1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1579
Sura, Verse
1001 29, 3 | beproefden degenen die vóór hen waren. Daarom zal Allah
1002 29, 3 | waren. Daarom zal Allah ook hen die waarachtig zijn, onderscheiden
1003 29, 8 | kennis hebt, gehoorzaam hen dan niet. Tot Mij is uw
1004 29, 9 | geloven en goede werken doen, hen zullen Wij zeker onder de
1005 29, 14 | volk, en hij verbleef onder hen duizend jaar op vijftig
1006 29, 14 | de zondvloed achterhaalde hen terwijl zij onrechtvaardig
1007 29, 33 | was hij verdrietig wegens hen en voelde zich daardoor
1008 29, 37 | verloochenden hem. Daarom overviel hen een hevige aardbeving en
1009 29, 38 | voorkomen, en weerhield hen van het pad ofschoon zij
1010 29, 39 | en Hamaan. Mozes kwam tot hen met duidelijke tekenen,
1011 29, 40 | om zijn zonden en onder hen waren er, die een rukwind
1012 29, 40 | rukwind achterhaalde, en onder hen waren er die de aardbeving
1013 29, 40 | aardbeving overviel, en onder hen waren er die Wij in de aarde
1014 29, 40 | deden verzinken, en onder hen waren er die Wij deden verdrinken.
1015 29, 40 | Allah was het niet, die hen onrecht aandeed, maar zij
1016 29, 41 | 41. De gelijkenis van hen, die helpers verkiezen naast
1017 29, 44 | is zeker een teken voor hen die willen geloven. ~
1018 29, 49 | tekonen in het hart van hen aan wie kennis is gegeven.
1019 29, 51 | Is het niet genoeg voor hen dat Wij u het Boek hebben
1020 29, 51 | hebben geopenbaard dat aan hen wordt voorgelezen? Voorwaar,
1021 29, 53 | zou de straf reeds over hen zijn gekomen; toch zal deze
1022 29, 53 | zijn gekomen; toch zal deze hen zeker onverwachts overvallen
1023 29, 55 | Op de Dag waarop de straf hen zal overweldigen van boven
1024 29, 58 | geloven en goede werken doen, hen zullen Wij zeker huisvesten
1025 29, 60 | meedragen! Allah zorgt voor hen en voor u, en Hij is de
1026 29, 61 | 61. En als gij hen vraagt: "Wie heeft de hemelen
1027 29, 65 | aan Hem. Maar wanneer Hij hen veilig aan wal brengt, zie,
1028 29, 67 | gemaakt, terwijl overal om hen heen mensen worden weggerukt?
1029 29, 69 | Ons streven, - Wij zullen hen zeker op Onze wegen leiden.
1030 29, 69 | Voorwaar, Allah is met hen die goed doen. ~~
1031 30, 9 | was van degenen die vóór hen waren? Zij waren sterker
1032 30, 9 | boodschappers kwamen tot hen met duidelijke tekenen.
1033 30, 10 | was het einde bitter voor hen die kwaad deden, omdat zij
1034 30, 13 | hunner afgoden zal voor hen een bemiddelaar zijn; en
1035 30, 28 | gelijken wordt en vreest gij hen, zoals gij elkander vreest? -
1036 30, 29 | enige kennis. En wie kan hen leiden, die Allah liet dwalen?
1037 30, 29 | Allah liet dwalen? Voor hen zullen er geen helpers zijn. ~
1038 30, 33 | Hem bekerende; en als Hij hen van Zijn barmhartigheid
1039 30, 35 | Hebben Wij enig gezag tot hen nedergezonden, dat spreekt
1040 30, 36 | daarin; maar als een kwaad hen overkomt door hun eigen
1041 30, 41 | hebden gewrocht, zodat Hij hen een gedeelte van hun daden
1042 30, 45 | 45. Opdat Hij hen, die geloven en goede werken
1043 30, 49 | voordat hij (de regen) over hen was nedergezonden, vertwijfelden. ~
1044 30, 59 | verzegelt Allah het hart van hen, die niet willen weten. ~
1045 30, 60 | van Allah is waar; en laat hen die geen zekerheid hebben
1046 31, 15 | kennis hebt, gehoorzaam hen niet. Doch leef met hen
1047 31, 15 | hen niet. Doch leef met hen samen in de wereld op een
1048 31, 21 | 21. En als er tot hen wordt gezegd: "Volgt hetgeen
1049 31, 21 | volgen." Zelfs al zou Satan hen tot de straf van het branden
1050 31, 23 | wederkeren en Wij zullen hen inlichten over wat zij deden;
1051 31, 24 | 24. Wij zullen hen voor een poosje zich laten
1052 31, 24 | vermaken; daarna zullen Wij hen tot een strenge straf voortdrijven. ~
1053 31, 32 | 32. En wanneer de golven hen als schaduwen omhullen,
1054 31, 32 | gehoorzaamheid aan; maar wanneer Hij hen veilig aan land brengt,
1055 32, 17 | verkwikking der ogen voor hen verborgen is gehouden als
1056 32, 21 | 21. Wij zullen hen inderdaad de lichtere straf
1057 32, 25 | Dag der Opstanding onder hen richten over hetgeen waaromtrent
1058 32, 26 | Wij zovele geslachten vóór hen hebben vernietigd in wier
1059 32, 29 | het geloof der ongelovigen hen niet baten, noch zal hun
1060 32, 30 | 30. Wend u daarom van hen af, en wacht; voorzeker
1061 33, 5 | 5. Noemt hen bij hun vaders naam dat
1062 33, 9 | u opkwamen en Wij tegen hen een wind zonden en legers
1063 33, 13 | En toen een gedeelte van hen zei: "O volk van Jasrab (
1064 33, 14 | men uit de omgeving bij hen zou binnendringen en hun
1065 33, 18 | de mensen tegenhouden, en hen, die tegen hun broeders
1066 33, 19 | het gevaar komt, ziet gij hen naar u kijken met rollende
1067 33, 23 | gesloten. Er zijn enigen onder hen die hun eed hebben gehouden,
1068 33, 24 | zoals Hij wil, of Zich tot hen in barmhartigheid wenden.
