Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
huizen 63
hulp 38
hulpgevers 2
hun 1422
hunnen 2
hunner 144
huren 1
Frequency    [«  »]
1642 niet
1579 hen
1522 voor
1422 hun
1334 tot
1201 zal
1151 hem

Koran

IntraText - Concordances

hun

1-500 | 501-1000 | 1001-1422

                                                       bold = Main text
     Sura, Verse                                       grey = Comment text
1 Voo | der vroegere Profeten en hun tegenstanders en evenzeer 2 2, 3 | weldoen met hetgeen Wij hun hebben geschonken. ~ 3 2, 5 | het, die de leiding van hun Heer volgen en dezen zullen 4 2, 6 | Waarheid) verwerpen, het is hun om het even, of gij hen 5 2, 7 | 7. Allah heeft hun hart en oren verzegeld en 6 2, 7 | en oren verzegeld en over hun ogen is een sluier; hun 7 2, 7 | hun ogen is een sluier; hun wacht een zware straf. ~ 8 2, 10 | 10. Er is een ziekte in hun hart en Allah heeft die 9 2, 10 | ziekte verergerd; er wacht hun een pijnlijke straf, omdat 10 2, 11 | 11. Wanneer hun wordt gezegd: "Richt geen 11 2, 13 | 13. En wanneer hun wordt gezegd: "Gelooft, 12 2, 14 | doch wanneer zij naar hun leiders gaan, zeggen zij: " 13 2, 15 | 15. Allah zal hun spotternij bestraffen en 14 2, 15 | Hij zal hen blindelings in hun overtreding verder laten 15 2, 16 | voor de rechte weg, maar hun handelwijze heeft hun geen 16 2, 16 | maar hun handelwijze heeft hun geen gewin gebracht, noch 17 2, 17 | 17. Hun toestand is als de toestand 18 2, 17 | omgeving verlichtte, nam Allah hun licht weg en liet hen in 19 2, 19 | bliksem komt, uit doodsangst hun vingers in de oren steken 20 2, 20 | beneemt het bliksemlicht hun het gezichtsvermogen; telkens 21 2, 20 | Allah het wilde, zou Hij hun het gehoor en het gezicht 22 2, 25 | vloeien. Telkens, wanneer hun van de vruchten hieruit 23 2, 25 | voorheen werd gegeven"; en hun werd het soortgelijke gegeven. 24 2, 26 | dat dit de Waarheid van hun Heer is, terwijl degenen, 25 2, 31 | engelen en zeide: "Noemt Mij hun namen, indien gij in uw 26 2, 33 | Hij zeide: "O, Adam, zeg hun de namen van deze dingen", 27 2, 46 | zeker van zijn, dat zij hun Heer zullen ontmoeten en 28 2, 57 | niet, maar zij plachten hun eigen ziel te schaden. ~ 29 2, 62 | daden verrichten, zullen hun beloning bij hun Heer ontvangen 30 2, 62 | zullen hun beloning bij hun Heer ontvangen en er zal 31 2, 76 | zeggen zij: "Verhaalt gij hun, wat Allah u heeft geopenbaard, 32 2, 78 | van het Boek, maar hebben hun valse denkbeelden: zij vermoeden 33 2, 79 | degenen, die een boek met hun eigen handen schrijven en 34 2, 79 | prijs voor kunnen nemen. Wee hun dan, voor hetgeen hun handen 35 2, 79 | Wee hun dan, voor hetgeen hun handen schrijven en wee 36 2, 79 | handen schrijven en wee hun voor hetgeen zij verdienen. ~ 37 2, 80 | aantal dagen deren". Vraag hun: "Hebt gij dan een woord 38 2, 84 | vergieten noch uw volk uit hun huizen verdrijven", toen 39 2, 85 | gedeelte van uw volk uit hun huizen verdrijft, elkaar 40 2, 85 | hen vrij, terwijl juist hun verdrijving voor u verboden 41 2, 86 | hebben verkocht. Derhalve zal hun straf niet worden verzacht, 42 2, 88 | Allah heeft hen vanwege hun ongeloof vervloekt. Weinig 43 2, 90 | is datgene, waarvoor zij hun ziel hebben verkocht; daar 44 2, 91 | wat zij reeds bezaten. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de 45 2, 93 | maar wij gehoorzamen niet"; hun hart was vervuld van het 46 2, 93 | vervuld van het kalf, wegens hun ongeloof. Zeg: "Slecht is 47 2, 102| is hetgene waarvoor zij hun ziel hebben verkocht; hadden 48 2, 103| beloning van Allah gewis hun deel zijn geweest, hadden 49 2, 109| maken, nadat de Waarheid hun is duidelijk geworden. Maar 50 2, 111| Eemel binnengaan." Dat zijn hun ijdele wensen. Zeg: "Toont 51 2, 113| Opstanding uitspraak doen in hun geschil. ~ 52 2, 118| degenen, die vóór hen waren. Hun harten zijn aan elkander 53 2, 120| welgezind zijn, tenzij gij hun godsdienst belijdt. Zeg: " 54 2, 120| leiding". En, indien gij hun wensen volgt, nadat de kennis 55 2, 129| boodschapper opstaan, die hun Uw tekenen zal verkondigen 56 2, 129| tekenen zal verkondigen en hun het Boek en de Wijsheid 57 2, 135| gij worden geleid". Zeg (hun): "Neen, maar (volg) de 58 2, 136| profeten werd gegeven door hun Heer. Wij maken geen onderscheid 59 2, 142| zeggen: "Wat