Sura, Verse
1 2, 8 | Allah en in de laatste Dag, hoewel zij geen gelovigen zijn." ~
2 2, 44 | vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het Boek leest? Wilt
3 2, 89 | datgene, dat bij hen was, hoewel zij voordien om overwinning
4 2, 91 | hetgeen daarna is geopenbaard, hoewel het de Waarheid is, vervullende
5 2, 102| schaadt en geen goed doet, hoewel zij weten, dat hij, die
6 3, 78 | van het Boek moogt achten, hoewel het niet van het Boek is.
7 3, 122| uwer groepen lafheid tonen, hoewel Allah hun Vriend was. En
8 3, 164| de wijsheid onderwijst, hoewel zij voordien duidelijk dwaalden. ~
9 4, 139| zoeken zij eer bij hen hoewel alle eer aan Allah behoort? ~
10 4, 153| hun overtreding. Daarna, hoewel duidelijke tekenen tot hen
11 5, 106| geen waarde voor in ruil, hoewel hij een bloedverwant is,
12 7, 146| Mijn tekenen afkeren; en hoewel zij alle tekenen zien, zullen
13 9, 31 | Messias, de zoon van Maria, hoewel hun was bevolen slechts
14 12, 11 | ons niet aangaande Jozef, hoewel wij hem welgezind zijn?" ~
15 13, 6 | kwade van u dan het goede; hoewel er voor hen voorbeeldige
16 15, 13 | Zij geloven er niet in, hoewel er het voorbeeld der vroegere
17 15, 54 | Geeft gij mij blijde tijding hoewel de ouderdom mij heeft achterhaald?
18 22, 48 | heb Ik uitstel verleend, hoewel zij vol ongerechtigheden
19 40, 14 | gehoorzaamheid tot Hem, hoewel de ongelovigen er tegen
20 41, 9 | gij gelijken aan Hem op, hoewel Hij de Heer der Werelden
21 43, 24 | boodschappers) zeiden: "Hoewel wij u een betere leiding
22 46, 10 | is en gij hem verwerpt, hoewel een getuige vanuit de kinderen
23 60, 1 | gij hun vriendschap aan, hoewel zij de Waarheid die tot
24 61, 8 | Zijn licht vervolmaken, hoewel de ongelovigen er afkerig
25 70, 11 | 11. Hoewel zij elkander kunnen zien.
26 80, 7 | 7. Hoewel gij er niet voor aansprakelijk
|