Sura, Verse
1 2, 233| worden aangedaan wegens haar kind, noch zal de vader leed
2 2, 233| worden aangedaan wegens zijn kind en hetzelfde geldt voor
3 2, 233| Als beiden besluiten, het kind te spenen door wederzijdse
4 4, 11 | kinderen: voor het mannelijke kind evenveel als het deel van
5 4, 11 | der erfenis, als hij een kind heeft, maar als hij geen
6 4, 11 | heeft, maar als hij geen kind heeft en zijn ouders van
7 4, 12 | nalaten, indien zij geen kind hebben, maar indien zij
8 4, 12 | hebben, maar indien zij een kind hebben, is er voor u een
9 4, 12 | gij nalaat, als gij geen kind hebt, maar als gij een kind
10 4, 12 | kind hebt, maar als gij een kind hebt, zo is er voor hen
11 4, 176| Indien een man sterft en geen kind achterlaat en hij heeft
12 4, 176| alles) indien zij geen kind heeft. Maar als er twee
13 5, 110| versterkte, dat gij als kind en op middelbare leeftijd
14 7, 189| Heer: "Als Gij ons een goed kind geeft, zullen wij zeker
15 7, 190| Hij hun een welgeschapen kind geeft, schrijven zij deelgenoten
16 11, 72 | zeide: "O wonder! Zal ik een kind baren nu ik een oude vrouw
17 18, 81 | in zijn plaats een ander kind zou schenken dat reiner
18 19, 12 | wijsheid, terwijl hij nog een kind was, ~
19 19, 27 | 27. Alsdan bracht zij het kind tot haar volk. Dit zeide: "
20 19, 29 | 29. Dan wees zij naar het kind. Zij zeiden: "Hoe kunnen
21 21, 90 | zijn vrouw geschikt (een kind te krijgen). Zij plachten
22 26, 18 | onder ons op toen gij een kind waart? En gij bleeft onder
23 28, 9 | Pharao's vrouw zeide: "(Dit kind is) een troost voor de ogen
24 40, 67 | brengt Hij u voort als een kind, dan bereikt gij de volwassenheid,
25 65, 6 | verlost zijn. En als zij haar kind voor u zogen geeft haar
26 65, 6 | dan een andere vrouw het kind zogen. ~
27 81, 8 | wanneer er over het gedode kind (verantwoording) zal worden
|