151 3, 195| elkander. - En Ik zal van hen, die hun land verlieten 152 3, 195| fouten zeker bedekken en zal hen tuinen doen binnengaan, 153 3, 197| een gering voordeel voor hen; daarna zal de hel hun tehuis 154 3, 199| geopenbaard en in hetgeen tot hen was neergedaald, geloven, 155 4, 1 | haar gezellin schiep en uit hen beiden mannen en vrouwen 156 4, 2 | niet voor het goede (van hen) noch verbruikt hun eigendom 157 4, 5 | eigen beheer), maar voedt hen er mee en kleedt hen en 158 4, 5 | voedt hen er mee en kleedt hen en spreekt vriendelijke 159 4, 5 | vriendelijke woorden tot hen. ~ 160 4, 6 | bereikt hebben: als gij in hen rijpheid van verstand vindt 161 4, 8 | vriendelijke woorden tot hen. ~ 162 4, 9 | 9. En laat hen Allah vrezen, die, indien 163 4, 9 | bezorgd zouden zijn. Laat hen Allah daarom vrezen en laat 164 4, 9 | Allah daarom vrezen en laat hen het juiste woord spreken. ~ 165 4, 11 | gij weet niet, wie van hen u het meest tot heil is. 166 4, 12 | kind hebt, zo is er voor hen een achtste deel van hetgeen 167 4, 16 | hieraan schuldig maken, straft hen beiden. En als zij berouw 168 4, 16 | en zich verbeteren, laat hen dan met rust, voorzeker, 169 4, 35 | als gij een breuk tussen hen vreest, stelt dan een scheidsrechter 170 4, 35 | wensen zal Allah deze tussen hen tot stand brengen. Voorzeker, 171 4, 39 | weggegeven van hetgeen Allah hen heeft geschonken? Allah 172 4, 39 | heeft geschonken? Allah kent hen zeer goed. ~ 173 4, 42 | wensen, dat de aarde met hen gelijk zou worden gemaakt 174 4, 46 | beter en oprechter voor hen zijn geweest. Maar Allah 175 4, 46 | geweest. Maar Allah heeft hen wegens hun ongeloof vervloekt, 176 4, 47 | vernietigen en neerwerpen of hen vervloeken, zoals Wij het 177 4, 49 | 49. Hebt gij over hen niet vernomen die zichzelf 178 4, 49 | Die reinigt, wie Hij wil. Hen zal niet het minste onrecht 179 4, 52 | die Allah vervloekt voor hen zult gij geen helper vinden. ~ 180 4, 55 | vuur is toereikend (voor hen). ~ 181 4, 56 | doen binnengaan. Wij zullen hen telkens, wanneer hun huiden 182 4, 57 | metgezellen hebben en Wij zullen hen door schaduw omringen. ~ 183 4, 58 | toevertrouwde over te geven aan hen die er recht op hebben en 184 4, 60 | verwerpen. En Satan wenst hen ver van het rechte pad te 185 4, 61 | 61. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Komt tot 186 4, 62 | wanneer een rampspoed over hen komt door hetgeen zij verdienden, 187 4, 63 | dezen is. Wend u daarom van hen af en vermaan hen en spreek 188 4, 63 | daarom van hen af en vermaan hen en spreek tot hen een doeltreffend 189 4, 63 | vermaan hen en spreek tot hen een doeltreffend woord ten 190 4, 64 | ook om vergiffenis voor hen had gevraagd, zouden zij 191 4, 66 | hadden gedaan, zou het voor hen zeker goed zijn geweest 192 4, 68 | 68. En Wij zouden hen zeker op het rechte pad 193 4, 72 | geweest omdat ik niet bij hen tegenwoordig was." ~ 194 4, 73 | hem bestond - "Ware ik bij hen geweest, dan zou ik inderdaad 195 4, 78 | gebouwde torens. En als hen iets goeds overkomt zeggen 196 4, 78 | Dit komt van Allah" en als hen iets kwaads overkomt zeggen 197 4, 80 | en wie zich afkeert - tot hen hebben wij u niet als bewaker 198 4, 81 | de nacht. Wend u dus van hen af en stelt uw vertrouwen 199 4, 83 | En als er enig nieuws tot hen komt, hetzij over vrede 200 4, 88 | verdeeld)? Allah heeft hen neergeslagen wegens hetgeen 201 4, 88 | zij verdienden. Wenst gij hen te leiden, die