heeft hen van hun Qiblah, die zij volgden, 60 2, 144| dat dit de Waarheid is van hun Heer; Allah is niet achteloos 61 2, 145| Qiblah volgen, noch kunt gij hun Qiblah volgen, noch zijn 62 2, 145| volgen. En indien gij aan hun wens zoudt voldoen, nadat 63 2, 146| erkennen dit, zoals zij hun zonen erkennen, maar voorzeker, 64 2, 157| en de barmhartigheid van hun Heer rusten en dezen zijn 65 2, 162| Daarin zullen zij blijven. Hun straf zal niet worden verlicht, 66 2, 162| worden verlicht, noch zal hun uitstel worden verleend. ~ 67 2, 165| geloven zijn sterker in hun liefde voor Allah. En als 68 2, 166| 166. Wanneer de leiders hun volgelingen zullen verzaken 69 2, 166| straf zullen bemerken en al hun banden zullen worden verbroken, ~ 70 2, 167| verzaakt". Zo zal Allah aan hen hun werken tonen tot wroeging 71 2, 170| volgen". Zelfs al hadden hun vaderen in het geheel geen 72 2, 174| prijs verruilen, vullen hun buik met niets, dan Vuur. 73 2, 174| hen rein achten. Er wacht hun een pijnlijke straf. ~ 74 2, 175| vergiffenis. Hoe groot is hun overmoed tegenover het Vuur! ~ 75 2, 177| verder in degenen, die hun belofte nakomen, wanneer 76 2, 211| hoeveel duidelijke tekenen Wij hun hebben gegeven. Maar hij 77 2, 215| zij moeten besteden. Zeg hun: "Welke rijkdom gij ook 78 2, 218| die voor de zaak van Allah hun land verlaten en er voor 79 2, 219| omtrent wijn en kansspel. Zeg hun: "In beide is groot nadeel 80 2, 219| zij moeten weggeven. Zeg hun: "Hetgeen gij kunt missen." 81 2, 220| u omtrent de wezen. Zeg hun: "De bevordering van hun 82 2, 220| hun: "De bevordering van hun welzijn is een goede daad. 83 2, 222| omtrent de menstruatie. Zeg (hun): "Het is iets schadelijks, 84 2, 226| onthouding zweren jegens hun vrouwen is de wachtperiode 85 2, 234| en vrouwen achterlaten, (hun vrouwen) moeten vier maanden 86 2, 240| achterlaten, moeten voor hun vrouwen een testament maken 87 2, 240| een testament maken voor hun levensonderhoud gedurende 88 2, 243| die uit angst voor de dood hun huizen verlieten - het waren 89 2, 243| Sterft" en dan schonk Hij hun leven. Voorzeker, Allah 90 2, 246| Maar, toen het vechten hun werd bevolen, wendden zij 91 2, 247| 247. En hun profeet zeide tot hen: " 92 2, 248| 248. En hun profeet zeide tot hen: " 93 2, 261| gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen voor de zaak 94 2, 262| 262. Zij, die hun rijkdommen ter wille van 95 2, 262| voor hen is er beloning bij hun Heer en zij zullen geen 96 2, 265| gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen weggeven, Allah' 97 2, 265| s welbehagen zoekende en hun ziel versterkende, is als 98 2, 273| die gebonden zijn (door hun dienst) aan Allah, en in 99 2, 273| beschouwt hen als rijken wegens hun hescheidenheid. Gij zult 100 2, 273| hescheidenheid. Gij zult hen aan hun tekenen herkennen, daar 101 2, 274| 274. Zij, die hun rijkdommen nacht en dag, 102 2, 274| openlijk weggeven, ontvangen hun beloning van hun Heer; zij 103 2, 274| ontvangen hun beloning van hun Heer; zij zullen niet vrezen, 104 2, 277| houden en de Zakaat betalen, hun beloning is bij hun Heer 105 2, 277| betalen, hun beloning is bij hun Heer en voor hen is geen 106 3, 10 | kinderen der ongelovigen hun tegen Allah in het geheel 107 3, 11 | dus strafte Allah hen voor hun zonden; Allah is streng 108 3, 13 | dezen zagen de anderen voor hun eigen ogen dubbel zo talrijk 109 3, 15 | vrezen, zijn er tuinen bij hun Heer, waar doorheen rivieren 110 3, 21 | rechtvaardigheid aanmanen, verkondig hun een pijnlijke straf. ~ 111 3, 24 | verzinnen, heeft hen in hun godsdienst bedrogen. ~ 112 3, 25 | volle zal worden betaald en hun geen onrecht zal worden 113 3, 52 | 52. Toen Jezus hun (der Israëlieten) ongeloof 114 3, 75 | zijn er onder, die, als gij hun een dinar toevertrouwt, 115 3, 77 | wereldse) in ruil nemen voor hun verbond met Allah en voor 116 3, 77 | verbond met Allah en voor hun eed, voor dezen is er geen 117 3, 78 | onder hen zijn er, die hun tong verdraaien, terwijl 118 3, 84 | Jezus en de profeten door hun Heer werd gegeven. Wij maken 119 3, 88 | zullen daaronder blijven. Hun straf zal niet worden verlicht, 120 3, 88 | worden verlicht, noch zal hun uitstel worden verleend. ~ 121 3, 90 | dan in ongeloof toenemen: hun berouw zal niet worden aanvaard, 122 3, 111| vechten zullen zij u