1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1579
Sura, Verse
501 9, 61 | 61. En er zijn onder hen, die de profeet lastig vallen
502 9, 62 | zijn waardiger, dat zij hen zouden behagen, als zij
503 9, 64 | vrezen, dat een Soerah tegen hen zou worden geopenbaard die
504 9, 64 | zou worden geopenbaard die hen zou onderrichten over hetgeen
505 9, 64 | in hun hart is. Zeg (tot hen): "Spot maar, voorzeker,
506 9, 65 | 65. En indien gij hen ondervraagt, zullen zij
507 9, 67 | Allah, daarom heeft Hij hen vergeten. Voorzeker, de
508 9, 68 | genoeg zijn. Allah heeft hen vervloekt, en zij zullen
509 9, 70 | 70. Heeft hen het verhaal niet bereikt
510 9, 70 | bereikt van degenen, die vóór hen waren? Het volk van Noach
511 9, 70 | met duidelijke tekenen tot hen. Allah was het niet die
512 9, 73 | huichelaars. En wees streng jegens hen. Hun tehuis is de hel en
513 9, 74 | Allah en Zijn boodschapper hen uit Zijn overvloed hadden
514 9, 74 | tonen zal het beter voor hen zijn, maar indien zij zich
515 9, 74 | zich afwenden zal Allah hen met een pijnlijke straf
516 9, 75 | 75. En er zijn onder hen die met Allah een verbond
517 9, 79 | vrijwillig aalmoezen geven en hen die niets vinden (te geven)
518 9, 79 | vergelden en er is voor hen een pijnlijke straf. ~
519 9, 80 | Of gij vergiffenis voor hen vraagt of dat gij geen vergiffenis
520 9, 80 | gij geen vergiffenis voor hen vraagt - zelfs al vraagt
521 9, 80 | zeventig maal vergiffenis voor hen - Allah zal hen toch niet
522 9, 80 | vergiffenis voor hen - Allah zal hen toch niet vergeven. Dit
523 9, 85 | niet opwekken: Allah wenst hen daarmede in deze wereld
524 9, 85 | te straffen; hun ziel zal hen verlaten, terwijl zij ongelovigen
525 9, 86 | vragen de rijken onder hen u om toestemming en zeggen: "
526 9, 89 | Allah heeft tuinen voor hen bereid waar doorheen rivieren
527 9, 94 | u komen, wanneer gij tot hen wederkeert. Zeg: "Maakt
528 9, 95 | zullen, wanneer gij tot hen weder keert, u bij Allah
529 9, 95 | bij Allah zweren, dat gij hen met rust moogt laten. Laat
530 9, 95 | met rust moogt laten. Laat hen daarom alleen. Voorzeker,
531 9, 96 | al zoudt gij tevreden met hen zijn, zal Allah met het
532 9, 98 | rampspoed over u komt. Op hen zal echter de rampspoed
533 9, 99 | toe! Het is stellig voor hen een middel tot Zijn nabijheid.
534 9, 99 | Zijn nabijheid. Allah zal hen weldra tot Zijn barmhartigheid
535 9, 100| Hulpgevers en degenen, die hen in goedheid volgen, Allah
536 9, 100| Allah heeft welbehagen in hen en zij hebben welbehagen
537 9, 100| in Hem; en Hij heeft voor hen tuinen bereid, waar doorheen
538 9, 101| in huichelarij. Gij kent hen niet; Wij kennen hen en
539 9, 101| kent hen niet; Wij kennen hen en Wij zullen hen hier dubbel
540 9, 101| kennen hen en Wij zullen hen hier dubbel straffen, daarna
541 9, 102| Zich met barmhartigheid tot hen zal wenden. Voorzeker, Allah
542 9, 103| rijkdommen aan opdat gij hen daardoor moogt reinigen
543 9, 103| en louteren. En bid voor hen; uw gebed is voor hen inderdaad
544 9, 103| voor hen; uw gebed is voor hen inderdaad een bron van geruststelling.
545 9, 106| Allah's gebod af. Zal Hij hen bestraffen of Zich met barmhartigheid
546 9, 106| Zich met barmhartigheid tot hen wenden? Allah is Alwetend,
547 9, 117| bezweken. Toen vergaf Hij hen. Voorzeker, Hij is Liefderijk,
548 9, 117| Liefderijk, Genadevol jegens hen. ~
549 9, 118| en hun eigen leven voor hen te moeilijk en zij geloofden
550 9, 118| Zich met barmhartigheid tot hen, opdat zij zich mochten
551 9, 120| het volk van Madinah en de hen omringende woestijn-Arabieren
552 9, 120| vermoeienis, noch honger hen in de weg van Allah teistert,
553 9, 120| of er wordt daarmede voor hen een goede daad opgetekend.
554 9, 121| landstreek, of dit is voor hen opgetekend, opdat Allah
555 9, 122| hun volk, wanneer zij tot hen terugkeren mogen waarschuwen,
556 9, 123| uw nabijheid zijn en laat hen hardheid in u vinden en
557 10, 9 | werken doen, hun Heer zal hen wegens hun geloof leiden.