1069 33, 26 | mensen van het Boek die hen (de vijand) hielpen uit
1070 33, 36 | hebben beslist, dat er voor hen een keuze zou zijn in die
1071 33, 38 | handelwijze van Allah met hen die vóórdien zijn heengegaan -
1072 33, 51 | is het meest passend om hen verust te stellen, zodat
1073 33, 57 | 57. Betreffende hen, die Allah en Zijn boodschapper
1074 33, 57 | lastig vallen, Allah heeft hen in deze wereld en in het
1075 33, 57 | vernederende straf voor hen bereid. ~
1076 33, 60 | zullen Wij u zeker tegen hen in beweging brengen; dan
1077 33, 64 | heeft een laaiend Vuur voor hen bereid. ~
1078 33, 68 | een dubbele straf en vloek hen met een zware vloek." ~
1079 34, 9 | gezien naar hetgeen vóór hen en achter hen, van de hemel
1080 34, 9 | hetgeen vóór hen en achter hen, van de hemel en van de
1081 34, 9 | konden Wij de aarde met hen doen inzinken, of een deel
1082 34, 9 | een deel van de hemel op hen doen nedervallen. Hierin
1083 34, 12 | zeiden: indien iemand van hen zich van Ons gebod zou afkeren,
1084 34, 14 | veroorzaakt, deed niets hen (djinn) zijn dood beseffen,
1085 34, 16 | sterke overstroming over hen en Wij veranderden hun tuinen
1086 34, 17 | 17. Daarmee vergolden Wij hen wegens hun ondankbaarheid,
1087 34, 18 | En Wij plaatsten tussen hen en de steden die Wij hadden
1088 34, 19 | aan, daarom maakten Wij hen tot sagen en legenden, terwijl
1089 34, 19 | en legenden, terwijl Wij hen volledig hadden verpletterd.
1090 34, 20 | waarheid van zijn mening over hen en zij volgden hem, behalve
1091 34, 21 | 21. En hij had over hen geen macht, maar Wij wilden
1092 34, 21 | Hiernamaals geloofden van hen onderscheiden die er aan
1093 34, 22 | een enkele helper onder hen. ~
1094 34, 27 | 27. Zeg: "Toont mij hen, die gij met Hem vereenzelvigt!
1095 34, 40 | 40. En de Dag waarop Hij hen allen tezamen zal verzamelen,
1096 34, 41 | zij aanbaden de djinn; in hen geloofden de meesten hunner." ~
1097 34, 43 | Onze duidelijke woorden aan hen zijn verkondigd, zeggen
1098 34, 43 | de Waarheid als deze tot hen komt, "Dit is niets dan
1099 34, 45 | 45. Zij, die vóór hen waren verloochenden ook -
1100 34, 51 | 51. Kondet gij (hen) maar zien, wanneer zij
1101 34, 52 | het bereiken er van voor hen mogelijk zijn van zó ver, ~
1102 34, 54 | afscheiding) gemaakt tussen hen en hetgeen zij verlangen
1103 34, 54 | zoals met hun gelijken vóór hen was gedaan. Zij verkeerden
1104 35, 7 | is een strenge straf voor hen die niet geloven. Maar er
1105 35, 8 | wegkwijnen uit verdriet over hen. Voorzeker, Allah weet wat
1106 35, 14 | 14. Als gij hen aanroept, zullen zij uw
1107 35, 18 | bloedverwant; gij kunt slechts hen waarschuwen, die hun Heer
1108 35, 22 | doden. Voorzeker, Allah doet hen horen die Hij wil, maar
1109 35, 25 | verloochenden ook zij, die voor hen waren. Hun boodschappers
1110 35, 25 | boodschappers kwamen tot hen met duidelijke bewijzen
1111 35, 32 | die Wij uitkozen. En onder hen zijn er die zich zelven
1112 35, 36 | is het Vuur der hel. Voor hen zal de dood niet worden
1113 35, 36 | zal de straf er van voor hen worden verlicht. Alzo straffen
1114 35, 39 | ongeloof der ongelovigen doet hen slechts in weerzinwekkendheid
1115 35, 39 | ongeloof der ongelovigen doet hen slechts toenemen in verlies. ~
1116 35, 42 | indien een waarschuwer tot hen zou komen, zij de leiding
1117 35, 42 | toen een waarschuwer tot hen kwam, deed het hen slechts
1118 35, 42 | waarschuwer tot hen kwam, deed het hen slechts in afkeer toenemen, ~
1119 35, 43 | komplot is een val voor hen alleen die het maken. Verwachten
1120 35, 44 | was van degenen die vóór hen leefden? En dezen waren
1121 36, 9 | hebben een hinderpaal vóór hen en een hinderpaal achter
1122 36, 9 | en een hinderpaal achter hen geplaatst en Wij hebben
1123 36, 9 | geplaatst en Wij hebben hen gesluierd, zodat zij niet
1124 36, 10 | is hun hetzelfde of gij hen waarschuwt of niet; zij
1125 36, 14 | 14. Wij zonden tot hen twee boodschappers maar
1126 36, 14 | verloochenden dezen waarop wij hen met een derde versterkten
1127 36, 21 | 21. Volg hen, die van u geen beloning
1128 36, 30 | komt geen boodschapper tot hen of zij bespotten hem. ~
1129 36, 31 | hoeveel geslachten Wij vóór hen hebben vernietigd, die niet