Allah te 202 4, 88 | gronde deed gaan? En voor hen, die Allah doet dwalen, 203 4, 89 | verworpen, zodat gij aan hen gelijk zult worden. Neemt 204 4, 89 | vijandschap vervallen, grijpt hen dan en doodt hen waar gij 205 4, 89 | grijpt hen dan en doodt hen waar gij hen ook vindt; 206 4, 89 | dan en doodt hen waar gij hen ook vindt; en neemt vriend 207 4, 90 | niet toegestaan iets tegen hen te ondernemen. ~ 208 4, 91 | handen terughouden, grijpt hen dan aan en doodt hen waar 209 4, 91 | grijpt hen dan aan en doodt hen waar gij hen ook vindt. 210 4, 91 | aan en doodt hen waar gij hen ook vindt. Tegen dezen hebben 211 4, 97 | Voorwaar de engelen zullen tot hen die ze doen sterven, terwijl 212 4, 102| midden zijt en het gebed voor hen leidt, laat een deel hunner 213 4, 102| prostratie hebben verricht, laat hen achter u gaan en laat die 214 4, 102| en met u bidden en laat hen hun afweermiddelen en wapenen 215 4, 108| verbergen en Hij is bij hen wanneer zij de nacht doorbrengen 216 4, 109| tegenwoordige leven voor hen pleiten. Maar wie zal bij 217 4, 109| Maar wie zal bij Allah voor hen pleiten op de dag der opstanding, 218 4, 109| of wie zal een voogd over hen zijn? ~ 219 4, 119| 119. "En ik zal hen zeker doen dwalen en ijdele 220 4, 119| dwalen en ijdele begeerten in hen opwekken en ik zal hen voorzeker 221 4, 119| in hen opwekken en ik zal hen voorzeker ophitsen en zij 222 4, 119| vee afsnijden en ik zal hen voorzeker aansporen en zij 223 4, 128| zal het geen blaam voor hen zijn als zij een verzoening 224 4, 130| scheiden, dan zal Allah hen beiden door Zijn overvloed 225 4, 137| daarna in ongeloof toenemen, hen zal Allah niet vergeven, 226 4, 137| niet vergeven, noch zal Hij hen op de rechte weg leiden. ~ 227 4, 138| Verkondig de huichelaars, dat hen een pijnlijke straf wacht. ~ 228 4, 139| gelovigen, - zoeken zij eer bij hen hoewel alle eer aan Allah 229 4, 140| bespot, gij niet (eerder) met hen samen zult zijn, dan dat 230 4, 141| krijgen, zeggen zij (tot hen): "Hebben wij niet de overhand 231 4, 142| bedriegen, maar Hij zal hen voor hun bedrog straffen. 232 4, 145| Vuur zijn en gij zult voor hen geen helper vinden. ~ 233 4, 153| een Boek uit de hemel op hen te doen nederdalen. Zij 234 4, 153| Allah openlijk." Toen trof hen de bliksem wegens hun overtreding. 235 4, 153| hoewel duidelijke tekenen tot hen gekomen waren, namen zij 236 4, 154| verhieven de berg hoog boven hen tijdens het verbond met 237 4, 154| tijdens het verbond met hen en Wij zeiden: "Gaat de 238 4, 154| Sabbath". En Wij sloten met hen een vast verbond. ~ 239 4, 159| hij (Jezus) getuige tegen hen zijn, - ~ 240 4, 160| Allah's weg, verboden Wij hen de reine dingen die ben ( 241 4, 161| hebben Wij voor degenen onder hen die niet geloven een pijnlijke 242 4, 168| onrechtvaardig handelen, Allah zal hen niet vergeven, noch zal 243 4, 172| en hoogmoedig is, Hij zal hen toch allen tot Zich roepen. ~ 244 4, 175| barmhartigheid en genade toelaten en hen op het rechte pad tot Zich 245 5, 3 | wanhopen. Vreest dus niet hen, maar Mij. Nu heb Ik uw 246 5, 12 | boodschappers gelooft en hen bijstaat en aan Allah's ( 247 5, 13 | van het verbond hebben Wij hen vervloekt en hun hart verhard. 