558 10, 9 | leiden. Rivieren zullen voor hen stromen in de tuinen der
559 10, 11 | verhaasten, zoals Hij voor hen het goede verhaast, zou
560 10, 13 | verrichtten en er kwamen tot hen boodschappers met duidelijke
561 10, 14 | 14. En na hen hebben Wij u tot stedehouders
562 10, 18 | Allah om tot datgene wat hen schaden noch baten kan en
563 10, 21 | smaken nadat tegenspoed hen overviel, zie! zij beginnen
564 10, 22 | opvarenden) er zich in verheugen, hen een geweldige wind achterhaalt
565 10, 22 | golven van alle zijden over hen komen en zij overtuigd zijn
566 10, 23 | 23. Maar wanneer Hij hen heeft gered, ziet, beginnen
567 10, 27 | zijn en de schaamte zal hen bedekken. Zij zullen niemand
568 10, 27 | zullen niemand hebben om hen tegen Allah te beschermen. (
569 10, 28 | 28. En de Dag waarop Wij hen allen zullen verzamelen,
570 10, 28 | deelgenoten." Daarna zullen Wij hen ver van elkander scheiden
571 10, 39 | uiteindelijke betekenis er van tot hen gekomen. Zo deden ook degenen,
572 10, 39 | deden ook degenen, die vóór hen waren. Maar ziet, wat het
573 10, 40 | En er zijn sommigen onder hen die er in geloven en er
574 10, 40 | en er zijn sommigen onder hen die er niet in geloven en
575 10, 42 | En er zijn sommigen onder hen die naar u luisteren. Maar
576 10, 43 | En er zijn sommigen onder hen die naar u kijken. Maar
577 10, 45 | 45. En de Dag, waarop Hij hen zal verzamelen, zal het
578 10, 46 | der dingen, waarmede Wij hen hebben bedreigd, tonen,
579 10, 47 | met rechtvaardigheid onder hen geoordeeld en hun wordt
580 10, 54 | met rechtvaardigheid over hen worden gericht en hun zal
581 10, 58 | Zijn barmhartigheid; laat hen er zich daarom in verheugen.
582 10, 59 | wettig verklaardet?" Vraag (hen): "Heeft Allah u dat toegestaan,
583 10, 64 | 64. Er zijn voor hen blijde tijdingen in het
584 10, 70 | Ons zijn, dan zullen Wij hen een strenge straf doen ondergaan,
585 10, 74 | volk en deze kwamen tot hen met duidelijke bewijzen.
586 10, 75 | 75. Dan zonden Wij na hen Mozes en Aäron met Onze
587 10, 76 | de waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: "Dit is
588 10, 80 | kwamen, zeide Mozes tot hen: "Werpt hetgeen gij wildet
589 10, 83 | zijn leiders, in geval hij hen zou vervolgen. En waarlijk.
590 10, 90 | zijn scharen vervolgden hen op een onrechtvaardige en
591 10, 93 | tehuis aan en Wij voorzagen hen van goede dingen en zij
592 10, 93 | mening voordat de kennis tot hen kwam. Voorzeker, uw Heer
593 10, 93 | Dag der Opstanding onder hen richten over hetgeen waarin
594 10, 98 | geloofd, zodat hun geloof hen zou hebben kunnen helpen?
595 10, 98 | tegenwoordige leven van hen en Wij lieten hen voor een
596 10, 98 | leven van hen en Wij lieten hen voor een wijle genieten. ~
597 10, 102| dagen dergenen, die vóór hen stierven? Zeg: "Wacht daarom,
598 11, 8 | de dag waarop zij over hen komt zal niemand haar kunnen
599 11, 8 | plachten te bespotten zal op hen nederkomen. ~
600 11, 15 | er van wenst, Wij zullen hen volgens hun werken in dit
601 11, 17 | 17. Is hij dan (aan hen gelijk), die een duidelijk
602 11, 20 | Allah. De straf zal voor hen worden verdubbeld. Zij deden
603 11, 30 | tegen Allah helpen als ik hen zou verdrijven? Wilt gij
604 11, 42 | En zij bewoog zich met hen op golven als bergen voort.
605 11, 48 | pijnlijke straf van Ons hen raken." ~
606 11, 58 | barmhartigheid. En Wij bevrijdden hen van een zware foltering. ~
607 11, 60 | En er werd een vloek op hen gelegd in deze wereld en
608 11, 66 | barmhartigheid en Wij redden hen van de schande van die dag.