1130 36, 31 | vernietigd, die niet tot hen terugkeren? ~
1131 36, 33 | En de dorre aarde is voor hen een teken; Wij doen deze
1132 36, 36 | hetgeen op aarde groeit en van hen zelf en van hetgeen zijn
1133 36, 37 | 37. En voor hen is de nacht een teken. Wij
1134 36, 41 | 41. En het is voor hen een teken, dat Wij hun nakomelingen
1135 36, 42 | 42. En Wij zullen voor hen nog iets dergelijks scheppen,
1136 36, 43 | indien Wij willen, zullen Wij hen doen verdrinken, er zal
1137 36, 43 | verdrinken, er zal dan voor hen geen helper zijn noch kunnen
1138 36, 44 | als tijdelijk genot (voor hen op aarde). ~
1139 36, 45 | 45. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Behoedt u
1140 36, 46 | Maar er komt geen teken tot hen van de tekenen van hun Heer,
1141 36, 47 | 47. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Besteedt
1142 36, 49 | een plotselinge straf die hen zal overkomen terwijl zij
1143 36, 67 | indien Wij wilden, zouden Wij hen op hun plaatsen hebben doen
1144 36, 72 | 72. En Wij hebben het aan hen dienstbaar gemaakt, zodat
1145 36, 75 | 75. Dezen kunnen hen niet helpen maar zij zullen
1146 36, 75 | zullen als een schare tegen hen worden gebracht. ~
1147 36, 79 | 79. Zeg: "Hij, Die hen voor de eerste keer schiep
1148 36, 79 | de eerste keer schiep zal hen doen herleven; Hij heeft
1149 37, 1 | 1. Bij hen, die zich in rijen scharen. ~
1150 37, 2 | 2. En bij hen die berispen. ~
1151 37, 9 | verworpenen en er is voor hen een voortdurende straf; ~
1152 37, 11 | geschapen. Voorzeker, Wij hebben hen uit vaste klei geschapen. ~
1153 37, 23 | 23. Naast Allah. Leidt hen dan naar het pad van het
1154 37, 24 | 24. Doch houdt hen staande want zij moeten
1155 37, 35 | 35. Voorzeker toen er tot hen werd gezegd: "Er is geen
1156 37, 48 | 48. En naast hen zullen vrouwen zijn van
1157 37, 57 | mijn Heer, ik zou ook tot hen behoren die daar aanwezig
1158 37, 71 | voorzeker dwaalden vóór hen velen der ouden. ~
1159 37, 72 | hadden waarschuwers tot hen gezonden. ~
1160 37, 73 | dan hoe het einde was van hen die waren gewaarschuwd. ~
1161 37, 80 | Zo belonen Wij inderdaad hen die goed doen. ~
1162 37, 93 | 93. Dan begon hij hen met de rechter hand te slaan. ~
1163 37, 98 | gesmeed, maar Wij vernederden hen. ~
1164 37, 110| 110. Zo belonen Wij hen die goed doen. ~
1165 37, 115| 115. En Wij redden hen beiden en hun volk uit een
1166 37, 116| 116. En Wij hielpen hen (tegen de Egyptenaren) en
1167 37, 118| 118. En leidden hen op het rechte pad. ~
1168 37, 119| 119. Wij lieten voor hen, onder de komende geslachten (
1169 37, 137| 137. En gij gaat hen (de plaats waar dezen woonden)
1170 37, 143| Indien hij niet behoorde tot hen die Ons verheerlijken, ~
1171 37, 174| daarom voor een wijle van hen af. ~
1172 37, 175| 175. En sla hen gade; want zij zullen het
1173 37, 178| daarom voor een wijle van hen af. ~
1174 38, 3 | hebben Wij vernietigd vóór hen! Zij schreeuwden het uit,
1175 38, 4 | waarschuwer uit hun midden tot hen is gekomen; en de ongelovigen
1176 38, 6 | 6. En de leiders onder hen zeggen: "Gaat voort en houdt
1177 38, 10 | alles wat er tussen is van hen? Laat hen dan hun middelen
1178 38, 10 | tussen is van hen? Laat hen dan hun middelen vermeerderen. ~
1179 38, 12 | 12. Vóór hen loochende het volk van Noach,
1180 38, 22 | David binnenkwamen en hij hen vreesde. Zij zeiden: "Vrees
1181 38, 24 | aan, met uitzondering van hen, die geloven en goede werken
1182 38, 29 | vol van zegeningen, laat hen dus over zijn verzen nadenken
1183 38, 46 | 46. Wij verkozen hen in het bijzonder - ter vormaning
1184 38, 50 | met de poorten wijd voor hen open; ~
1185 38, 52 | 52. En bij hen zullen vrouwen zijn, die
1186 38, 57 | 57. Deze! Laat hen daarom een kokende en een
1187 38, 59 | zeggen:) "Geen welkom voor hen, zij moeten in het Vuur
1188 38, 63 | 63. "Hebben wij hen ten onrechte bespot of zien
1189 38, 63 | bespot of zien onze ogen hen niet?" ~
1190 38, 82 | zeide: "Bij Uw eer, ik zal hen allen zeker doen dwalen, ~
1191 39, 3 | Voorzeker, Allah zal onder hen uitspraak doen betreffende
1192 39, 9 | zij die weten gelijk aan hen die niet weten?" Maar alleen
1193 39, 10 | dienaren, vreest uw Heer." Voor hen, die in dit leven goed doen,
1194 39, 17 | tot Allah wenden - voor hen zijn er blijde tijdingen.