248 5, 13 | vermaand, vergeten. En gij zult hen altijd oneerlijk bevinden 249 5, 13 | enkelen na, derhalve vergeef hen en wend u van hen af. Voorzeker, 250 5, 13 | vergeef hen en wend u van hen af. Voorzeker, Allah heeft 251 5, 14 | vergaten een deel van hetgeen hen was voorgehouden. Daarom 252 5, 14 | vijandschap en haat onder hen ontstaan, tot de Dag der 253 5, 14 | der Opstanding. Allah zal hen weldra laten weten, wat 254 5, 16 | paden van vrede en leidt hen uit de duisternis tot het 255 5, 16 | door Zijn gebod en leidt hen naar het rechte pad. ~ 256 5, 23 | poort (van de stad) binnen, hen tegemoet - wanneer gij er 257 5, 26 | Voorzeker, dat (land) is voor hen voor veertig jaren verboden; 258 5, 32 | met duidelijke tekenen tot hen en toch - werden daarna - 259 5, 33 | worden uitgezet. Dat zal voor hen een schande in deze wereld 260 5, 34 | Dit, met uitzondering van hen die berouw tonen, voordat 261 5, 34 | berouw tonen, voordat gij hen in uw macht hebt. Weet derhalve, 262 5, 36 | te kopen, dan zou het van hen toch niet worden aanvaard; 263 5, 36 | worden aanvaard; er wacht hen een pijnlijke straf. ~ 264 5, 37 | uitgaan en dit zal voor hen een blijvende straf zijn. ~ 265 5, 41 | te louteren; er zal voor hen schande in deze wereld en 266 5, 42 | komen, spreek recht tussen hen of wend u van hen af. En 267 5, 42 | tussen hen of wend u van hen af. En indien gij u van 268 5, 42 | af. En indien gij u van hen afwendt kunnen zij u in 269 5, 42 | rechtspreekt, richt tussen hen met rechtvaardigheid. Voorzeker, 270 5, 45 | 45. En Wij schreven hen daarin voor: Een leven voor 271 5, 48 | daarover. Richt daarom tussen hen naar hetgeen Allah heeft 272 5, 49 | En spreek recht tussen hen naar hetgeen Allah u heeft 273 5, 49 | afwenden, weet dan, dat Allah hen voor sommige hunner zonden 274 5, 51 | elkanders vrienden. En wie uwer hen tot vrienden neemt, is inderdaad 275 5, 52 | een ziekte is, zich tot hen zien haasten, zeggende: " 276 5, 63 | priesters en schriftgeleerden hen niet van zondige woorden 277 5, 64 | vijandschap en haat onder hen gezaaid tot aan de Dag der 278 5, 65 | zonden hebben vergeven en hen in tuinen van zaligheid 279 5, 66 | zij zeker van wat boven hen is en van hetgeen onder 280 5, 66 | is, hebben gegeten. Onder hen is een groep die matig is, 281 5, 69 | daden verrichten - over hen zal geen vrees komen, noch 282 5, 70 | zonden boodschappers tot hen. Maar telkens, wanneer een 283 5, 70 | wanneer een boodschapper tot hen kwam met hetgeen hun hart 284 5, 71 | Zich in barmhartigheid tot hen; toch werden velen weer 285 5, 75 | hoe Wij de tekenen voor hen (de mensen) verduidelijken, 286 5, 80 | deden zodat Allah toornig op hen is geworden en zij zullen 287 5, 81 | hadden geloofd, zouden zij hen niet tot vrienden hebben 288 5, 82 | gelovigen. Dit is, wijl er onder hen geleerden en monniken zijn 289 5, 85 | Derhalve beloonde Allah hen voor hetgeen zij zeiden 290 5, 85 | dit is de beloning voor hen die goeddoen. ~ 291 5, 89 | uw huisgezinnen voedt, of hen te kleden, of het vrijmaken 292 5, 94 | vrezen. Derhalve zal voor hen, die na deze (waarschuwing) 293 5, 104| 104. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Komt tot 294 5, 106| Indien gij twijfelt, houdt hen na het gebed en laat hen 295 5, 106| hen na het gebed en laat hen zweren bij Allah, zeggende: " 296 5, 107| oprechter dan de getuigenis van hen (de eersten) en wij zijn 297 5, 108| 108. Dit zal hen eerder getuigenis doen afleggen 298 5, 108| afleggen naar de feiten, of hen doen vrezen, dat andere 299 5, 110| met duidelijke tekenen tot hen kwaamt en degenen onder 300 5, 110| kwaamt en degenen onder hen die verwierpen, zeiden: " 301 5, 117| 117. Ik zeide niets tot hen, dan hetgeen Gij mij hebt 302 5, 117| En ik was getuige van hen, zolang ik in hun midden 303 5, 117| waart Gij de Bewaker over hen en Gij zijt Getuige van 304 5, 118| 118. Indien Gij hen straft, zijn zij Uw dienaren 305 5, 118| Uw dienaren en indien Gij hen vergeeft, zijt Gij zeker 306 5, 119| waarachtigen zal baten. Voor hen zijn tuinen, waar doorheen 307 5, 119| Allah heeft behagen in hen en zij hebben behagen in 308 6, 4 | hun Heer geen teken tot hen of zij wenden zich er van 309 6, 5 | verloochend toen deze tot hen kwam, maar de tijdingen 310 6, 5 | waarover zij spotten zullen hen weldra bereiken. ~ 311 6, 6 | hoeveel geslachten Wij vóór hen hebben vernietigd? Wij hadden 312 6, 6 | en Wij zonden wolken over hen die regelmatig regen deden 313 6, 6 | Wij deden rivieren onder hen vloeien; daarna vernietigden 314 6, 6 | daarna vernietigden Wij hen vanwege hun zonden en deden 315 6, 6 | deden een ander geslacht na hen ontstaan. ~ 316 6, 9 | hetgeen zij verwarren, voor hen nog verwarder hebben gemaakt. ~ 317 6, 22 | Gedenk) de Dag, waarop Wij hen allen zullen verzamelen, 318 6, 24 | plachten te verzinnen voor hen verloren is gegaan. ~ 319 6, 28 | zoudden zij gewis tot hetgeen hen was verboden terugkeren; 320 6, 31 | het uur onverwachts over hen komt, en zij zullen zeggen: " 321 6, 34 | verloochend; totdat onze hulp tot hen kwam. Er is niemand die 322 6, 35 | indian Allah wilde zou Hij hen zeker onder één leiding 323 6, 42 | profeet) toen troffen Wij hen (die volkeren) met armoede 324 6, 43 | niet toen Onze straf over hen kwam? Maar hun hart was 325 6, 44 | gegeven, dan grepen Wij hen onverwachts aan en zie, 326 6, 49 | Onze tekenen verloochenen, hen zal straf raken, omdat zij 327 6, 52 | niet verantwoordelijk voor hen, noch zijn zij enigermate 328 6, 52 | verantwoordelijk voor u. Zoudt gij hen verdrijven, dan zult gij 329 6, 56 | dwalenden behoren en niet tot hen die het rechte pad volgen." ~ 330 6, 68 | bespotten, wendt u dan van hen af, totdat zij een ander 331 6, 69 | niet verantwoordelijk voor hen, behalve voor de vermaning, 332 6, 87 | verkozen Wij enigen en leidden hen op het rechte pad. ~ 333 6, 91 | wisten?" - Zeg: "Allah". Laat hen dan met rust om zich met 334 6, 107| Profeet) geen bewaker over hen gemaakt, noch zijt gij voogd 335 6, 107| noch zijt gij voogd over hen. ~ 336 6, 108| Heer terugkeren en Hij zal hen inlichten over hetgeen zij 337 6, 109| indien er een teken tot hen zou komen, zij er gewis 338 6, 110| geloofden en Wij zullen hen in hun overtreding blindelings 339 6, 111| al zonden Wij engelen tot hen neder en al spraken de doden 340 6, 111| al spraken de doden tot hen en Wij verzamelden voor 341 6, 111| en Wij verzamelden voor hen alle dingen van aangezicht 342 6, 112| niet hebben gedaan; laat hen daarom met rust met hetgeen 343 6, 121| mogen redetwisten. Als gij hen gehoorzaamt zult gij inderdaad 344 6, 124| 124. En wanneer er tot hen een teken komt, zeggen zij: " 345 6, 127| 127. Voor hen is het Huis van Vrede (het 346 6, 128| 128. De Dag, waarop Hij hen allen tezamen zal verzamelen, ( 347 6, 130| Het wereldse leven bedroog hen. En zij zullen tegen zichzelf 348 6, 137| schoonschijnend gemaakt, opdat zij hen mogen vernietigen en verwarring 349 6, 137| niet hebben gedaan, laat hen daarom met rust met hetgeen 350 6, 138| leugen over Hem. Hij zal hen weldra vergelden, hetgeen 351 6, 139| allen er deel aan." Hij zal hen naar hun bewering belonen. 