Sura, Verse
1 2, 126| Abraham bad: "Mijn Heer, maak deze plaats toch tot een
2 2, 128| 128. Heer, maak ons beiden aan U onderdanig
3 2, 128| beiden aan U onderdanig en maak van ons nageslacht een volk,
4 2, 250| stort geduld over ons uit en maak onze voetstappen vast en
5 2, 260| antwoordde: "Neem vier vogels en maak ze aan u gehecht. Zet dan
6 3, 147| buitensporigheden in ons gedrag en maak ons standvastig en help
7 5, 25 | mijzelf en mijn broeder, maak daarom een onderscheid tussen
8 7, 138| Zij zeiden: "O, Mozes, maak ons een god zoals dit (volk)
9 10, 85 | vertrouwen in Allah: Onze Heer, maak ons niet tot voorwerp van
10 12, 21 | zeide tot zijn vrouw: "Maak zijn verblijf behoorlijk.
11 14, 35 | Abraham zeide: "Mijn Heer maak deze stad (oord van) vrede
12 14, 40 | 40. "Mijn Heer maak mij en mijn kinderen onderhouders
13 16, 127| hen (de ongelovigen), noch maak u ongerust over hun plannen. ~
14 18, 73 | 73. Mozes zeide: "Maak mij geen verwijt omdat ik
15 18, 73 | omdat ik het vergeten ben en maak het mij niet moeilijk." ~
16 19, 6 | erfgenaam moge zijn. En maak hem, mijn Heer, U welgevallig." ~
17 20, 26 | 26. "En maak mij mijn taak lichter," ~
18 20, 58 | tegenover (de uwe) stellen; maak derhalve een afspraak met
19 25, 74 | die zeggen: "Onze Heer, maak onze echtgenoten en kinderen
20 25, 74 | tot troost der ogen, en maak ons tot voorbeeld voor de
21 26, 85 | 85. :En maak mij een der erfgenamen van
22 34, 11 | 11. Zeggende: "Maak u maliënkolders van volle
23 34, 19 | zij zeiden: "Onze Heer, maak langere afstanden tussen
24 60, 5 | 5. Onze Heer, maak ons niet tot een voorwerp
25 73, 4 | 4. Of maak het iets langer - en zeg
26 87, 9 | 9. Maak (anderen) daarom indachtig,
27 93, 11 | 11. Maar maak de gunst van uw Heer bekend. ~~
|