1195 39, 20 | 20. Maar voor hen die hun Heer vrezen zijn
1196 39, 23 | vermaningen) waarbij de huid van hen die hun Heer vrezen ineenkrimpt,
1197 39, 25 | 25. Ook degenen die vóór hen waren, verloochenden, daarom
1198 39, 25 | daarom kwam de straf over hen zonder dat zij bemerkten
1199 39, 26 | 26. En Allah vernederde hen in het leven dezer wereld;
1200 39, 29 | Allah. Maar de meesten onder hen begrijpen dit niet. ~
1201 39, 35 | slechtste wat zij deden van hen verwijderen en hun het loon
1202 39, 36 | trachten u te doen vrezen voor hen (de afgoden) die buiten
1203 39, 41 | gij zijt geen voogd over hen. ~
1204 39, 42 | wanneer zij sterven en ook van hen die niet sterven tijdens
1205 39, 48 | plachten te bespotten zal hen omringen. ~
1206 39, 49 | beproeving; maar de meesten onder hen beseffen het niet. ~
1207 39, 50 | zeiden hetzelfde, toch baatte hen hetgeen zij deden niet; ~
1208 39, 51 | kwaad dat zij deden trof hen en wat de onrechtvaardigen
1209 39, 51 | onrechtvaardigen onder dezen doen, zal hen ook treffen en zij kunnen
1210 39, 60 | zult gij de gezichten van hen die over Allah leugens uitten
1211 39, 61 | redden. Geen kwaad zal over hen komen noch zullen zij treuren. ~
1212 39, 65 | voorwaar, aan u zoals aan hen die vóór u waren, is geopenbaard: "
1213 39, 69 | gebracht en er zal tussen hen met rechtvaardigheid geoordeeld
1214 39, 71 | haar wachters zullen tot hen zeggen: "Kwamen er geen
1215 39, 73 | zijn bewakers zullen tot hen zeggen: "Vrede zij u! Weest
1216 39, 75 | toekomt. En er zal tussen hen met Waarheid worden geoordeeld.
1217 40, 5 | Het volk van Noach voor hen en andere groepen na hen
1218 40, 5 | hen en andere groepen na hen verloochenden ook en elk
1219 40, 5 | niet te doen. Dan greep Ik hen en hoe verschrikkelijk was
1220 40, 7 | en kennis. Vergeef daarom hen die berouw tonen en Uw weg
1221 40, 7 | Uw weg volgen; en behoed hen voor de straf der hel, ~
1222 40, 8 | 8. Onze Heer, en doe hen de tuinen der Eeuwigheid
1223 40, 9 | 9. "En behoed hen voor het kwade; en een ieder
1224 40, 16 | zullen komen - zal niets van hen voor Allah verborgen zijn. "
1225 40, 18 | 18. Waarschuw hen voor de naderende Dag, wanneer
1226 40, 21 | gezien wat het einde was van hen die vóór hen waren? Zij
1227 40, 21 | einde was van hen die vóór hen waren? Zij waren machtiger
1228 40, 21 | aarde. Toch greep Allah hen voor hun zonden en zij hadden
1229 40, 21 | en zij hadden niemand om hen tegen Allah te beschermen. ~
1230 40, 22 | omdat hun boodschappers tot hen kwamen met duidelijke tekenen,
1231 40, 22 | verwierpen ze; daarom greep Allah hen. Voorzeker, Hij is Machtig,
1232 40, 25 | met Waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: "Doodt
1233 40, 31 | Samoed en degenen die na hen waren. Allah wil Zijn dienaren
1234 40, 35 | enig gezag (daarover) tot hen kwam; dit is afkeurenswaardig
1235 40, 52 | niets zal baten en voor hen zal de vloek en het kwade
1236 40, 58 | goede werken doen gelijk aan hen die kwaad doen. Gering is
1237 40, 73 | 73. Dan zal er tot hen worden gezegd: "Waar zijn (
1238 40, 75 | 75. Er zal tot hen worden gezegd: "Dit is omdat
1239 40, 77 | u de straf waarmede Wij hen bedreigen gedeeltelijk tonen
1240 40, 78 | boodschappers vóór u, sommigen van hen hebben Wij vermeld en anderen
1241 40, 80 | hebt andere voordelen van hen - zodat gij door hen elke
1242 40, 80 | van hen - zodat gij door hen elke behoefte die in uw
1243 40, 80 | tevreden moogt stellen. En door hen (te land) en op schepen (
1244 40, 82 | was van degenen die voor hen waren? Zij waren groter
1245 40, 82 | wat zij verwierven baatte hen niet. ~
1246 40, 83 | met duidelijke tekenen tot hen kwamen, namen zij genoegen
1247 40, 83 | zij spotten, verstrikte hen. ~
1248 41, 8 | 8. Wat hen betreft, die geloven en
1249 41, 12 | gewillig." Zo voltooide Hij hen als de zeven hemelen in
1250 41, 14 | hun boodschappers van vóór hen en achter hen tot hen kwamen,
1251 41, 14 | boodschappers van vóór hen en achter hen tot hen kwamen, zeggende: "
1252 41, 14 | vóór hen en achter hen tot hen kwamen, zeggende: "Aanbidt
1253 41, 15 | zij niet dat Allah, Die hen schiep machtiger was dan
1254 41, 16 | Daarom zonden Wij tegen hen een razende wind gedurende
1255 41, 16 | noodlottige dagen, opdat Wij hen in dit leven de straf der
1256 41, 17 | rechte pad, daarom trof hen de bliksem van de straf
1257 41, 20 | oren, ogen en huiden tegen hen getuigenis afleggen over
1258 41, 24 | vragen, behoren zij niet tot hen aan wie deze wordt verleend. ~
1259 41, 25 | gezellen (duivelen) voor hen aan, die hetgeen vóór hen
1260 41, 25 | hen aan, die hetgeen vóór hen en achter hen was schoonschijnend
1261 41, 25 | hetgeen vóór hen en achter hen was schoonschijnend maakten,