609 11, 70 | naar uitstrekten, vond bij hen vreemd en vreesde hen. Zij
610 11, 70 | bij hen vreemd en vreesde hen. Zij zeiden: "Vrees niet,
611 11, 76 | onafwendbare straf komt over hen." ~
612 11, 77 | voelde zich bezwaard om hen en zeide: "Dit is een moeilijke
613 11, 98 | voor zijn volk uitgaan en hen naar het Vuur leiden. En
614 11, 101| Allah aanriepen, baatten hen in het geheel niet toen
615 11, 109| zullen hun voorzeker hetgeen hen toekomt ten volle en onverminderd
616 11, 110| zaak zou voorzeker voor hen zijn beslist; en waarlijk
617 11, 111| 111. En uw Heer zal hen allen naar hun werken ten
618 11, 119| betoond - hiervoor heeft Hij hen geschapen - maar het woord
619 12, 31 | dan (tot Jozef): "Ga naar hen toe." En toen zij hem zagen
620 12, 42 | hij zeide tot degene van hen, van wie hij wist dat hij
621 12, 58 | hem binnen en hij herkende hen, maar zij herkenden hem
622 12, 59 | 59. En toen hij hen van levensmiddelen had voorzien,
623 12, 65 | vonden zij hun geld aan hen teruggegeven. Zij riepen
624 12, 68 | binnen gingen zoals hun vader hen had bevolen, kon hen dit
625 12, 68 | vader hen had bevolen, kon hen dit tegen Allah toch niets
626 12, 70 | 70. En toen hij hen van hun provisie had voorzien,
627 12, 83 | Het is mogelijk, dat Allah hen allen te zamen tot mij zal
628 12, 84 | En hij wendde zich van hen af en zeide: "O ik heb verdriet
629 12, 102| openbaren. Gij waart niet bij hen, toen zij zich (tegen u)
630 12, 107| overweldigende straf over hen van Allah of voor het onverwacht
631 12, 107| onverwacht komen van het Uur over hen, terwijl zij het niet bemerken? ~
632 12, 109| einde was dergenen die vóór hen waren? En het tehuis van
633 12, 110| gehouden, Onze hulp tot hen kwam en dan werd gered,
634 13, 6 | het goede; hoewel er voor hen voorbeeldige straffen zijn
635 13, 14 | Hem aanroepen, verhoren hen in het geheel niet, doch
636 13, 22 | van hetgeen waarvan Wij hen hebben voorzien, heimelijk
637 13, 23 | zullen van iedere poort tot hen komen, (zeggende): ~
638 13, 25 | aarde wanorde stichten, hen treft de vloek en zij zullen
639 13, 29 | goede werken doen - voor hen is geluk en een uitstekende
640 13, 32 | ongelovigen. Dan greep Ik hen en hoe (vreselijk) was Mijn
641 13, 33 | van hetgeen zij verdient (hen dan laten gaan)? Toch kennen
642 13, 33 | aan Allah toe. Zeg: "Noemt hen." Zoudt gij Hem willen inlichten
643 13, 33 | der ongelovigen is voor hen schoonschijnend gemaakt
644 13, 34 | 34. Er is voor hen een straf in het tegenwoordige
645 13, 40 | dingen doen zien waarmede Wij hen hebben bedreigd, of u doen
646 13, 42 | 42. En degenen, die vóór hen waren, verzonnen plannen,
647 14, 5 | tot het licht en herinner hen aan de dagen van Allah."
648 14, 9 | Samoed en degenen (die) na hen (kwamen)? Niemand behalve
649 14, 9 | met duidelijke tekenen tot hen, maar zij deden hen zwijgen
650 14, 9 | tot hen, maar zij deden hen zwijgen en zeiden: "Wij
651 14, 11 | boodschappers zeiden tot hen: "Wij zijn inderdaad stervelingen
652 14, 14 | En Wij zullen u zeker na hen in het land vestigen. Dit
653 14, 37 | der mensen gunstig voor hen en voorzie hen van vruchten
654 14, 37 | gunstig voor hen en voorzie hen van vruchten opdat zij dankbaar
655 14, 44 | Dag waarop kastijding over hen zal komen; dan zullen de
656 14, 45 | duidelijk geworden hoe Wij met hen handelden terwijl Wij de
657 15, 3 | 3. Laat hen eten en zich vermaken en
658 15, 3 | en laat hun ijdele hoop hen achteloos maken; zij zullen
659 15, 11 | nooit een boodschapper tot hen of zij bespotten hem. ~
660 15, 14 | een deur van de hemel voor hen zouden openen waar zij door
661 15, 25 | 25. Voorzeker uw Heer zal hen allen verzamelen. Voorwaar,
662 15, 39 | hebt geacht, zal ik voor hen (de dingen) op aarde schoonschijnend
663 15, 39 | schoonschijnend maken en hen allen doen dwalen." ~
664 15, 40 | oprechte dienaren onder hen." ~
665 15, 43 | de beloofde plaats voor hen allen." ~
666 15, 48 | 48. Vermoeidheid zal hen daar niet raken noch zullen
667 15, 55 | gegeven, behoor dus niet tot hen die wanhopen." ~
668 15, 59 | familie van Lot betreft, hen zullen Wij allen redden." ~
669 15, 65 | familie weg en volg achter hen. En laat niemand uwer omkijken
670 15, 73 | 73. Dus overviel de straf hen bij zonsopgang. ~
671 15, 74 | deden brokken klei over hen regenen. ~
672 15, 75 | zijn voorzeker tekenen voor hen die onderzoeken. ~
673 15, 77 | voorzeker een teken voor hen die (willen) geloven. ~
674 15, 79 | 79. Wij straften hen daarom. En zij liggen beiden
675 15, 83 | 83. Toch greep de straf hen in de morgen. ~
676 15, 84 | hadden vervaardigd baatte hen niet. ~
677 15, 85 | daarom op passende wijze (van hen) af. ~
678 15, 88 | geschonken noch treur over hen en wees zachtmoedig jegens
679 15, 92 | Bij uw Heer, Wij zullen hen voorzeker allen ondervragen ~
680 16, 24 | 24. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Wat heeft
681 16, 26 | 26. Degenen, die vóór hen waren, smeedden ook plannen,
682 16, 26 | zodat het dak van boven op hen viel; en de straf kwam over
683 16, 26 | viel; en de straf kwam over hen vanwraar zij het niet vermoedden. ~
684 16, 27 | 27. Dan zal Hij hen op de Dag der Opstanding
685 16, 33 | dan dat de engelen over hen komen of dat het gebod van
686 16, 33 | uitgevoerd. Degenen, die vóór hen waren deden dat evenzo.