spoedig hun rug tonen. Dan zullen zij 123 3, 116| Voorzeker, degenen die verwerpen hun bezittingen noch kinderen 124 3, 116| bezittingen noch kinderen zullen hun iets kunnen baten tegen 125 3, 117| vernietigt. En Allah had hun geen onrecht aangedaan, 126 3, 118| laten zij blijken en wat hun innerlijk verbergt is nog 127 3, 119| alleen zijn, bijten zij op hun vingertoppen van razernij 128 3, 120| blijft en God vreest, zullen hun plannen u in het geheel 129 3, 121| wegtrokt om de gelovigen hun plaatsen voor het gevecht 130 3, 122| lafheid tonen, hoewel Allah hun Vriend was. En in Allah 131 3, 135| vergiffenis vragen voor hun zonden - wie kan deze zonden 132 3, 135| en niet volharden in hun (slechte) daden tegen beter 133 3, 136| loon vergiffenis is van hun Heer; in tuinen waar doorheen 134 3, 147| 147. En hun woord was slechts: "Onze 135 3, 148| 148. Daarom gaf Allah hun de beloning van deze wereld, 136 3, 151| gezag heeft nedergezonden. Hun verblijfplaats is het Vuur 137 3, 154| handen." Zij verbergen in hun gedachten hetgeen zij niet 138 3, 155| werden door Satan wegens hun daden aan het wankelen gebracht. 139 3, 156| de ongelovigen die over hun broeders, wanneer zij door 140 3, 156| oorzaak van wroeging in hun (der ongelovigen) hart moge 141 3, 160| Allah zullen de gelovigen hun vertrouwen leggen. ~ 142 3, 161| zij verdiende, - toch zal hun geen onrecht worden aangedaan. ~ 143 3, 164| Hij een boodschapper uit hun midden opwekte, die hun 144 3, 164| hun midden opwekte, die hun Zijn tekenen verkondigt, 145 3, 164| verkondigt, hen loutert en hun het Boek en de wijsheid 146 3, 167| het geloof. Zij zeggen met hun mond wat niet in hun hart 147 3, 167| met hun mond wat niet in hun hart is. Doch Allah weet 148 3, 168| 168. Degenen, die omtrent hun broeders zeiden terwijl 149 3, 169| zij zijn levend en bij hun Heer worden hun gaven geschonken. ~ 150 3, 169| levend en bij hun Heer worden hun gaven geschonken. ~ 151 3, 170| Jubelend, over hetgeen Allah hun van Zijn overvloed heeft 152 3, 173| daarom," vermeerderde dit hun geloof en zij antwoordden: " 153 3, 178| dat het uitstel, dat Wij hun geven, goed voor hen is; 154 3, 178| goed voor hen is; Wij geven hun slechts uitstel, zodat zij 155 3, 180| ten opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed heeft 156 3, 180| Opstanding als een halsband om hun nek worden gelegd. En aan 157 3, 181| hetgeen zij hebben gezegd en hun pogingen om de profeten 158 3, 183| vuur wordt verteerd", zeg hun: "Er zijn reeds vóór mij 159 3, 191| staande, zittende en op hun zijden liggende Ailah gedenken, 160 3, 195| 195. En hun Heer verhoorde hen, zeggende: " 161 3, 195| En Ik zal van hen, die hun land verlieten en van hun 162 3, 195| hun land verlieten en van hun huizen zijn verjaagd en 163 3, 197| voor hen; daarna zal de hel hun tehuis zijn en slecht is 164 3, 198| 198. Maar zij, die hun Heer vrezen, zullen tuinen 165 3, 199| prijs. Dezen zijn het, die hun beloning bij hun Heer zullen 166 3, 199| het, die hun beloning bij hun Heer zullen ontvangen. Voorzeker, 167 4, 2 | 2. En geeft de wezen hun eigendom en verruilt het 168 4, 2 | van hen) noch verbruikt hun eigendom met het uwe. Voorzeker, 169 4, 6 | van verstand vindt stelt hun dan hun eigendom ter hand; 170 4, 6 | verstand vindt stelt hun dan hun eigendom ter hand; en verteert 171 4, 6 | van maken. En wanneer gij hun eigendommen overhandigt, 172 4, 7 | een aandeel van hetgeen hun ouders en bloedverwanten 173 4, 7 | een aandeel van hetgeen hun ouders en bloedverwanten 174 4, 8 | erfenis) aanwezig zijn, geeft hun er iets van en spreekt vriendelijke 175 4, 9 | vrezen, die, indien zij hun eigen zwakke nageslacht 176 4, 10 | verteren slechts vuur in hun buik en zij zullen in een 177 4, 27 | te wenden, maar zij, die hun lagere begeerte volgen, 178 4, 34 | uitmunten en omdat zij van hun rijkdommen besteden. Deugdzame 179 4, 37 | zijn en die hetgeen Allah hun van Zijn overvloed heeft 180 4, 38 | 38. En voor degenen, die hun rijkdommen besteden om door 181 4, 39 | 39. Wat kan hun overkomen, indien zij in 182 4, 46 | de Joden, die woorden uit hun verband rukken. En zij zeggen: " 183 4, 46 | Maar Allah heeft hen wegens hun ongeloof vervloekt, zij 184 4, 54 | mensen om hetgeen Allah hun vanuit Zijn overvloed heeft 185 4, 54 | de Wijsheid en Wij gaven hun ook een groot koninkrijk. ~ 186 4, 56 | zullen hen telkens, wanneer hun huiden zijn verbrand, andere 187 4, 60 | opstandigen ofschoon het hun was geboden, dezen te verwerpen. 