1262 41, 25 | en het woord werd tegen hen van kracht, met de volkeren
1263 41, 25 | djinn en mensen die vóór hen leefden. Zeker, zij waren
1264 41, 29 | deden dwalen, opdat wij hen onder onze voeten mogen
1265 41, 30 | standvastig blijven, op hen zullen de engelen nederdalen: "
1266 41, 37 | werpt u neder voor Allah Die hen schiep, indien gij Hem wilt
1267 41, 41 | Vermaning geloven als deze tot hen komt (zijn de verliezers);
1268 41, 44 | oren en het is duister voor hen. Zij worden aangeroepen
1269 41, 45 | voorafgegaan zou er zeker over hen geoordeeld zijn, want waarlijk
1270 41, 47 | En de Dag waarop Hij tot hen zal roepen: "Waar zijn Mijn
1271 41, 48 | aan te roepen, gaan voor hen verloren en zij zullen weten
1272 41, 50 | zij deden en Wij zullen hen zeker een zware straf doen
1273 42, 5 | worden uiteengescheurd boven hen, maar de engelen verheerlijken
1274 42, 5 | vragen vergiffenis voor hen die op aarde zijn. Ziet
1275 42, 6 | beschermers tot zich nemen, over hen waakt Allah: maar gij (profeet)
1276 42, 6 | profeet) zijt geen voogd over hen. ~
1277 42, 7 | waarschuwen; dus waarschuwt (hen) voor de Dag der Verzameling
1278 42, 8 | Indien Allah wilde kon Hij hen tot een enkel volk hebben
1279 42, 13 | dat moeilijk waartoe gij hen roept. Allah kiest voor
1280 42, 14 | verdeeld, nadat de kennis tot hen was gekomen, door zelfzuchtige
1281 42, 14 | de zaak voorzeker tussen hen geoordeeld zijn. En waarlijk,
1282 42, 14 | die het Boek erfden, na hen, zijn er in een verontrustende
1283 42, 15 | 15. Nodig hen daarom hiertoe uit. En wees
1284 42, 16 | hun Heer; er is toorn over hen en er zal een strenge straf
1285 42, 16 | zal een strenge straf voor hen zijn. ~
1286 42, 21 | uitgevaardigd,dan zou de zaak onder hen geoordeeld zijn geweest.
1287 42, 22 | des Oordeels en het zal hen zeker treffen. Maar degenen,
1288 42, 29 | verspreid. En Hij heeft macht hen te verzamelen wanneer Hij
1289 42, 38 | van hetgeen waarmee Wij hen hebben voorzien; ~
1290 42, 39 | degenen die, als een aanval hen treft, zich verdedigen. ~
1291 42, 41 | er is geen verwijt tegen hen die zich verdedigen nadat
1292 42, 42 | verwijt is slechts tegen hen, die de mensen onrecht aandoen
1293 42, 45 | 45. En gij zult hen aan het Vuur zien blootgesteld,
1294 42, 46 | Allah geen vrienden die hen kunnen helpen. En er is
1295 42, 46 | kunnen helpen. En er is voor hen die Allah laat dwalen geen
1296 42, 48 | u niet als wachter over hen gezonden. Het is alleen
1297 43, 7 | 7. En er kwam tot hen nooit een profeet of zij
1298 43, 8 | vernietigden Wij de sterksten onder hen ofschoon het voorbeeld van
1299 43, 20 | Barmhartige had gewild zouden wij hen niet hebben aanbeden." Zij
1300 43, 25 | 25. Daarom straften Wij hen; ziet dan hoe het einde
1301 43, 29 | alles verduidelijkte, tot hen kwam. ~
1302 43, 30 | Maar nu de Waarheid tot hen is gekomen, zeggen zij: "
1303 43, 32 | middelen van bestaan onder hen uitdelen en Wij verheffen
1304 43, 41 | uit hun midden) zullen Wij hen gewis bestraffen. ~
1305 43, 42 | datgene tonen waarmede Wij hen bedreigen dan voorzeker
1306 43, 42 | voorzeker hebben Wij macht over hen. ~
1307 43, 47 | hij met Onze tekenen tot hen kwam, ziet, bespotten zij
1308 43, 48 | het andere en Wij deden hen een straf ondergaan opdat
1309 43, 50 | Maar toen Wij de straf van hen wegnamen, ziet, zij braken
1310 43, 55 | vertoornden, straften Wij hen en verdronken hen allen. ~
1311 43, 55 | straften Wij hen en verdronken hen allen. ~
1312 43, 56 | 56. Wij deden hen vergaan en maakten dit tot
1313 43, 66 | het Uur plotseling over hen komt, terwijl zij het niet
1314 43, 75 | 75. En deze zal voor hen niet verlicht worden en
1315 43, 80 | Onze boodschappers bij hen schrijven alles op. ~
1316 43, 83 | 83. Laat hen praten en zich vermaken
1317 43, 87 | hun vraagt: "Wie schiep hen?", zullen zij zeker zeggen: "
1318 43, 89 | 89. Wend u dan van hen af en zeg: "Vrede": en weldra
1319 44, 13 | Hoe kan er lering voor hen zijn, terwijl er tot hen
1320 44, 13 | hen zijn, terwijl er tot hen een boodschapper is gekomen,
1321 44, 16 | 16. De de dag, waarop Wij hen met een machtige greep aanvallen,
1322 44, 16 | greep aanvallen, zullen Wij hen zeker straffen. ~
1323 44, 17 | volk van Pharao reeds vóór hen beproefd en er kwam een
1324 44, 17 | eerwaardige boodschapper tot hen zeggende: ~
1325 44, 29 | de aarde weenden niet om hen noch werd hun uitstel gegeven. ~
1326 44, 32 | 32. En Wij verkozen hen doelbewust boven andere
1327 44, 37 | van Tobba of zij die vóór hen zijn geweest? Wij vernietigden
1328 44, 37 | geweest? Wij vernietigden hen omdat zij schuldig waren. ~
1329 44, 40 | Dag der beslissing is voor hen allen de vastgestelde tijd. ~
1330 44, 42 | 42. Met uitzondering van hen, die Allah genadig zal zijn.