352 6, 140| en hetgeen, waarvan Allah hen heeft voorzien, onwettig 353 6, 148| loochenden ook zij die vóór hen waren, totdat zij Onze straf 354 6, 150| getuigen, getuig niet met hen, noch volg de boze neigingen 355 6, 151| het, Die voor u en voor hen zorgen - en dat gij onbetamelijke 356 6, 158| anders dan dat engelen tot hen zouden komen, of dat hun 357 6, 159| verdelen - gij hebt met hen niets uitstaande. Hun zaak 358 6, 159| Allah's handen dan zal Hij hen bekend maken met hetgeen 359 7, 4 | vernietigd! Onze straf overviel hen gedurende de nacht of tijdens 360 7, 5 | 5. Toen Onze Straf over hen kwam, was hun roep niet 361 7, 7 | 7. Dan zullen Wij hen zeker met kennis doen weten; 362 7, 16 | gij mij liet dwalen zal ik hen voorzeker in de weg gaan 363 7, 17 | Dan zal ik mij gewis vóór hen en achter hen en van hun 364 7, 17 | gewis vóór hen en achter hen en van hun rechter en van 365 7, 20 | naaktheid zou openbaren die voor hen verborgen was, en zeide: " 366 7, 21 | 21. En hij zwoer tot hen: "Ik ben voor u zeker een 367 7, 22 | 22. Zo deed hij hen door bedrog vallen. En toen 368 7, 22 | de tuin. En hun Heer riep hen en zeide: "Verbood Ik u 369 7, 27 | het paradijs verdreef en hen van hun kleding beroofde, 370 7, 27 | en zijn stam, vanwaar gij hen niet ziet. Voorzeker, Wij 371 7, 27 | duivelen vrienden gemaakt voor hen, die niet geloven. ~ 372 7, 32 | tegenwoordige leven en voor hen alleen op de Dag der Opstanding." 373 7, 35 | goede daden verrichten, over hen zal geen vrees komen, noch 374 7, 37 | als Onze boodschappers hen zullen bezoeken om hun zielen 375 7, 37 | weg te nemen; zij zullen hen vragen: "Waar is hetgeen 376 7, 40 | 40. Voorzeker, voor hen die Onze tekenen verloochenen 377 7, 43 | zijn, wij zullen deze van hen verwijderen. Er zullen rivieren 378 7, 43 | Er zullen rivieren voor hen vloeien. En zij zullen zeggen: " 379 7, 43 | de waarheid." En er zal hen worden toegeroepen: "Dit 380 7, 44 | er een woordvoerder onder hen verkondigen: "De vloek van 381 7, 51 | had bedrogen, Wij zullen hen deze Dag vergeten, zoals 382 7, 53 | hetgeen zij verzonnen is voor hen verloren gegaan. ~ 383 7, 78 | De aardbeving overviel hen en zij lagen uitgestrekt 384 7, 79 | Toen wendde Salih zich van hen af en zeide: "O, mijn volk, 385 7, 82 | was slechts: "Verdrijft hen uit uw stad, want zij zijn 386 7, 84 | een regen van stenen over hen komen. Ziet nu wat het einde 387 7, 91 | Daarom greep de aardbeving hen en zij lagen uitgestrekt 388 7, 93 | Daarna wendde hij zich van hen af en zeide: "O mijn volk, 389 7, 95 | vaderen ook." Dan grepen Wij hen plotseling terwijl zij er 390 7, 96 | hemel en van de aarde voor hen hebben gezonden, maar zij 391 7, 96 | profeet); daarom grepen Wij hen vanwege hun daden. ~ 392 7, 97 | komst van Onze straf over hen, 's nachts, terwijl zij 393 7, 98 | voor Onze straf die over hen zou kunnen komen, des daags 394 7, 100| indien Wij het willen, Wij hen om hun zonden treffen en 395 7, 101| met duidelijke tekenen tot hen. Doch zij wilden niet geloven 396 7, 103| 103. Toen zonden Wij na hen (de vorige boodschappers) 397 7, 116| ogen der mensen en deden hen vrezen en toonden hun grote 398 7, 127| Zeker wij hebben macht over hen." ~ 399 7, 131| 131. Wanneer er goeds tot hen kwam zeiden zij: "Dit komt 400 7, 131| Dit komt ons toe." En als hen kwaad overkwam, schreven 401 7, 133| kikvorsen en bloed over hen - als duidelijke tekenen, 402 7, 134| 134. En toen de straf op hen viel, zeiden zij: "O, Mozes, 403 7, 135| Maar toen Wij de straf van hen verwijderden voor een bepaalde 404 7, 136| 136. Wij straften hen derhalve en verdronken hen 405 7, 136| hen derhalve en verdronken hen in zee, omdat zij Onze tekenen 406 7, 148| zij niet, dat het niet tot hen kon spreken, noch hen naar 407 7, 148| tot hen kon spreken, noch hen naar een goede weg leiden? 