188 4, 64 | waren gekomen, toen zij hun ziel onrecht hadden aangedaan 189 4, 65 | tot rechter maken over al hun geschillen en in hun hart 190 4, 65 | al hun geschillen en in hun hart geen aarzeling vinden 191 4, 66 | 66. En indien Wij hun hadden geboden: "Wijdt u 192 4, 66 | gedaan en indien zij hetgeen hun gemaand was te doen, hadden 193 4, 66 | beste ter versterking (van hun geloof). ~ 194 4, 67 | 67. En Wij zouden hun gewis een grote beloning 195 4, 74 | Laten derhalve zij, die hun tegenwoordig leven voor 196 4, 77 | En wanneer het strijden hun is voorgeschreven, ziet, 197 4, 83 | hadden verwezen en naar hun gezaghebbers dan zouden 198 4, 89 | derhalve geen vrienden uit hun midden totdat zij voor de 199 4, 89 | neemt vriend noch helper uit hun midden. ~ 200 4, 90 | die tot u komen terwijl hun hart zich verzet u te bestrijden 201 4, 90 | verzet u te bestrijden of hun eigen volk aan te vallen. 202 4, 90 | indien Allah wilde, zou Hij hun macht tegen u hebben gegeven; 203 4, 91 | bij u willen zijn en bij hun eigen volk; telkens wanneer 204 4, 91 | u vrede aanbieden, noch hun handen terughouden, grijpt 205 4, 95 | gelijk aan degenen die met hun rijkdommen en hun persoon 206 4, 95 | die met hun rijkdommen en hun persoon terwille van Allah 207 4, 95 | Allah heeft degenen, die met hun rijkdommen en hun persoon 208 4, 95 | die met hun rijkdommen en hun persoon strijden doen uitmunten 209 4, 97 | doen sterven, terwijl dezen hun eigen ziel onrecht aandoen, 210 4, 102| 102. En wanneer gij in hun midden zijt en het gebed 211 4, 102| deel hunner bij u staan en hun wapenen meenemen. En wanneer 212 4, 102| meenemen. En wanneer zij hun prostratie hebben verricht, 213 4, 102| met u bidden en laat hen hun afweermiddelen en wapenen 214 4, 107| Pleit niet voor degenen, die hun ziel onrecht aandoen. Voorzeker, 215 4, 120| 120. Hij doet hun beloften en wekt begeerten 216 4, 120| begeerten en Satan belooft hun niets dan bedrog. ~ 217 4, 140| houden, anders zoudt gij hun gelijk zijn. Voorzeker, 218 4, 142| bedriegen, maar Hij zal hen voor hun bedrog straffen. En wanneer 219 4, 146| aan Allah vasthouden en hun gehoorzaamheid zuiver houden 220 4, 152| zijn het, wie Hij spoedig hun beloning zal geven; Allah 221 4, 153| trof hen de bliksem wegens hun overtreding. Daarna, hoewel 222 4, 153| aan, doch Wij vergaven hun dat. En Wij bekleedden Mozes 223 4, 155| 155. Om hun schending van hun verbond 224 4, 155| 155. Om hun schending van hun verbond en de verwerping 225 4, 155| Allah heeft deze wegens hun ongeloof verzegeld, derhalve 226 4, 156| 156. Om hun ongeloof en het uiten van 227 4, 157| 157. En om hun zeggen: "Wij hebben de Messias, 228 4, 157| ten dode), - doch het werd hun verward, en zij, die hierover 229 4, 160| onrechtvaardigheid van de Joden en hun weerhouden van Allah's weg, 230 4, 161| van rente, ofschoon het hun was verboden en het onrechtvaardig 231 4, 168| niet vergeven, noch zal Hij hun een andere weg wijzen, ~ 232 4, 173| werken verrichten, zal Hij hun beloning ten volle geven 233 5, 2 | Huis begeven om genade van hun Heer en Zijn welbehagen 234 5, 4 | 4. Zij vragen u, wat hun geoorloofd is. Zeg: Alle 235 5, 5 | geoorloofd en uw voedsel is hun toegestaan. En geoorloofd 236 5, 11 | uitsteken, maar Hij weerhield hun handen en vreest Allah. 237 5, 12 | verwekten twaalf leiders uit hun midden. En Allah zeide: " 238 5, 13 | 13. En wegens hun breken van het verbond hebben 239 5, 13 | hebben Wij hen vervloekt en hun hart verhard. Zij rukken 240 5, 13 | Zij rukken de woorden uit hun verband en hebben een deel 241 5, 13 | hebben een deel van hetgeen hun was vermaand, vergeten. 242 5, 23 | twee mannen van degenen die hun Heer vreesden en wie Allah 243 5, 33 | gekruisigd worden, of dat hun handen en hun voeten de 244 5, 33 | worden, of dat hun handen en hun voeten de ene rechts en 245 5, 41 | verdrieten, n.l. zij die met hun mond zeggen: "Wij geloven," 246 5, 41 | Wij geloven," maar in hun hart hebben zij niet geloofd. 