1331 44, 54 | het zijn. En Wij zullen hen met schone meisjes die grote,
1332 44, 56 | eerste dood. En Hij heeft hen voor de straf van het laaiend
1333 45, 10 | hetgeen zij verwierven zal hen niet baten noch de afgoden
1334 45, 16 | van Israël en Wij hadden hen van goede dingen voorzien:
1335 45, 16 | voorzien: Wij begunstigden hen boven de andere volkeren. ~
1336 45, 17 | slechts nadat kennis tot hen was gekomen door onderlinge
1337 45, 17 | Dag der Opstanding over hen uitspraak doen omtrent datgene
1338 45, 21 | slechte daden doen, dat Wij hen zullen behandelen zoals
1339 45, 21 | zullen behandelen zoals hen, die geloven en goede werken
1340 45, 25 | Onze duidelijke woorden aan hen worden voorgedragen, is
1341 45, 28 | worden geroepen en er zal tot hen worden gezegd: "Heden zult
1342 45, 30 | 30. Maar wat hen betreft, die geloofden en
1343 45, 30 | verrichtten, hun Heer zal hen in Zijn barmhartigheid toelaten.
1344 45, 33 | plachten te bespotten zal hen omringen. ~
1345 46, 5 | die niet wet,en dat men hen aanroept? ~
1346 46, 7 | Onze duidelijke woorden aan hen worden medegedeeld, zeggen
1347 46, 7 | de Waarheid, toen zij tot hen kwam, verwierpen: "Dit is
1348 46, 13 | standvastig blijven - over hen zal geen vrees komen, noch
1349 46, 18 | djinn en de mensen die vóór hen zijn heengegaan, dat zij
1350 46, 20 | blootgesteld, zal er tot hen worden gezegd: "Gij buittet
1351 46, 25 | vernietigen. En het kwam met hen zó ver dat slechts hun lege
1352 46, 26 | 26. En Wij hadden hen stevig gevestigd in hetgeen
1353 46, 26 | ogen noch hun hart baatten hen iets, daar zij de tekenen
1354 46, 26 | spotten, (de straf) omringde hen. ~
1355 46, 27 | waarlijk, Wij hebben om hen heen de steden vernietigd,
1356 46, 28 | Zijn nabijheid, te komen, hen dan niet? Neen, zij faalden
1357 46, 33 | schiep en niet moe werd door hen te scheppen, macht heeft
1358 46, 35 | karaktervastheid waren, en wees omtrent hen niet haastig. De Dag, waarop
1359 47, 2 | hun fouten zal Hij van hen wegnemen en hun toestand
1360 47, 4 | overwinnaar zijt, bindt hen dan vast. En wanneer de
1361 47, 4 | oorlog opgehouden is, laat hen dan vrij uit gunst of voor
1362 47, 4 | indien Allah wilde, had Hij hen Zelf kunnen bestraffen.
1363 47, 5 | 5. Hij zal hen leiden en hun toestand verbeteren. ~
1364 47, 6 | 6. En hen in het paradijs, dat Hij
1365 47, 10 | was van degenen, die vóór hen waren? Allah vernietigde
1366 47, 10 | waren? Allah vernietigde hen geheel en hetzelfde zal
1367 47, 12 | 12. Voorwaar, Allah zal hen die geloven en goede werken
1368 47, 16 | 16. En sommigen onder hen luisteren naar u doch wanneer
1369 47, 16 | weggaan, zeggen zij tot hen aan wie kennis is gegeven: "
1370 47, 17 | 17. Maar van hen die de leiding volgen vermeerdert
1371 47, 18 | Uur dat onverwachts over hen kan komen. De tekenen er
1372 47, 18 | gekomen, maar hoe zal voor hen de herinnering zijn wanneer
1373 47, 18 | het (Uur) werkelijk tot hen komt? ~
1374 47, 20 | wordt gesproken, zult gij hen in wier hart een ziekte
1375 47, 20 | bezwijmt in de dood. Maar voor hen ware het beter, ~
1376 47, 21 | is beslecht, is het voor hen beter indien zij Allah trouw
1377 47, 23 | heeft vervloekt, zodat Hij hen doof heeft gemaakt en hun
1378 47, 25 | 25. Waarlijk, voor hen die hun rug omkeren nadat
1379 47, 30 | indien Wij wilden, konden Wij hen (de huichelaars) aan u tonen,
1380 47, 30 | aan u tonen, zodat gij hen aan hun merkteken zoudt
1381 47, 30 | zoudt kennen. Maar gij zult hen gewis aan hun woorden herkennen.