408 7, 155| Maar toen de aardbeving hen achterhaalde, zeide hj: " 409 7, 155| had behaagd, kondet, Gij hen en mij voordien reeds hebben 410 7, 156| de Zakaat betalen en voor hen die in Onze tekenen geloven." ~ 411 7, 157| verbiedt de slechte en ontheft hen van de last en de kluisters 412 7, 157| last en de kluisters die hen bonden. Zij, die in hem 413 7, 160| 160. En Wij verdeelden hen in twaalf stammen, als afzonderlijke 414 7, 160| drinkplaats. En Wij deden wolken hen overschaduwen en Wij zonden 415 7, 160| zonden Manna en kwartels voor hen neder. "Eet van de goede 416 7, 161| 161. En toen er tot hen werd gezegd: "Woont in deze 417 7, 161| Wij zullen meer geven aan hen die goed doen." ~ 418 7, 162| de onrechtvaardigen onder hen vervingen het woord door 419 7, 162| door een ander dat niet tot hen was gesproken. Daarom zonden 420 7, 162| kastijding van de hemel over hen neder omdat zij onrechtvaardig 421 7, 163| hielden kwam zij niet tot hen. Zo beproefden Wij hen omdat 422 7, 163| tot hen. Zo beproefden Wij hen omdat zij overtreders waren. ~ 423 7, 166| verboden, zeiden Wij tot hen: "Weest verachte apen." ~ 424 7, 167| dezulken zou zenden, die hen (de Joden) met een marteling 425 7, 168| 168. En Wij verdeelden hen in groepen over de aarde. 426 7, 168| de aarde. Er zijn onder hen rechtvaardigen en er zijn 427 7, 168| onrechtvaardigen. Wij beproefden hen door voor- en tegenspoed, 428 7, 169| 169. Na hen kwam er een boos geslacht 429 7, 169| dergelijke goederen tot hen kwamen zouden zij deze ook 430 7, 169| zouden spreken, niet van hen afgenomen? En hebben zij 431 7, 171| Wij de berg (Sinaï) boven hen deden schudden alsof hij 432 7, 171| dachten zij, dat deze op hen zou vallen; Wij zeiden: " 433 7, 172| lendenen voortbracht, en hen deed getuigen over henzelf: " 434 7, 173| wij waren een geslacht na hen. Wilt Gij ons dan vernietigen 435 7, 181| 181. En er is onder hen die Wij hebben geschapen 436 7, 193| 193. En als gij hen tot leiding roept zullen 437 7, 193| volgen. Het is gelijk of gij hen roept of zwijgt. ~ 438 7, 194| dienaren, zoals gij. Roept hen dan aan en laat hen u verhoren 439 7, 194| Roept hen dan aan en laat hen u verhoren als gij waarheid 440 7, 198| 198. En als gij hen tot leiding uitnodigt horen 441 7, 198| zij u niet. En gij ziet hen naar u kijken maar zij zien 442 7, 201| die (God) vrezen, wanneer hen een boze neiging van Satan 443 7, 202| En hun broederen trachten hen te doen toenemen in dwaling, 444 8, 2 | worden voorgelezen, doet dit hen in geloof toenemen en op 445 8, 3 | van hetgeen, waarmede Wij hen hebben voorzien, mededelen, ~ 446 8, 4 | de ware gelovigen. Voor hen zijn graden bij hun Heer, 447 8, 17 | 17. Gij dooddet hen niet, doch Allah was het, 448 8, 17 | doch Allah was het, Die hen doodde. En gij wierpt niet 449 8, 23 | Als Allah enig goed in hen had ontdekt, zou Hij hen 450 8, 23 | hen had ontdekt, zou Hij hen voorzeker hebben doen horen. 