247 5, 41 | verdraaien woorden, nadat zij op hun juiste plaatsen waren gezet 248 5, 44 | en de wetgeleerden, omdat hun de bewaking van Allah's 249 5, 46 | Jezus, zoon van Maria in hun voetsporen treden, vervullende, 250 5, 48 | heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen niet tegen 251 5, 49 | heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen niet en wees 252 5, 52 | hebben over hetgeen zij in hun innerlijk verborgen. ~ 253 5, 53 | Zijn dit degenen die met hun ernstige eden bij Allah 254 5, 53 | zij waarlijk met u waren?" Hun werken zijn verloren gegaan 255 5, 63 | 63. Waarom weerhouden hun priesters en schriftgeleerden 256 5, 64 | van Allah is gebonden." Hun handen zijn gebonden en 257 5, 65 | gehandeld, zouden Wij gewis hun zonden hebben vergeven en 258 5, 66 | het Evangelie en hetgeen hun van hun Heer is nedergezonden, 259 5, 66 | Evangelie en hetgeen hun van hun Heer is nedergezonden, in 260 5, 66 | is en van hetgeen onder hun voeten is, hebben gegeten. 261 5, 70 | tot hen kwam met hetgeen hun hart niet wenste, behandelden 262 5, 83 | geopenbaard, horen, ziet gij hun ogen vol tranen vanwege 263 5, 104| voldoende." Zelfs indien hun vaderen niets wisten en 264 5, 107| dan moeten twee anderen hun plaats innemen uit het midden 265 5, 108| vrezen, dat andere eden na hun eden zullen worden afgelegd. 266 5, 117| getuige van hen, zolang ik in hun midden verbleef, maar nadat 267 6, 1 | ongelovigen gelijken naast hun Heer. ~ 268 6, 4 | komt van de tekenen van hun Heer geen teken tot hen 269 6, 6 | hebben vernietigd? Wij hadden hun zulke macht op de aarde 270 6, 6 | vernietigden Wij hen vanwege hun zonden en deden een ander 271 6, 7 | en al hadden zij het met hun handen betast, zouden de 272 6, 8 | zaak afgedaan en er wordt hun geen uitstel gegeven. ~ 273 6, 12 | is geen twijfel. Zij, die hun zielen hebben tekort gedaan, 274 6, 20 | de Profeet), zoals zij hun kinderen erkennen. Maar 275 6, 20 | erkennen. Maar zij, die hun ziel hebben tekort gedaan, 276 6, 23 | 23. Dan zal hun antwoord niet anders zijn 277 6, 25 | maar Wij hebben sluiers om hun hart gelegd en hun oren 278 6, 25 | sluiers om hun hart gelegd en hun oren verstopt, zodat zij 279 6, 28 | plachten te verbergen is hun duidelijk geworden. En als 280 6, 30 | kunnen zien, wanneer zij voor hun Heer zullen worden gebracht, 281 6, 31 | tekortkoming hierin." En zij zullen hun lasten op hun ruggen dragen. 282 6, 31 | zij zullen hun lasten op hun ruggen dragen. Ziet toe, 283 6, 35 | 35. En als hun afkeer u onverdraaglijk 284 6, 35 | onverdraaglijk is, breng hun dan een teken, indien gij 285 6, 38 | weggelaten. Dan zullen zij tot hun Heer tezamen worden gebracht. ~ 286 6, 43 | straf over hen kwam? Maar hun hart was verhard en Satan 287 6, 43 | was verhard en Satan deed hun schoon schijnen al hetgeen 288 6, 44 | gewaarschuwd vergaten, openden Wij hun de poorten van alle dingen ( 289 6, 44 | verheugd werden over hetgeen hun was gegeven, dan grepen 290 6, 51 | die vrezen, dat zij tot hun Heer worden verzameld, dat 291 6, 52 | verdrijf niet degenen die hun Heer morgen en avond aanroepen, 292 6, 62 | Dan worden zij tot Allah, hun ware Heer teruggebracht. 293 6, 70 | 70. Laat degenen die hun geloof tot een spel en tijdverdrijf 294 6, 82 | 82. Zij die geloven en hun geloof niet met onrechtvaardigheid 295 6, 87 | 87. En van hun vaderen en hun kinderen 296 6, 87 | 87. En van hun vaderen en hun kinderen en hun broederen 297 6, 87 | vaderen en hun kinderen en hun broederen verkozen Wij enigen 298 6, 90 | heeft geleid; volgt daarom hun leiding. Zeg: "Ik vraag 299 6, 91 | dan met rust om zich met hun ledig spel te vermaken. ~ 300 6, 92 | er in en zij waken over hun gebed. ~ 301 6, 93 | doodsstrijd zijn en de engelen hun handen uitstrekken, (zeggende): " 302 6, 108| anders zullen zij uit nijd in hun onwetendheid Allah uitschelden. 303 6, 108| hebben Wij voor elk volk hun daden schoon doen schijnen. 304 6, 108| schijnen. Dan zullen zij tot hun Heer terugkeren en Hij zal 305 6, 109| 109. En zij zweren hun sterkste eden bij Allah, 306 6, 110| 110. En Wij zullen hun hart en ogen in verwarring 307 6, 110| geloofden en Wij zullen hen in hun overtreding blindelings 308 6, 119| voorzeker, velen misleiden door hun boze neigingen zonder kennis. 