687 16, 34 | boze dat zij deden trof hen en wat zij bespotten overviel
688 16, 34 | wat zij bespotten overviel hen. ~
689 16, 35 | verboden." Degenen, die vóór hen waren handelden evenzo.
690 16, 36 | waren er sommigen onder hen die Allah leidde en er waren
691 16, 42 | 42. (Voor) hen, die geduldig zijn en hun
692 16, 44 | moogt uitleggen hetgeen tot hen werd nedergezonden, zodat
693 16, 45 | dan veilig tegen dat Allah hen in de grond zal doen verzinken,
694 16, 45 | verzinken, of dat de straf over hen zal komen vanwaar zij het
695 16, 46 | 46. Of dat Hij hen in hun handel en wandel
696 16, 47 | 47. Of dat Hij hen geleidelijk ten onder zal
697 16, 50 | Zij vrezen hun Heer boven hen en doen wat hun bevolen
698 16, 63 | Satan deed hun werken voor hen schoon schijnen. Daarom
699 16, 85 | werkelijkheid zien, zal deze voor hen niet worden verlicht noch
700 16, 89 | elk volk een getuige tegen hen uit hun midden zullen verwekken
701 16, 89 | barmhartigheid en blijde tijding voor hen die zich onderwerpen. ~
702 16, 97 | schenken; en gewis zullen Wij hen belonen naar hun beste werken. ~
703 16, 102| leiding en blijde tijding voor hen die zich onderwerpen." ~
704 16, 104| niet geloven, Allah zal hen voorzeker niet leiden en
705 16, 104| niet leiden en er zal voor hen een smartelijke straf zijn. ~
706 16, 113| boodschapper uit hun midden tot hen gekomen maar zij verloochenden
707 16, 113| en daarom achterhaalde hen de straf, terwijl zij onrecht
708 16, 117| een smartelijke straf voor hen zijn. ~
709 16, 124| uw Heer voorzeker onder hen rechten omtrent hetgeen
710 16, 125| goede raad en redetwist met hen op een gepaste wijze. Voorzeker
711 16, 127| mogelijk). En treur niet over hen (de ongelovigen), noch maak
712 17, 6 | Nadien gaven Wij u macht over hen en Wij hielpen u met rijkdommen
713 17, 23 | dit, zeg dan nimmer tot hen "Foei" noch stoot hen af,
714 17, 23 | tot hen "Foei" noch stoot hen af, doch spreek tot hen
715 17, 23 | hen af, doch spreek tot hen een welgevallig woord. ~
716 17, 24 | 24. En wees teder voor hen in erbarming. En zeg: "Mijn
717 17, 24 | Mijn Heer, ontferm u over hen daar zij mij opvoedden toen
718 17, 28 | 28. En indien gij u van hen afwendt zoekende de barmhartigheid
719 17, 28 | waarop gij hoopt, spreek tot hen een vriendelijk woord. ~
720 17, 31 | uwe voorzien. Voorwaar, hen te doden is een grote zonde. ~
721 17, 41 | zouden trekken, doch dit doet hen slechts in afkeer toenemen. ~
722 17, 53 | sticht onenigheid onder hen. Voorwaar, Satan is de mens
723 17, 54 | hebben U niet als voogd over hen gezonden. ~
724 17, 60 | Koran. En Wij waarschuwen hen, doch het doet hen slechts
725 17, 60 | waarschuwen hen, doch het doet hen slechts in grotere overtreding
726 17, 63 | Ga heen! en wie onder hen u zal volgen, de hel zal
727 17, 64 | ruiterij en uw voetvolk tegen hen aan en wees hun deelgenoot
728 17, 70 | kinderen van Adam geëerd en hen gedragen over land en zee,
729 17, 70 | van het goede gegeven en hen verheven boven velen dergenen
730 17, 71 | zullen hun boek lezen en hen zal geen onrecht worden
731 17, 74 | hadden gesterkt zoudt gij aan hen een weinig gehoor gegeven
732 17, 94 | geloven toen de leiding tot hen kwam dan het feit dat zij
733 17, 95 | engel als boodschapper tot hen hebben gezonden." ~
734 17, 97 | helper vinden. En Wij zullen hen verzamelen op de Dag der
735 17, 97 | zullen Wij de vlam voor hen aanwakkeren. ~
736 17, 99 | scheppen? Hij heeft voor hen een termijn vastgesteld
737 17, 101| van Israël. Toen hij tot hen kwam, zeide Pharao tot hem: "
738 18, 6 | zult gij uit droefheid over hen sterven, omdat zij niet
739 18, 7 | om te beproeven, wie van hen van goede werken is. ~
740 18, 11 | Derhalve zonderden Wij hen in de Spelonk af voor een
741 18, 12 | 12. Daarna wekten Wij hen op, om te beproeven welke
742 18, 15 | Waarom brengen zij voor hen geen duidelijk bewijs? En
743 18, 16 | 16. "Wanneer gij u van hen en van hetgeen zij nevens
744 18, 18 | zij slapen en Wij zullen hen zich naar links en rechts
745 18, 18 | Indien gij een blik op hen werpt, zult gij U zeker
746 18, 18 | werpt, zult gij U zeker van hen afwenden en vluchten, met
747 18, 19 | 19. En Wij deden hen ontwaken, zodat zij elkander
748 18, 19 | konden ondervragen. Een van hen zeide: "Hoelang hebt gij
749 18, 21 | redetwisten de mensen over hen, zeggende: "Richt een gedenkteken
750 18, 21 | Richt een gedenkteken voor hen op." Hun Heer weet wat het
751 18, 21 | voorzeker een bedehuis boven hen (boven hun graf) oprichten." ~
752 18, 22 | het beste. Niemand kent hen, enkelen uitgezonderd."