451 8, 23 | hebben doen horen. En als Hij hen zou hebben laten horen hadden 452 8, 31 | verzen worden voorgelezen aan hen, zeggen zij: "Wij hebben 453 8, 33 | 33. Maar Allah zal hen niet straffen zolang gij 454 8, 33 | straffen zolang gij onder hen zijt noch zal Allah hen 455 8, 33 | hen zijt noch zal Allah hen straffen indien zij om vergiffenis 456 8, 34 | 34. Waarom zal Allah hen niet straffen, wanneer zij 457 8, 37 | elkander moge drijven en hen allen tezamen moge ophopen 458 8, 37 | tezamen moge ophopen en hen dan in de hel moge werpen. 459 8, 38 | vervolgen), hetgeen voorby is hen zal worden vergeven en indien 460 8, 39 | 39. En bestrijdt hen totdat er geen vervolging 461 8, 43 | Gedenk de tijd toen Allah hen (de vijanden) in uw ogen 462 8, 43 | weinigen toonde; had Hij hen u als velen getoond, dan 463 8, 44 | 44. En toen Hij hen in de tijd van uw ontmoeting 464 8, 52 | Pharao en degenen die vóór hen waren; zij verwierpen de 465 8, 52 | Allah, daarom strafte Allah hen voor hun zonden. Voorzeker, 466 8, 54 | Pharao en degenen, die vóór hen waren; zij verloochenden 467 8, 54 | daarom vernietigden Wij hen voor hun zonden. En Wij 468 8, 57 | 57. Als gij hen in de oorlog ontmoet, jaagt 469 8, 57 | jaagt dan degenen die achter hen zign vrees aan wegens hen, 470 8, 57 | hen zign vrees aan wegens hen, opdat zij er lering uit 471 8, 58 | een volk vreest verstoot hen dan op gelijke wijze. Voorzeker, 472 8, 60 | vastgehouden paarden voor hen gereed, waarmede gij de 473 8, 60 | vijand en anderen buiten hen, die gij niet kent, doch 474 8, 63 | verzoend, maar Allah heeft hen verenigd. Voorzeker, Hij 475 8, 71 | daarom gaf Hij u macht over hen. Allah is Alwetend, Alwijs. ~ 476 8, 72 | zoeken dan is het uw plicht hen te helpen behalve tegen 477 8, 74 | schuilplaats verstrekken en hen helpen zijn de ware gelovigen. 478 8, 74 | ware gelovigen. Er is voor hen vergiffenis en een waardige 479 9, 5 | afgodendienaren waar gij hen ook vindt en grijpt hen 480 9, 5 | hen ook vindt en grijpt hen en belegert hen en loert 481 9, 5 | en grijpt hen en belegert hen en loert op hen uit elke 482 9, 5 | belegert hen en loert op hen uit elke hinderlaag. Maar 483 9, 7 | boodschapper, met uitzondering van hen, met wie gij in de heilige 484 9, 7 | zijn, weest getrouw jegens hen. Voorzeker, Allah heeft 485 9, 13 | te beginnen? Vreest gij hen? Neen, Allah is het meest 486 9, 14 | 14. Bestrijdt hen, Allah zal hen door uw handen 487 9, 14 | Bestrijdt hen, Allah zal hen door uw handen straffen 488 9, 14 | tot een overwinning over hen helpen en het gemoed van 489 9, 21 | blijvende zaligheid voor hen zal zijn. ~ 490 9, 23 | verkiezen. En wie onder u met hen bevriend is behoort tot 491 9, 26 | dit is de vergelding voor hen die niet geloven. ~ 492 9, 30 | na van degenen die vóór hen ongelovig waren; Allah's 493 9, 30 | Allah's vloek zij over hen, hoe zijn zij afgekeerd! ~ 494 9, 37 | boze hunner daden werd voor hen schoonschijnend gemaakt. 495 9, 46 | van hun vertrek. Hij hield hen daarom terug en er werd 496 9, 47 | zijn er onder u die naar hen geluisterd zouden hebben. 497 9, 49 | 49. En onder hen is hij die zegt: "Geef mij 498 9, 50 | goeds overkomt, verdriet het hen, maar als u een rampspoed 499 9, 55 | verwondering opwekken. Allah wenst hen er slechts mede te straffen 500 9, 58 | 58. Er zijn onder hen die u inzake aalmoezen belasteren.


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1579

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License