309 6, 121| ongehoorzaamheid. En de bozen sporen hun vrienden aan opdat zij met 310 6, 123| zij smeden slechts tegen hun eigen ziel, maar zij bemerken 311 6, 127| Vrede (het Paradijs) bij hun Heer en Hij is hun Vriend, 312 6, 127| bij hun Heer en Hij is hun Vriend, wegens hetgeen zij 313 6, 128| mensen tot u getrokken." En hun vrienden onder de mensen 314 6, 136| denken. Maar hetgeen voor hun afgoden is, bereikt Allah 315 6, 136| terwijl hetgeen voor Allah is, hun afgoden wel bereikt. Slecht 316 6, 137| velen der afgodendienaren hun afgoden het doden hunner 317 6, 137| vernietigen en verwarring in hun godsdienst doen ontstaan. 318 6, 139| deel aan." Hij zal hen naar hun bewering belonen. Voorzeker, 319 6, 140| 140. Zij, die hun kinderen door gebrek aan 320 6, 146| klauwen hebben en Wij verboden hun het vet van runderen, schapen 321 6, 146| en geiten, anders dan wat hun ruggen of hun ingewanden 322 6, 146| anders dan wat hun ruggen of hun ingewanden dragen of hetgeen 323 6, 146| de vergelding, welke Wij hun voor hun opstandigheid gaven. 324 6, 146| vergelding, welke Wij hun voor hun opstandigheid gaven. En 325 6, 150| geloven en die medegoden aan hun Heer toeschrijven. ~ 326 6, 154| zij in de ontmoeting van hun Heer mochten geloven. ~ 327 6, 158| hen zouden komen, of dat hun Heer zou verschijnen of 328 6, 159| Degenen, die scheiding in hun godsdienst maken en zich 329 6, 159| met hen niets uitstaande. Hun zaak rust in Allah's handen 330 6, 160| gelijke vergelding ontvangen; hun zal geen onrecht worden 331 7, 5 | Straf over hen kwam, was hun roep niet anders dan dat 332 7, 9 | licht zullen zijn, deden hun zielen tekort, omdat zij 333 7, 17 | hen en achter hen en van hun rechter en van hun linker 334 7, 17 | en van hun rechter en van hun linker zijde tonen en Gij 335 7, 20 | 20. Maar Satan fluisterde hun (boze ingevingen) in opdat 336 7, 20 | ingevingen) in opdat hij hun naaktheid zou openbaren 337 7, 22 | van de boom proefden werd hun naaktheid hun duidelijk 338 7, 22 | proefden werd hun naaktheid hun duidelijk en zij begonnen 339 7, 22 | bladeren uit de tuin. En hun Heer riep hen en zeide: " 340 7, 27 | paradijs verdreef en hen van hun kleding beroofde, opdat 341 7, 27 | kleding beroofde, opdat hij hun hun naaktheid mocht tonen. 342 7, 27 | beroofde, opdat hij hun hun naaktheid mocht tonen. Waarlijk, 343 7, 30 | bij anderen werd dwaling hun deel. Zij hebben buiten 344 7, 34 | volk een termijn en wanneer hun tijd is gekomen kunnen zij 345 7, 37 | verloochent? Dezen zijn het, die hun lot zullen ondergaan zoals 346 7, 37 | boodschappers hen zullen bezoeken om hun zielen weg te nemen; zij 347 7, 38 | dezen deden ons dwalen, geef hun daarom een dubbele straf 348 7, 43 | 43. Welke wrok er ook in hun hart moge zijn, wij zullen 349 7, 46 | mannen zijn die allen aan hun merktekenen herkennen. En 350 7, 47 | 47. En wanneer hun ogen naar de bewoners van 351 7, 48 | tot de mensen die zij aan hun merktekenen herkennen roepen: " 352 7, 49 | hebt gezworen dat Allah hun geen barmhartigheid zou 353 7, 51 | 51. Degenen, die hun godsdienst tot tijdverdrijf 354 7, 52 | 52. En Wij hebben hun voorzeker een Boek gebracht, 355 7, 53 | hetgeen wij deden?" Zij deden hun ziel inderdaad tekort en 356 7, 65 | volk van) Aad (zonden Wij) hun broeder Hoed. Hij zeide: " 357 7, 73 | 73. Naar de Samoed (kwam) hun broeder Salih. Hij zeide: " 358 7, 77 | overtraden het gebod van hun Heer en zeiden: "O, Salih, 359 7, 78 | uitgestrekt op de grond in hun huizen. ~ 360 7, 85 | 85. En tot Midian hun broeder Shoaib. Hij zeide: " 361 7, 91 | uitgestrekt op de grond in hun huizen. ~ 362 7, 96 | daarom grepen Wij hen vanwege hun daden. ~ 363 7, 100| Wij het willen, Wij hen om hun zonden treffen en hun hart 364 7, 100| om hun zonden treffen en hun hart verzegelen, zodat zij 365 7, 101| hebben verteld. En voorzeker hun boodschappers kwamen met 366 7, 116| deden hen vrezen en toonden hun grote toverkunst. ~ 367 7, 127| antwoordde: "Wij zullen hun zonen doden en hun vrouwen 368 7, 127| zullen hun zonen doden en hun vrouwen sparen. Zeker wij 369 7, 131| zijn metgezellen. Let op! Hun tegenspoed was eveneens 370 7, 135| ziet, toen braken zij (hun beloften.) ~ 371 7, 147| Ontmoeting verloochenen - hun werken zullen verloren gaan. 372 7, 148| volk van Mozes maakte van hun sieraden in zijn afwezigheid 373 7, 148| leiden? Zij namen het, (als hun god) en zij waren overtreders. ~ 374 7, 152| aanbaden zal de toorn van hun Heer en de