1382 47, 34 | ongelovig zijn, Allah zal hen zeker niet vergeven. ~
1383 48, 5 | vertoeven, en hun feilen van hen moge wegnemen; dat is in
1384 48, 6 | van Allah komen. Hij heeft hen vervloekt en de hel voor
1385 48, 6 | vervloekt en de hel voor hen gereed gemaakt. En dit is
1386 48, 18 | hart was en Hij zond op hen kalmte neder en Hij beloonde
1387 48, 18 | kalmte neder en Hij beloonde hen met een spoedige overwinning. ~
1388 48, 24 | handen van u en uw handen van hen afhield, nadat Hij u de
1389 48, 24 | Hij u de overwinning over hen had gegeven. En Allah ziet
1390 48, 25 | vertrappen zodat wegens hen een blaam aan u kon hebben
1391 48, 25 | Wij de ongelovigen onder hen voorzeker met een smartelijke
1392 48, 26 | gelovigen neder en deed hen het woord der rechtvaardigheid
1393 48, 29 | onder elkander. Gij ziet hen zich buigen en nederwerpen (
1394 49, 3 | rechtvaardigheid heeft gezuiverd. Voor hen is er vergiffenis en een
1395 49, 5 | geduld tonen totdat gij tot hen komt, zou het beter voor
1396 49, 5 | komt, zou het beter voor hen zijn. Maar Allah is Vergevensgezind,
1397 49, 9 | dan een schikking onder hen, maar indien één hunner
1398 49, 9 | rechtvaardige vrede en behandelt hen billijk. Voorwaar, Allah
1399 50, 2 | midden een waarschuwer tot hen kwam. En de ongelovigen
1400 50, 4 | Wij weten wat de aarde van hen verteert en bij Ons is een
1401 50, 5 | verloochend toen deze tot hen kwam, derhalve zijn zij
1402 50, 6 | niet naar de hemel boven hen hoe Wij deze hebben opgericht
1403 50, 12 | 12. Vóór hen verloochende ook het volk
1404 50, 35 | 35. Voor hen zal daarin zijn wat zij
1405 50, 36 | geslachten hebben Wij (niet) vóór hen vernietigd, die machtiger
1406 50, 36 | een toevluchtsoord voor hen? ~
1407 50, 44 | Dag, waarop de aarde onder hen vaneen zal splijten, is
1408 50, 45 | zeggen en gij zijt er niet om hen te dwingen. Vermaan dus
1409 51, 20 | zijn tekenen op aarde voor hen die zekerheid van geloof
1410 51, 27 | 27. En plaatste het voor hen. Hij zeide: "Wilt gij niet
1411 51, 28 | 28. Daarop begon hij hen te vrezen. Zij zeiden: "
1412 51, 33 | 33. Om brokken klei op hen neder te zenden ~
1413 51, 37 | daarin een teken achter voor hen, die de pijnlijke straf
1414 51, 40 | zijn scharen en wierpen hen in de zee, waardoor hij
1415 51, 41 | toen Wij een orkaan tegen hen zonden. ~
1416 51, 43 | in de Samoed toen er tot hen werd gezegd: "Vermaakt u
1417 51, 44 | Heer. Daarom achterhaalde hen de bliksem terwijl zij er
1418 51, 52 | kwam tot degenen, die vóór hen waren, geen boodschapper
1419 51, 54 | 54. Wend u daarom van hen af en u zal niets worden
1420 51, 57 | 57. Ik wens van hen geen onderhoud noch wens
1421 51, 59 | dat van hun gezellen. Laat hen derhalve niet wensen dit
1422 52, 18 | geschonken en hun Heer heeft hen voor de marteling van het
1423 52, 20 | gerangschikt. En Wij zullen hen met schone meisjes verenigen
1424 52, 34 | 34. Laat hen dan een woord hieraan gelijk
1425 52, 40 | 40. Vraagt gij loon van hen, zodat zij onder schulden
1426 52, 45 | 45. Laat hen daarom, totdat zij hun Dag
1427 52, 46 | waarop hun samenzwering hen niets zal baten noch zullen
1428 53, 23 | leiding van hun Heer is nu tot hen gekomen. ~
1429 53, 51 | Samoed, en Hij spaarde (hen) niet, ~
1430 53, 54 | Zodat hetgeen bedekken kon, hen bedekte. ~
1431 54, 4 | zijn reeds tijdingen tot hen gekomen waarin een waarschuwing
1432 54, 5 | de waarschuwingen helpen hen niet. ~
1433 54, 6 | 6. Wend u daarom van hen af. De Dag waarop de aankondiger
1434 54, 6 | Dag waarop de aankondiger hen zal roepen tot iets onaangenaams, ~
1435 54, 9 | 9. Vóór hen verloochende het volk van
1436 54, 19 | een woedende wind tegen hen, op een kwade, onvergetelijke
1437 54, 27 | zullen de kameel zenden om hen op de proef te stellen.
