Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hemelen 204
hemelvaart 1
hemzelf 5
hen 1579
henzelf 3
herauten 1
herbergt 1
Frequency    [«  »]
1996 in
1890 wij
1642 niet
1579 hen
1522 voor
1422 hun
1334 tot

Koran

IntraText - Concordances

hen

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1579

     Sura, Verse
1501 66, 10 | tegen Allah, en er werd tot hen gezegd: "Gaat het Vuur in 1502 67, 5 | satans te verdrijven en voor hen hebben Wij de straf van 1503 68, 17 | 17. Voorwaar, Wij zullen hen (de ongelovigen) op de proef 1504 68, 19 | Heer een bezoeking over hen, terwijl zij sliepen, ~ 1505 68, 28 | 28. De beste onder hen sprak: "Zeide ik niet tot 1506 68, 40 | 40. Vraag hun, wie van hen daar borg voor is. ~ 1507 68, 43 | zijn en vernedering zal hen overvallen, want zij werden 1508 68, 44 | loochenen, alleen. Wij zullen hen stap voor stap (de vernietiging) 1509 68, 46 | 46. Vraagt gij van hen een beloning voor u zelf 1510 69, 7 | dagen achtereenvolgens over hen liet woeden, zodat gij hadt 1511 69, 8 | enige overblijfselen van hen vinden? ~ 1512 69, 10 | Heer niet, daarom greep Hij hen met een vaste greep. ~ 1513 70, 30 | die zij bezitten, waarvoor hen geen blaam treft. ~ 1514 70, 39 | Stellig niet! Wij zijn het Die hen hebben geschapen uit hetgeen 1515 70, 44 | nedergeslagen; schande zal hen bedekken. Zo is de Dag die 1516 71, 1 | een smartelijke straf over hen komt." ~ 1517 71, 7 | 7. En telkens wanneer ik hen riep, opdat Gij hen zoudt 1518 71, 7 | wanneer ik hen riep, opdat Gij hen zoudt vergeven stopten zij 1519 71, 8 | 8. Toen riep ik hen luide, ~ 1520 71, 9 | openbaar; ook sprak ik tot hen in het verborgene. ~ 1521 71, 27 | 27. Want als Gij hen achterlaat zullen zij Uw 1522 72, 10 | bedoeld of dat hun Heer hen op het goede pad wil leiden. ~ 1523 72, 17 | 17. Om hen daarmee op de proef te stellen. 1524 72, 28 | Hij omvat alles wat met hen is - en Hij heeft alles 1525 73, 10 | ongelovigen) zeggen; en verlaat hen op gepaste wijze. ~ 1526 74, 43 | Wij behoorden niet tot hen die plachten te bidden. ~ 1527 74, 45 | gesprekken te voeren met hen die ijdele gesprekken voerden. ~ 1528 74, 48 | tussenkomst van bemiddelaars zal hen daarom niets baten. ~ 1529 74, 52 | 52. Neen, ieder van hen wenst dat hem opengeslagen 1530 75, 25 | dat een vreselijke ramp hen spoedig zal overkomen. ~ 1531 76, 11 | 11. Daarom zal Allah hen voor het kwade van die Dag 1532 76, 12 | 12. En Hij zal hen voor hun standvastigheid 1533 76, 14 | der bomen zal dicht over hen zijn en de trossen fruit 1534 76, 15 | zilveren vaten zullen aan hen worden rondgereikt, en bekers ~ 1535 76, 19 | niet verouderen, zullen om hen rondgaan (om hen te bedienen). 1536 76, 19 | zullen om hen rondgaan (om hen te bedienen). Wanneer gij 1537 76, 19 | te bedienen). Wanneer gij hen ziet, denkt gij dat zij 1538 76, 24 | gehoorzaam niemand die onder hen zondig of ongelovig is. ~ 1539 76, 28 | 28. Wij zijn het Die hen geschapen hebben en hun 1540 76, 28 | indien Wij willen, kunnen Wij hen door gelijksoortige schepselen 1541 77, 2 | 2. En bij hen die verbrijzelen. ~ 1542 77, 3 | 3. En bij hen, die heinde en ver verspreiden. ~ 1543 77, 4 | 4. En bij hen die goed onderscheiden. ~ 1544 77, 5 | 5. En bij hen die de vermaning toedienen, ~ 1545 77, 17 | daarom die van latere tijden hen doen volgen. ~ 1546 77, 48 | 48. En als er tot hen wordt gezegd: "Buigt u neder!" 1547 79, 1 | 1. Bij hen die zich volledig inspannen, ~ 1548 79, 2 | 2. En bij hen die hun werk met vreugde 1549 79, 3 | 3. En bij hen die snelle vorderingen maken. ~ 1550 79, 4 | 4. En bij hen die de eersten willen zijn ~ 1551 79, 5 | 5. En bij hen die de zaak regelen. ~ 1552 80, 41 | 41. Duisternis zal hen bedekken. ~ 1553 83, 1 | 1. Wee hen die anderen tekort doen. ~ 1554 83, 17 | 17. En er zal tot hen worden gezegd: "Dit is hetgeen 1555 83, 30 | 30. En wanneer zij hen voorbijgingen, knipoogden 1556 83, 32 | 32. En wanneer zij hen zagen, zeiden zij: "Dit 1557 83, 33 | waren niet als bewakers over hen gezonden. ~ 1558 84, 20 | 20. Maar, wat scheelt hen, dat zij niet geloven? ~ 1559 85, 8 | wreekten zich slechts op hen omdat zij in Allah geloofden, 1560 85, 10 | geen berouw hebben, voor hen is de straf der hel, en 1561 85, 10 | is de straf der hel, en hen wacht de straf van het branden. ~ 1562 85, 20 | 20. En Allah omsingelt hen van achteraf. ~ 1563 88, 21 | 21. Vermaant hen daarom want gij zijt slechts 1564 88, 22 | Gij zijt geen waker over hen. ~ 1565 88, 26 | zullen Wij rekenschap van hen vragen. ~~ 1566 89, 13 | roede der kastijding over hen nederdalen. ~ 1567 90, 17 | behoort hij (die dit doet) tot hen, die geloven en elkander 1568 90, 20 | 20. Een gesloten Vuur zal hen omringen. ~~ 1569 91, 12 | Toen de ongelukkigste onder hen opstond, ~ 1570 91, 14 | daarom vernietigde hun Heer hen volkomen om hun zonden en 1571 98, 1 | een duidelijk bewijs tot hen gekomen was, ~ 1572 98, 2 | boodschapper van Allah, die aan hen de zuivere bladzijden voordroeg. ~ 1573 98, 4 | het duidelijke teken tot hen gekomen was. ~ 1574 98, 8 | Allah zal welbehagen in hen hebben en zij zullen welbehagen 1575 100, 11 | 11. Dat hun Heer hen op die Dag volkomen kent? ~~ 1576 104, 8 | 8. Voorwaar het zal hen omsluiten ~ 1577 105, 3 | Hij geen zwermen vogels op hen neer? ~ 1578 105, 5 | 5. Dat hen maakte als fijn gekauwd ( 1579 106, 4 | 4. Die hen van voedsel tegen honger


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-1579

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License