vernedering in 375 7, 154| geschrift voor degenen, die hun Heer vrezen. ~ 376 7, 157| 157. "Hun, die de boodschapper, de 377 7, 157| verbiedt het kwade, veroortooft hun de goede dingen en verbiedt 378 7, 163| 163. En vraag hun omtrent de stad, die aan 379 7, 163| ontheiligden verscheen vis op hun Sabbath aan de oppervlakte 380 7, 166| zij overtraden, hetgeen hun was verboden, zeiden Wij 381 7, 172| kinderen een nageslacht uit hun lendenen voortbracht, en 382 7, 175| 175. En vertel hun het verhaal van de man die 383 7, 180| weg afwijken, met rust. Hun zal worden vergolden naar 384 7, 183| 183. Ik geef hun uitstel. Mijn plan is voorzeker 385 7, 184| over nagedacht dat er in hun metgezel (Mohammed) geen 386 7, 185| heeft, niet bekeken? En dat hun termijn waarschijnlijk reeds 387 7, 186| zijn. Hij laat dezulken in hun koppigheid blindelings zwerven. ~ 388 7, 189| bidden zij beiden tot Allah hun Heer: "Als Gij ons een goed 389 7, 190| 190. Maar als Hij hun een welgeschapen kind geeft, 390 7, 190| betreffende hetgeen Hij hun beiden heeft gegeven. Maar 391 7, 202| 202. En hun broederen trachten hen te 392 7, 203| 203. En wanneer gij hun geen teken brengt, zeggen 393 8, 2 | en wanneer Zijn tekenen hun worden voorgelezen, doet 394 8, 2 | in geloof toenemen en op hun Heer vertrouwen. ~ 395 8, 4 | Voor hen zijn graden bij hun Heer, vergiffenis en een 396 8, 12 | ongelovigen. Slaat daarom hun hoofd af en slaat alle toppen 397 8, 12 | en slaat alle toppen van hun vingers af." ~ 398 8, 15 | op u af ziet komen wendt hun dan niet uw rug toe. ~ 399 8, 35 | 35. En hun gebed in het Huis (de Kaaba) 400 8, 36 | de ongelovigen besteden hun rijkdommen om anderen van 401 8, 44 | voorkomen en u als weinigen in hun ogen deed voorkomen, zodat 402 8, 47 | degenen die pochend uit hun huizen kwamen om door de 403 8, 48 | 48. Toen deed Satan hun hun daden schoon schijnen 404 8, 48 | 48. Toen deed Satan hun hun daden schoon schijnen en 405 8, 49 | een ziekte is, zeiden: "Hun (Moslims) geloof heeft dezen 406 8, 50 | der ongelovigen wegnemen, hun gezicht en hun rug treffende: " 407 8, 50 | wegnemen, hun gezicht en hun rug treffende: "Ondergaat 408 8, 52 | daarom strafte Allah hen voor hun zonden. Voorzeker, Allah 409 8, 53 | veranderen totdat zij, wat in hun hart is, veranderen. En 410 8, 54 | verloochenden de tekenen van hun Heer daarom vernietigden 411 8, 54 | vernietigden Wij hen voor hun zonden. En Wij verdronken 412 8, 63 | 63. en Hij heeft hun harten verenigd. Indien 413 8, 63 | had besteed, kondet gij hun harten niet hebben verzoend, 414 8, 72 | degenen die hebben geloofd en hun huizen verlieten en met 415 8, 72 | huizen verlieten en met hun bezittingen en hun persoon 416 8, 72 | en met hun bezittingen en hun persoon voor de zaak van 417 8, 72 | degenen die geloven en die hun huizen niet verlieten, gij 418 8, 72 | niet verantwoordelijk voor hun bescherming tenzij zij hun 419 8, 72 | hun bescherming tenzij zij hun huizen verlaten. Maar als 420 8, 74 | En degenen die geloven en hun huizen verlaten en die streden 421 8, 74 | van Allah en degenen die hun schuilplaats verstrekken 422 8, 75 | naderhand zullen geloven en hun huizen verlaten en tezamen 423 9, 4 | aan dezen het verbond tot hun bepaalde termijn. Voorzeker, 424 9, 5 | de Zakaat betalen, laat hun weg dan vrij. Voorzeker, 425 9, 8 | nemen? Zij behagen u met hun mond terwijl hun hart dit 426 9, 8 | behagen u met hun mond terwijl hun hart dit weigert en de meesten 427 9, 12 | 12. Maar indien zij na hun verbond hun eden breken 428 9, 12 | indien zij na hun verbond hun eden breken en uw godsdienst 429 9, 12 | het ongeloof - waarlijk, hun eden zijn niets - opdat 430 9, 15 | En Hij zal de nijd van hun hart wegnemen. Allah wendt 431 9, 20 | Zij, die geloven en van hun woonplaatsen verhuizen en 432 9, 20 | woonplaatsen verhuizen en met hun bezit en met hun persoon 433 9, 20 | en met hun bezit en met hun persoon voor de zaak van 434 9, 21 | 21. Hun Heer geeft hun blijde tijdingen 435 9, 21 | 21. Hun Heer geeft hun blijde tijdingen van Zijn 436 9, 30 | Dit is, hetgeen zij met hun mond zeggen. Zij spreken 437 9, 31 | Zij hebben naast Allah hun geleerde mannen en hun monniken 438 9, 31 | Allah hun geleerde mannen en hun monniken tot Heren genomen. 