753 18, 22 | Redetwist dus niet over hen er diep op ingaande en vraag
754 18, 22 | hunner inlichtingen over hen. ~
755 18, 28 | en laat uw ogen niet van hen afdwalen door het zoeken
756 18, 29 | bereid, welks omheining hen zal insluiten. Indien zij
757 18, 47 | zult zien oprijzen en Wij hen (de mensen) zullen verzamelen
758 18, 51 | 51. Ik riep hen niet om te getuigen van
759 18, 52 | deelgenoten waren." Dan zullen zij hen (de afgoden) aanroepen,
760 18, 52 | zullen een scheiding tussen hen maken. ~
761 18, 55 | geloven wanneer de leiding tot hen komt en hun Heer vergiffenis
762 18, 55 | weg der voorvaderen over hen kome of dat de straf voor
763 18, 57 | in hun oren. Indien gij hen derhalve tot de leiding
764 18, 58 | Barmhartig. Indien Hij hen ter verantwoording zou roepen
765 18, 58 | hebben verhaast. Neen, voor hen is een vastgestelde tijd
766 18, 79 | onbruikbaar te maken want achter hen was een koning die alle (
767 18, 80 | vreesden dat hij schande over hen zou brengen door zijn opstandigheid
768 18, 86 | O, Zol-Qarnain, bestraf hen of behandel hen met vriendelijkheid." ~
769 18, 86 | bestraf hen of behandel hen met vriendelijkheid." ~
770 18, 94 | gij een afscheiding tussen hen en ons opricht?" ~
771 18, 95 | helpen. Ik zal tussen u en hen een sterke afscheiding oprichten." ~
772 18, 99 | geblazen. Dan zullen Wij hen allen tezamen verzamelen. ~
773 18, 105| Wij geen weegschaal voor hen oprichten. ~
774 19, 11 | tot zijn volk en beduidde hen God in de morgen en in de
775 19, 39 | 39. En waarschuw hen voor de Dag der Smart wanneer
776 19, 49 | 49. Toen hij zich van hen en van hetgeen zij nevens
777 19, 59 | 59. Hen volgden de bozen op, die
778 19, 68 | bij uw Heer, Wij zullen hen en de duivelen zeker verzamelen:
779 19, 68 | verzamelen: dan zullen Wij hen op de knieën rondom de hel
780 19, 69 | elke groep diegenen onder hen uitkiezen die het opstandigst
781 19, 70 | weten het best wie onder hen het meest verdienen daarin
782 19, 73 | Onze duidelijke tekenen aan hen worden voorgehouden zeggen
783 19, 74 | geslachten hebben Wij niet vóór hen verdelgd, die een groter
784 19, 81 | een bron van macht voor hen mogen zijn. ~
785 19, 83 | ongelovigen hebben losgelaten om hen aan te sporen? ~
786 19, 84 | daarom niet gehaast tegenover hen, Wij zullen voor hen de
787 19, 84 | tegenover hen, Wij zullen voor hen de juiste (vergelding) voorbereiden. ~
788 19, 94 | 94. Voorwaar, Hij kent hen en heeft hen allen precies
789 19, 94 | Voorwaar, Hij kent hen en heeft hen allen precies geteld. ~
790 19, 96 | en goede daden doen - aan hen zal de Barmhartige liefde
791 19, 98 | geslachten hebben Wij vóór hen niet vernietigd? Kunt gij
792 19, 98 | zien of een voetstap van hen horen? ~~
793 20, 61 | 61. Mozes zeide tot hen: "Wee u; verzint geen leugen
794 20, 71 | 71. Pharao zeide tot hen: "Gelooft gij in Hem eer
795 20, 77 | in de nacht en baan voor hen een droge weg door de zee.
