Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
huizen 63
hulp 38
hulpgevers 2
hun 1422
hunnen 2
hunner 144
huren 1
Frequency    [«  »]
1642 niet
1579 hen
1522 voor
1422 hun
1334 tot
1201 zal
1151 hem

Koran

IntraText - Concordances

hun

1-500 | 501-1000 | 1001-1422

                                                       bold = Main text
     Sura, Verse                                       grey = Comment text
501 9, 120| zouden blijven, of dat zij hun eigen leven in plaats van 502 9, 121| opgetekend, opdat Allah hun de beste beloning moge geven 503 9, 122| mogen worden en opdat zij hun volk, wanneer zij tot hen 504 9, 127| zij zich af. Allah heeft hun hart afgewend, omdat zij 505 10, 2 | mensen, dat Wij een man uit hun midden openbaarden: "Waarschuw 506 10, 2 | dat zij een ware rang bij hun Heer zullen hebben"? De 507 10, 9 | geloven en goede werken doen, hun Heer zal hen wegens hun 508 10, 9 | hun Heer zal hen wegens hun geloof leiden. Rivieren 509 10, 10 | 10. Hun aanroep daarin zal zijn: " 510 10, 10 | Heilig zijt Gij, O Allah!" en hun groet "Vrede". En het einde 511 10, 10 | Vrede". En het einde van hun aanroep zal zijn: "Alle 512 10, 11 | het goede verhaast, zou hun tijd reeds gekomen zijn. 513 10, 15 | 15. En wanneer hun Onze duidelijke tekenen 514 10, 19 | uitgegaan, voorzeker zou er over hun geschil beslist zijn. ~ 515 10, 26 | Zwartheid noch schande zal hun gezicht bedekken. Dezen 516 10, 27 | En het zal zijn) alsof hun gezicht met de duisternis 517 10, 28 | van elkander scheiden en hun deelgenoten zullen zeggen: " 518 10, 30 | En zij zullen tot Allah, hun ware Meester worden teruggebracht 519 10, 44 | aan, maar de mensen doen hun eigen ziel onrecht aan. ~ 520 10, 45 | zal verzamelen, zal het hun toeschijnen, alsof zig slechts 521 10, 46 | sterven, dan is tot Ons hun terugkeer en Allah is Getuige 522 10, 47 | boodschapper. Wanneer daarom hun boodschapper komt, wordt 523 10, 47 | onder hen geoordeeld en hun wordt geen onrecht aangedaan. ~ 524 10, 49 | vastgestelde termijn; wanneer hun termijn is verlopen kunnen 525 10, 54 | de straf zien zullen zij hun spijt tonen. Er zal met 526 10, 54 | over hen worden gericht en hun zal geen onrecht worden 527 10, 65 | 65. En laat hun woorden u niet verdrieten. 528 10, 70 | tijdelijk genieten, daarna zal hun terugkeer tot Ons zijn, 529 10, 71 | 71. En verkondig hun het verhaal van Noach, toen 530 10, 74 | andere boodschappers naar hun volk en deze kwamen tot 531 10, 88 | afleiden. Onze Heer, vernietig hun bezittingen en verhard hun 532 10, 88 | hun bezittingen en verhard hun hart, want zij zullen niet 533 10, 97 | Zelfs al werd elk teken hun getoond, voordat zij de 534 10, 98 | geen stad geloofd, zodat hun geloof hen zou hebben kunnen 535 10, 100| onreinheid over degenen die hun verstand niet gebruiken. ~ 536 11, 5 | 5. Let op, zij verbergen hun vijandschap voor Hem in 537 11, 5 | vijandschap voor Hem in hun innerlijk. Ja, wanneer zij 538 11, 5 | Ja, wanneer zij zich met hun kleding bedekken, weet Hij 539 11, 8 | 8. En als Wij hun straf tot een bepaalde tijd 540 11, 15 | Wij zullen hen volgens hun werken in dit leven ten 541 11, 18 | smeedt? Zulken zullen voor hun Heer worden gebracht en 542 11, 18 | Dezen zijn degenen die tegen hun Heer logen." Ziet toe! de 543 11, 21 | 21. Dezen zijn het, die hun ziel hebben te kort gedaan 544 11, 23 | werken verrichten en die hun Heer gehoorzamen, zijn de 545 11, 29 | verdrijven, zij zullen voorzeker hun Heer ontmoeten. Maar ik 546 11, 31 | die gij minacht dat Allah hun geen goeds zal schenken. 