439 9, 31 | de zoon van Maria, hoewel hun was bevolen slechts de ene 440 9, 32 | het licht van Allah door hun mond te doven, maar Allah 441 9, 34 | van Allah besteden, deel hun het nieuws van een pijnlijke 442 9, 35 | hel verhit zal worden en hun voorhoofd, hun zijden en 443 9, 35 | worden en hun voorhoofd, hun zijden en hun rug er mede 444 9, 35 | voorhoofd, hun zijden en hun rug er mede zullen worden 445 9, 35 | worden gebrandmerkt, (wordt hun gezegd:) "Dit is hetgeen 446 9, 42 | vermoeiende reis scheen hun te lang. Toch willen zij 447 9, 42 | u zijn gegaan." Zij doen hun ziel te gronde gaan en Allah 448 9, 43 | u! Waarom stondt gij het hun toe, voordat degenen die 449 9, 44 | vrijgesteld van het strijden met hun bezit en hun persoon. Allah 450 9, 44 | strijden met hun bezit en hun persoon. Allah kent de rechtvaardigen 451 9, 45 | vrijgesteld daar zij aarzelen in hun twijfel. ~ 452 9, 46 | maar Allah was afkerig van hun vertrek. Hij hield hen daarom 453 9, 51 | Allah zullen de gelovigen hun vertrouwen leggen." ~ 454 9, 54 | En niets verhindert, dat hun gaven worden aangenomen 455 9, 55 | 55. Laat daarom hun rijkdommen noch hun kinderen 456 9, 55 | daarom hun rijkdommen noch hun kinderen uw verwondering 457 9, 55 | slechts mede te straffen en hun ziel zal heengaan, terwijl 458 9, 58 | aalmoezen belasteren. Als hun ervan wordt gegeven zijn 459 9, 58 | zijn zij tevreden, maar als hun er niet van wordt gegeven, 460 9, 59 | Allah en Zijn boodschapper hun hadden gegeven en hadden 461 9, 64 | onderrichten over hetgeen in hun hart is. Zeg (tot hen): " 462 9, 67 | verbieden het goede en houden hun handen gesloten (om geen 463 9, 68 | zullen vertoeven. Het zal hun genoeg zijn. Allah heeft 464 9, 69 | kinderen. Dezen genoten hun deel; gij zult dus uw deel 465 9, 69 | zoals zij die voor u waren hun deel genoten. En gij spreekt 466 9, 70 | steden die verwoest werden? Hun boodschappers kwamen met 467 9, 70 | Allah was het niet die hun onrecht aandeed, maar zij 468 9, 73 | wees streng jegens hen. Hun tehuis is de hel en deze 469 9, 76 | 76. Maar toen Hij hun van Zijn overvloed gaf werden 470 9, 77 | 77. Hij vergold het hun door huichelachtigheid in 471 9, 77 | door huichelachtigheid in hun hart op te wekken tot aan 472 9, 77 | zullen ontmoeten, omdat zij hun belofte aan Allah braken 473 9, 78 | Weten zij niet dat Allah hun geheimen alsook hun heimelijk 474 9, 78 | Allah hun geheimen alsook hun heimelijk overleg kent en 475 9, 79 | vinden (te geven) dan naar hun vermogen, bespotten: Allah 476 9, 79 | vermogen, bespotten: Allah zal hun spotternij vergelden en 477 9, 81 | bleven verheugden zich over hun thuiszitten en waren er 478 9, 81 | waren er afkerig van met hun eigendommen en hun persoon 479 9, 81 | van met hun eigendommen en hun persoon voor de zaak van 480 9, 85 | 85. Laat hun eigendommen en hun kinderen 481 9, 85 | Laat hun eigendommen en hun kinderen uw verwondering 482 9, 85 | deze wereld te straffen; hun ziel zal hen verlaten, terwijl 483 9, 87 | achterblijvenden te zijn en hun hart is verzegeld, derhalve 484 9, 88 | gelovigen met hem, strijden met hun bezit en hun persoon en 485 9, 88 | strijden met hun bezit en hun persoon en zij zijn het, 486 9, 90 | uitvluchten zoekend opdat hun vrijstelling mocht worden 487 9, 92 | kwamen en verzochten dat gij hun een rijdier zoudt verschaffen, 488 9, 92 | rijden." Zij gingen met hun ogen vol tranen terug uit 489 9, 93 | zijn. En Allah heeft op hun hart een zegel gelegd, derhalve 490 9, 95 | Voorzeker, zij zijn onrein en hun huis is de hel, een vergelding 491 9, 102| En er zijn anderen, die hun fouten bekennen. Zij vermengden 492 9, 103| 103. Neem aalmoezen van hun rijkdommen aan opdat gij 493 9, 110| zal een bron van onrust in hun hart blijven, tenzij hun 494 9, 110| hun hart blijven, tenzij hun hart in stukken wordt gescheurd. 495 9, 111| Allah heeft van de gelovigen hun persoon en hun bezittingen 496 9, 111| gelovigen hun persoon en hun bezittingen gekocht in ruil 497 9, 113| waren dezen verwanten, nadat hun (de gelovigen) duidelijk 498 9, 115| heeft geleid, voordat Hij hun heeft duidelijk gemaakt, 499 9, 118| met haar uitgestrektheid hun te eng werd en hun eigen 500 9, 118| uitgestrektheid hun te eng werd en hun eigen leven voor hen te


1-500 | 501-1000 | 1001-1422

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License