796 20, 78 | 78. Alsdan achtervolgde hen Pharao met zijn leger en
797 20, 78 | toen overspoelde de zee hen allen. ~
798 20, 79 | een dwaalspoor, hij leidde hen niet op de rechte weg. ~
799 20, 85 | beproefd en Saamiri heeft hen misleid." ~
800 20, 90 | inderdaad had Aäron reeds tot hen gezegd: "O mijn volk, voorzeker
801 20, 92 | wat belette u, toen gij hen zaagt dwalen," ~
802 20, 101| blijven en deze last zal voor hen op de Dag der Herrijzenis
803 20, 110| Hij weet al hetgeen vóór hen en al hetgeen achter hen
804 20, 110| hen en al hetgeen achter hen is, maar zij kunnen het
805 20, 113| moge vrezen en opdat het hen tot nadenken moge brengen. ~
806 20, 128| hoevele geslachten Wij vóór hen hebben verdelgd, in wier
807 20, 131| verschillenden hunner, om hen daardoor te beproeven. De
808 20, 133| geen duidelijk teken tot hen gekomen in hetgeen in de
809 20, 134| 134. En indien Wij hen voor zijn (van de profeet)
810 21, 2 | geen nieuwe Vermaning tot hen van hun Heer of zij luisteren
811 21, 6 | 6. Vóór hen (bewoners van Mekka) heeft
812 21, 9 | Aldus vervulden Wij aan hen Onze belofte, en Wij redden
813 21, 9 | Onze belofte, en Wij redden hen en degenen die Wij wilden;
814 21, 15 | hield niet op totdat Wij hen nedermaaiden en uitblusten. ~
815 21, 28 | 28. Hij weet wat vóór hen is, en wat achter hen is,
816 21, 28 | vóór hen is, en wat achter hen is, zij zijn voor niemand
817 21, 31 | geplaatst, opdat zij niet met hen (de mensen) zouden beven;
818 21, 40 | Neen, onverwachts zal het hen achterhalen en het zal hen
819 21, 40 | hen achterhalen en het zal hen verbijsteren; en zij zullen
820 21, 41 | bespot, maar degenen die hen bespotten, werden door het
821 21, 43 | 43. Hebben zij goden die hen kunnen beschermen tegen
822 21, 46 | der kastijding van uw Heer hen raakt, zullen zij ongetwijfeld
823 21, 60 | hoorden een jonge man over hen spreken; hij heet Abraham." ~
824 21, 63 | dit is de grootste van hen. Vraagt hen of zij kunnen
825 21, 63 | grootste van hen. Vraagt hen of zij kunnen spreken." ~
826 21, 70 | kwaad te doen doch Wij deden hen de grootste verliezers zijn. ~
827 21, 71 | redden hem en Lot en voerden hen naar het land dat Wij zegenden
828 21, 72 | kleinzoon en Wij maakten hen allen rechtvaardig. ~
829 21, 73 | 73. En Wij maakten hen tot leiders die de mensen
830 21, 73 | zonden een Openbaring tot hen, die aanspoorde, goede werken
831 21, 77 | derhalve verdronken Wij hen allen. ~
832 21, 82 | en Wij waren het die over hen waakten. ~
833 21, 86 | 86. En Wij namen hen op in Onze genade want zij
834 21, 103| De grote ontzetting zal hen niet beangstigen en de engelen
835 21, 103| beangstigen en de engelen zullen hen tegemoet komen, zeggende: "
836 22, 14 | 14. Voorwaar, Allah zal hen die geloven en goede werken
837 22, 17 | afgodendienaren, Allah zal tussen hen richten op de Dag der Opstanding,
838 22, 21 | 21. En hen zullen ijzeren roeden wachten. ~
839 22, 28 | over het vee waarvan Hij hen heeft voorzien. Eet dan
840 22, 29 | 29. Laat hen dan hun vuilheid verwijderen
841 22, 36 | offerkamelen aangewezen. In hen is er veel voordeel voor
842 22, 36 | daarom de naam van Allah over hen uit terwijl zij in rijen
843 22, 36 | armen. Aldus hebben Wij hen aan u dienstbaar gemaakt,
844 22, 37 | bereikt Hem. Aldus heeft Hij hen aan u dienstbaar gemaakt,
845 22, 39 | voorzeker Allah heeft de macht hen bij te staan. ~
846 22, 41 | Degenen die, indien Wij hen op aarde vestigen, het gebed
847 22, 42 | Mohammed) verloochenen, vóór hen heeft het volk van Noach
848 22, 44 | uitstel, daarna greep Ik hen, en hoe (groot) was toen
849 22, 48 | ongerechtigheden waren. Daarna greep Ik hen en tot Mij is de terugkeer.
850 22, 50 | werken verrichten, voor hen is er vergiffenis en een
851 22, 55 | tot onverwachts het Uur hen achterhaalt, of de straf
852 22, 55 | een rampzalige Dag over hen komt. ~
853 22, 56 | Allah zijn. Hij zal onder hen richten. Zij die geloven
854 22, 58 | of sterven, voorwaar voor hen zal Allah een goede voorziening
855 22, 59 | 59. Gewis zal Hij hen een plaats doen binnengaan
856 22, 67 | zij moeten volgen; laat hen daarom niet met u er over
857 22, 67 | redetwisten; doch nodigt hen tot uw Heer, waarlijk gij
858 22, 72 | Onze duidelijke tekenen aan hen worden voorgedragen zult
859 22, 72 | degenen, die Onze tekenen aan hen verhalen, aanvallen. Zeg: "
