Sura, Verse
1 2, 32 | zeiden: "Heilig zijt Gij. Wij bezitten geen kennis, buiten hetgeen
2 3, 18 | engelen en degenen, die kennis bezitten, getuigen dit eveneens,
3 4, 3 | of wat uw rechter handen bezitten. Dat is voor u de beste
4 4, 162| die een grondige kennis bezitten en de gelovigen, geloven
5 6, 22 | mededingers, die gij beweerdet (te bezitten)?" ~
6 10, 24 | denken, dat zij er macht over bezitten, Ons gebod bij dag of bij
7 10, 54 | hetgeen op aarde is, zou bezitten, zou zij er zich voorzeker
8 14, 18 | zij verdienen geen macht bezitten. Dit is inderdaad de volstrekte
9 16, 43 | degenen, die de vermaning bezitten als gij het niet weet -
10 16, 73 | beschikken, noch enige macht bezitten. ~
11 20, 54 | voor degenen die verstand bezitten. ~
12 21, 7 | degenen, die de Vermaning bezitten, indien gij het niet weet. - ~
13 21, 81 | hadden gezegend. En Wij bezitten kennis van alle dingen. ~
14 22, 71 | waaromtrent zij geen kennis bezitten. En voor degenen die kwaad
15 24, 22 | rijkdommen en overvloed onder u bezitten niet ophouden te geven aan
16 27, 33 | Wij hebben de macht en wij bezitten een grote dapperheid in
17 29, 43 | maar alleen zij die kennis bezitten begrijpen ze. ~
18 30, 39 | hetgeen andere (mensen) bezitten; het neemt niet toe bij
19 33, 52 | die uw rechterhand mocht bezitten. En Allah houdt de wacht
20 35, 13 | gij buiten Hem aanroept, bezitten niets. ~
21 35, 28 | Zijn dienaren die kennis bezitten, vrezen Allah. Voorwaar,
22 38, 9 | 9. Bezitten zij de schatten der barmhartigheid
23 41, 3 | verkondiging voor mensen die kennis bezitten. ~
24 43, 86 | zij naast Allah aanroepen bezitten geen macht tot bemiddeling,
25 52, 37 | 37. Bezitten zij de schatten van uw Heer
26 52, 41 | 41. Bezitten zij het onzichtbare, zodat
27 70, 30 | vrouwen en degenen die zij bezitten, waarvoor hen geen blaam
|