1438 54, 27 | te stellen. Let daarom op hen en heb geduld. ~
1439 54, 28 | hun, dat het water tussen hen is verdeeld en dat de tijd
1440 54, 31 | zonden een enkele straf tegen hen en zij werden als droog,
1441 54, 34 | een storm van stenen over hen allen met uitzondering van
1442 54, 35 | van Ons. Zo belonen Wij hen die dank betuigen. ~
1443 54, 36 | 36. En Lot had hen inderdaad voor Onze straf
1444 54, 38 | een blijvende straf over hen. ~
1445 54, 42 | tekenen, daarom grepen Wij hen gelijk het grijpen van een
1446 54, 48 | worden gesleurd, zal er tot hen worden gezegd: "Voelt de
1447 55, 74 | 74. Die vóór hen mensen noch djinn hebben
1448 56, 17 | zullen jonge mannen onder hen rondgaan die niet zullen
1449 57, 12 | zult zien, hun licht vóór hen en aan hun rechter handen
1450 57, 13 | licht." Dan zal er tussen hen een muur worden opgericht
1451 57, 16 | werd verhard en velen van hen ongehoorzaam werden. ~
1452 57, 18 | sluiten - deze zal voor hen vermenigvuldigd worden,
1453 57, 26 | het Boek. En enigen van hen waren op het rechte pad,
1454 57, 27 | gaven Wij de gelovigen onder hen een beloning, maar velen
1455 57, 27 | beloning, maar velen onder hen waren overtreders. ~
1456 58, 2 | zijn alleen degenen die hen baarden, - en voorzeker
1457 58, 5 | worden zoals degenen die hen vooraf gingen vernederd
1458 58, 6 | 6. De Dag, waarop Allah hen allen tezamen zal opwekken,
1459 58, 7 | meer, zonder dat Hij met hen is, waar zij ook mogen zijn.
1460 58, 8 | zeggen?" Genoegzaam voor hen is de hel waarin zij zullen
1461 58, 11 | de gelovigen onder u en hen die kennis werd gegeven
1462 58, 15 | 15. Allah heeft voor hen een zware straf bereid.
1463 58, 16 | het pad van Allah af; voor hen zal er een vernederende
1464 58, 17 | noch hun kinderen zullen hen tegen Allah iets baten,
1465 58, 18 | 18. De Dag waarop Allah hen allen zal opwekken, zullen
1466 58, 19 | 19. Satan heeft hen volledig in zijn macht,
1467 58, 19 | in zijn macht, en heeft hen de gedachtenis aan Allah
1468 58, 22 | met Zijn Geest. En Hij zal hen toelaten in tuinen waardoor
1469 58, 22 | Allah heeft welbehagen in hen en zij hebben welbehagen
1470 59, 2 | dachten dat hun vestingen hen zouden beschermen tegen
1471 59, 2 | Allah. Maar Allah kwam tot hen, vanwaar zij Hem niet verwachtten,
1472 59, 3 | voorgeschreven had, zou Hij hen zeker in deze wereld (nog
1473 59, 3 | hebben bestraft. En voor hen is in het Hiernamaals de
1474 59, 6 | 6. Hetgeen Allah van hen als buit aan, Zijn boodschapper
1475 59, 9 | hebben diegenen lief, die tot hen de toevlucht nemen, en gevoelen
1476 59, 10 | 10. En degenen die na hen kwamen, zeggen: "Onze Heer,
1477 59, 12 | de huichelaars) nooit met hen medegaan en als zij aangevallen
1478 59, 12 | zouden worden, zouden zij hen nooit helpen. En indien
1479 59, 15 | voor degenen die kort vóór hen het kwade gevolg hunner
1480 59, 15 | ondergingen, is er voor hen een pijnlijke straf. ~
1481 60, 7 | tussen u en diegene van hen met wie gij in vijandschap
1482 60, 10 | Deze vrouwen zijn voor hen niet wettig, noch zijn de
1483 60, 13 | ongelovigen wanhopen aan hen, die in de graven liggen. ~~
1484 61, 6 | Ahmad zijn." En als hij tot hen komen zal met duidelijke
1485 62, 2 | verwekt die Zijn tekenen onder hen verkondigt en hen zuivert
1486 62, 2 | onder hen verkondigt en hen zuivert en hun het Boek
1487 63, 4 | 4. En wanneer gij hen ziet, behaagt hun uterlijk
1488 63, 4 | spreken luistert gij naar hen. Zij lijken op aangeklede
1489 63, 4 | dat ieder gerucht tegen hen is. Zij zijn (uw) vijanden,
1490 63, 4 | vijanden, neemt u daarom voor hen in acht. Allah's vloek zij
1491 63, 4 | Allah's vloek zij over hen! Hoe ver zijn zij afgewend (
1492 63, 5 | 5. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Komt, de
1493 63, 5 | hun hoofd af en gij ziet hen zich hoogmoedig terugtrekken. ~
1494 63, 6 | of gij wel of niet voor hen om vergiffenis vraagt, Allah
1495 63, 6 | vergiffenis vraagt, Allah zal hen stellig niet vergeven. Voorzeker,
1496 64, 5 | gevolg van hun gedrag, en hen wacht een pijnlijke straf. ~
1497 64, 6 | duidelijke bewijzen tot hen kwamen, maar zij zeiden: "
1498 64, 14 | vijanden zijn, neemt u dus voor hen in acht. En indien gij verontschuldigt
1499 66, 8 | vernederen. Hun licht zal vóór hen en van hun rechter handen
1500 66, 9 | huichelaars en wees streng tegen hen. Hun woning is de hel en
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1579 |