860 22, 73 | indien een vlieg iets van hen zou wegnemen, zouden zij
861 22, 76 | 76. Hij weet hetgeen vóór hen en hetgeen achter hen is
862 22, 76 | vóór hen en hetgeen achter hen is en naar Allah worden
863 23, 6 | rechterhand bezit, want dan treft hen geen verwijt. ~
864 23, 20 | olie en een saus voort voor hen die het willen nuttigen. ~
865 23, 31 | Wij een ander geslacht na hen. ~
866 23, 32 | 32. En Wij zonden onder hen een boodschapper uit hun
867 23, 41 | 41. Terecht greep hen daarom de rukwind en Wij
868 23, 41 | de rukwind en Wij maakten hen als wrakhout. Vervloekt
869 23, 42 | 42. Toen verwekten Wij na hen andere geslachten. ~
870 23, 44 | verloochenden zij hem. Dus deden Wij hen elkander opvolgen en maakten
871 23, 44 | elkander opvolgen en maakten hen tot legenden. Vervloekt
872 23, 48 | Derhalve verloochenden zij hen en zij behoorden tot degenen
873 23, 54 | 54. Laat hen daarom voor een tijd aan
874 23, 55 | en de zonen waarmee Wij hen helpen, ~
875 23, 68 | nagedacht, of is er iets tot hen gekomen dat niet tot hun
876 23, 72 | 72. Of vraagt gij van hen enige beloning? Doch de
877 23, 73 | 73. En gij roept hen, voorzeker, tot het rechte
878 23, 75 | En indien Wij ons over hen ontfermden en hun kwaal
879 23, 76 | 76. Wij troffen hen door een straf, doch zij
880 23, 77 | Maar, wanneer Wij voor hen de poort der gestrenge straf
881 23, 95 | te laten zien waarmee Wij hen bedreigen. ~
882 23, 100| dat hij uit." En achter hen is een hindernis tot de
883 23, 101| geen verwantschap tussen hen bestaan, noch zal de een
884 23, 110| 110. Maar gij maaktet hen ten spot totdat dezen u
885 23, 110| deden vergeten omdat gij hen placht uit te lachen. ~
886 23, 111| 111. Inderdaad heb Ik hen heden beloond wegens hun
887 24, 2 | En laat medelijden met hen u van de gehoorzaamheid
888 24, 4 | getuigen brengen - geselt hen met tachtig slagen en aanvaardt
889 24, 5 | 5. Met uitzondering van hen die daarna berouw tonen
890 24, 11 | ontvangen en hij, die onder hen het voornaamste deel ervan
891 24, 22 | 22. En laat hen, die rijkdommen en overvloed
892 24, 23 | Hiernamaals vervloekt. Voor hen is er een grote kastijding. ~
893 24, 24 | handen en hun voeten tegen hen zullen getuigen over hetgeen
894 24, 26 | anderen zeggen. Er is voor hen vergiffenis en een eerbare
895 24, 30 | beheersen. Dat is reiner voor hen. Voorzeker, Allah is wel
896 24, 32 | zij arm zijn, zal Allah hen uit Zijn overvloed verrijken,
897 24, 33 | kuis houden totdat Allah hen uit Zijn overvloed verrijkt.
898 24, 33 | vrijmaking wensen, voorziet hen daarvan indien gij enig
899 24, 33 | indien gij enig goed in hen ziet; en geeft hun van de
900 24, 34 | nedergezonden, en de voorbeelden van hen die vóór u zijn geweest
901 24, 38 | 38. Opdat Allah hen voor de beste hunner daden
902 24, 48 | geroepen opdat hij over hen moge recht spreken, ziet!
903 24, 50 | boodschapper onrechtvaardig jegens hen zullen zijn? Neen, zij zijn
904 24, 51 | geroepen opdat Hij over hen moge recht spreken, zeggen
905 24, 53 | Allah; dat zij indien gij hen beveelt, zeker zullen oprukken.
906 24, 55 | verrichten beloofd, dat Hij hen voorzeker tot stedehouders
907 24, 55 | zoals Hij degenen die vóór hen waren tot stedehouders maakte
908 24, 55 | godsdienst, die Hij voor hen heeft gekozen, zeker zal
909 24, 58 | het noch voor u, noch voor hen hinderlijk, want sommigen
910 24, 62 | hunner gij wilt en vraag voor hen vergiffenis van Allah, voorzeker,
911 24, 63 | zich in acht nemen opdat hen geen rampspoed overkome
912 24, 63 | overkome of een pijnlijke straf hen achterhale. ~
913 24, 64 | worden teruggebracht, zal Hij hen onderrichten over hetgeen
914 25, 12 | 12. Wanneer de hel hen vanuit de verte zal zien,
915 25, 18 | te nemen, maar Gij hebt hen en hun vaderen doen genieten
916 25, 19 | straf niet kunt afwenden of hen helpen. En wie onder u onrechtvaardig
917 25, 36 | Daarna vernietigden Wij hen. ~
918 25, 38 | andere geslachten tussen hen. ~
919 25, 42 | afdwalen, als wij jegens hen niet standvastig waren gebleven."
920 25, 50 | En Wij herhalen dit voor hen opdat zij er lering uit
921 25, 52 | een grote strijd tegen hen. ~
922 25, 53 | het andere zout, en tussen hen heeft Hij een afscheiding
923 25, 55 | naast Allah datgene dat hen helpen noch schaden kan.
