Sura, Verse
1 5, 110| hebt genezen en de doden opgewekt; en toen Ik de kinderen
2 6, 29 | en wij kunnen niet worden opgewekt." ~
3 7, 14 | waarop zij zullen worden opgewekt." ~
4 7, 25 | zult daarvandaan worden opgewekt." ~
5 11, 7 | gij zult na de dood worden opgewekt," zullen de ongelovigen
6 15, 36 | waarop zij zullen worden opgewekt." ~
7 16, 21 | wanneer zij zullen worden opgewekt. ~
8 16, 65 | de aarde na haar dood mee opgewekt. Daarin is voorzeker een
9 17, 49 | nieuwe schepping worden opgewekt?" ~
10 17, 98 | geworden werkelijk worden opgewekt in een nieuwe schepping?" ~
11 19, 33 | ik ten leven zal worden opgewekt." ~
12 23, 16 | Verrijzenis zult gij worden opgewekt. ~
13 23, 35 | geworden, gij weder zult worden opgewekt? ~
14 23, 37 | sterven en zullen niet worden opgewekt. ~
15 23, 82 | dan inderdaad weer worden opgewekt? ~
16 26, 87 | de mensen zullen worden opgewekt, ~
17 27, 65 | wanneer zij zullen worden opgewekt. ~
18 27, 67 | geworden inderdaad worden opgewekt? ~
19 37, 16 | beenderen zijn geworden, worden opgewekt? ~
20 38, 79 | waarop zij zullen worden opgewekt." ~
21 43, 11 | Zo zult ook gij worden opgewekt. ~
22 44, 35 | want wij zullen niet worden opgewekt. ~
23 46, 17 | beiden! Dreigt gij mij dat ik opgewekt zal worden, terwijl geslachten
24 47, 25 | gemaakt en hun verlangens opgewekt. ~
25 64, 7 | dat zij niet zullen worden opgewekt. Zeg: "Ja, bij mijn Heer,
26 79, 14 | 14. En ziet, zij zijn opgewekt. ~
27 100, 9 | graven is weder zal worden opgewekt? ~
|