924 25, 62 | elkander opvolgen; dit is voor hen die er lering uit willen
925 25, 63 | wandelen en als de onwetenden hen aanspreken, zeggen zij: "
926 25, 70 | 70. Met uitzondering van hen die berouw hebben en geloven
927 26, 5 | geen nieuwe vermaning tot hen of zij wenden zich er van
928 26, 8 | teken; maar de meesten onder hen willen niet geloven. ~
929 26, 43 | 43. Mozes zeide tot hen: "Werpt neder hetgeen gij
930 26, 49 | 49. Pharao zeide tot hen: "Gelooft gij in hem voordat
931 26, 57 | 57. Daarom verbanden Wij hen uit hun tuinen en bronnen, ~
932 26, 60 | Egyptenaren) vervolgden hen bij zonsopgang; ~
933 26, 67 | teken maar de meesten onder hen willen niet geloven. ~
934 26, 72 | zeide: "Horen zij u als gij hen aanroept? ~
935 26, 92 | 92. En er zal tot hen worden gezegd: "Waar zijn
936 26, 103| teken, maar de meesten onder hen willen het niet geloven. ~
937 26, 106| hun broeder, Noach, tot hen zeide: "Wilt gij niet (God)
938 26, 118| daarom beslissend tussen hen en mij; en red mij en de
939 26, 124| Toen hun broeder Hoed tot hen zeide: "Zult gij niet godvruchtig
940 26, 139| hem en Wij vernietigden hen. Daarin is waarlijk een
941 26, 142| hun broeder, Salih, tot hen zeide, "Wilt gij niet godvruchtig
942 26, 158| Maar de straf achterhaalde hen. Voorwaar daarin is een
943 26, 161| Toen hun broeder Lot tot hen zeide: "Wilt gij niet rechtvaardig
944 26, 173| En Wij deden een regen op hen regenen, en vreselijk was
945 26, 173| vreselijk was de regen voor hen, die waren gewaarschuwd. ~
946 26, 177| 177. Toen Shoaib tot hen zeide: "Wilt gij niet godvruchtig
947 26, 181| maat en behoort niet tot hen die minder geven (bedriegers). ~
948 26, 189| hem. Daarna achterhaalde hen de straf van de dag der
949 26, 197| Is het geen teken voor hen dat de geleerden onder de
950 26, 202| deze zal plotseling over hen komen terwijl zij het niet
951 26, 211| Noch is het passend voor hen, noch zijn zij in staat,
952 26, 219| En uw bewegingen onder hen die zich nederwerpen (in
953 26, 224| dichters! de dwalenden volgen hen. ~
954 27, 4 | hun daden hebben Wij voor hen schoonschijnend gemaakt,
955 27, 13 | verlichtende tekenen tot hen kwamen, zeiden zij: "Dit
956 27, 28 | mijn brief en leg hem voor hen neder, trek u dan van hen
957 27, 28 | hen neder, trek u dan van hen terug, en zie welk antwoord
958 27, 37 | 37. Gaat tot hen terug, want wij zullen zeker
959 27, 37 | want wij zullen zeker tot hen komen met scharen waartegen
960 27, 37 | zullen hebben, wij zullen hen met ontering daaruit (de
961 27, 50 | maakten ook een plan (tegen hen) maar zij bemerkten het
962 27, 51 | plan was; Wij vernietigden hen en hun volk, allen tezamen. ~
963 27, 53 | 53. En Wij redden hen die geloofden en godvrezend
964 27, 58 | Wij deden een regen over hen komen, en vreselijk was
965 27, 69 | 69. Zeg tot hen: "Reist op aarde en ziet
966 27, 70 | 70. En treur niet om hen, noch wees bezorgd voor
967 27, 78 | voorwaar uw Heer zal over hen beslissen door Zijn gebod
968 27, 81 | afleiden. Gij kunt alleen hen doen horen die in Onze tekenen
969 27, 82 | te voorschijn brengen dat hen zal verwonden, omdat de
970 27, 85 | 85. En het oordeel zal op hen vallen wegens hun ongerechtigheid
971 28, 5 | een gunst te bewijzen door hen tot erfgenamen en leiders
972 28, 6 | 6. En hen te vestigen op aarde; om
973 28, 8 | nam hem op zodat hij voor hen een vijand en een smart
974 28, 14 | en kennis; zo belonen Wij hen die goed doen. ~
975 28, 23 | drenkten. En hij vond naast hen twee vrouwen die (haar kudden)
976 28, 31 | niet, want gij behoort tot hen die veilig zijn." ~
977 28, 33 | ik doodde een man onder hen, en ik vrees dat zij mij
978 28, 36 | Onze duidelijke tekenen tot hen kwam, zeiden zij: "Dit is
979 28, 40 | zijn scharen en wierpen hen midden in de zee. Zie dan
980 28, 42 | 42. En Wij deden hen in deze wereld door een
981 28, 45 | voort en het leven werd voor hen verlengd. En gij waart geen
982 28, 45 | Midian, die Onze tekenen aan hen voordroeg, maar Wij waren
983 28, 47 | En indien een ramp over hen zou komen wegens hetgeen
984 28, 48 | de Waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: "Waarom
985 28, 51 | het Woord voortdurend aan hen nedergezonden opdat zij
986 28, 53 | 53. En als het aan hen is voorgedragen, zeggen
987 28, 54 | van hetgeen waarmee Wij hen hebben voorzien. ~
988 28, 56 | 56. Waarlijk, gij zult hen die gij wilt niet kunnen
989 28, 56 | wie Hij wil; en Hij kent hen het beste die geleid willen
990 28, 57 | weggevoerd." Hebben Wij voor hen geen veilig heiligdom opgericht
991 28, 57 | Ons? Maar de meesten onder hen begrijpen het niet." ~
992 28, 62 | 62. En op die Dag zal God hen roepen en zeggen: "Waar
993 28, 63 | deden dwalen. Wij deden hen dwalen zoals wij dwaalden.
994 28, 64 | afgoden aan." En zij zullen hen aanroepen maar deze zullen
995 28, 64 | aanroepen maar deze zullen hen niet horen. Terwijl zij
996 28, 65 | En op die Dag zal Hij tot hen roepen en zeggen: "Welk
997 28, 66 | uitvluchten op die Dag voor hen duister worden en zij zullen
998 28, 74 | Gedenkt de dag waarop Hij hen zal oproepen en zeggen: "
999 28, 76 | zich aanmatigend tegenover hen. En Wij hadden hem zoveel
1000 28, 77 | aarde, want Allah heeft hen, die onheil stichten, niet
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1579 |