547 11, 31 | Allah weet het best, wat in hun innerlijk is. Anders zou 548 11, 50 | 50. En tot de Aad zeide hun broeder Hoed: "O, mijn volk, 549 11, 59 | verloochenden de tekenen van hun Heer en gehoorzaamden Zijn 550 11, 60 | Ziet! de Aad verwierpen hun Heer. Ziet! vervloekt zij 551 11, 61 | En tot de Samoed zeide hun broeder Salih: "O, mijn 552 11, 67 | zij lagen uitgestrekt in hun huizen, ~ 553 11, 68 | Ziet! de Samoed verwierpen hun Heer; ziet! vervloekt zij 554 11, 70 | 70. Maar toen hij zag dat hun handen er zich niet naar 555 11, 81 | Zeker zal haar overkomen wat hun gaat overkomen. Voorwaar, 556 11, 84 | 84. En tot Midian zeide hun broeder Shoaib: "O mijn 557 11, 85 | bedrieg de mensen niet met hun goederen noch sticht onheil 558 11, 94 | zodat zij uitgestrekt in hun huizen lagen, ~ 559 11, 99 | 99. En er werd hun in dit leven en op de Dag 560 11, 101| 101. En Wij deden hun geen onrecht maar zij deden 561 11, 101| zichzelf onrecht aan. En hun goden, die zij naast Allah 562 11, 101| uw Heer kwam; zij voegden hun slechts verderf toe. ~ 563 11, 109| aanbidden slechts, zoals hun vaderen voorheen aanbaden 564 11, 109| voorheen aanbaden en Wij zullen hun voorzeker hetgeen hen toekomt 565 11, 111| Heer zal hen allen naar hun werken ten volle vergelden. 566 11, 116| enkelen na, die Wij uit hun midden redden? Maar de onrechtvaardigen 567 11, 116| onrechtvaardigen volgden datgene waarin hun overvloed werd verleend 568 12, 15 | een openbaring: "Gij; zult hun van deze zaak vertellen 569 12, 16 | Avonds kwamen zij wenend tot hun vader. ~ 570 12, 31 | 31. En toen zij van hun plannen hoorde, nodigde 571 12, 34 | Heer zijn gebed en wendde hun list van hem af. Voorwaar, 572 12, 35 | 35. Dus kwam het hun (mannen) voor, nadat zij 573 12, 62 | tot zijn dienaren: "Stopt hun geld in de zadeltassen, 574 12, 62 | herkennen, wanneer zij tot hun familie terugkeren, opdat 575 12, 63 | 63. En toen zij tot hun vader terugkeerden, zeiden 576 12, 65 | 65. En toen zij hun reisgoederen openden, vonden 577 12, 65 | reisgoederen openden, vonden zij hun geld aan hen teruggegeven. 578 12, 67 | vertrouwen, alleen in Hem hun vertrouwen stellen." ~ 579 12, 68 | stad) binnen gingen zoals hun vader hen had bevolen, kon 580 12, 70 | 70. En toen hij hen van hun provisie had voorzien, legde 581 12, 76 | met (het onderzoek van) hun tassen alvorens de tas van 582 12, 77 | hart geheim en onthulde het hun niet. Hij zeide: "Gij verkeert 583 12, 83 | 83. Hij (hun vader) zeide: "Neen, uw 584 12, 94 | uit Egypte) vertrok, zeide hun vader: "Ik bemerk voorzeker 585 12, 104| 104. Gij vraagt er hun geen beloning voor. Het 586 12, 111| 111. Er is in hun verhaal gewis een les voor 587 13, 5 | gij u verwondert, dan is hun zeggen verwonderlijker: " 588 13, 5 | geschapen?" Deze zijn het, die hun Heer hebben verworpen, daarom 589 13, 5 | daarom zullen zij ketenen om hun hals hebben en de bewoners 590 13, 6 | voor het mensdom, ondanks hun onrechtvaardigheid en voorwaar, 591 13, 11 | niet voordat zij hetgeen in hun hart is veranderen. En wanneer 592 13, 15 | of onwillens aan Allah en hun schaduwen doen 's morgens 593 13, 16 | zodat beide scheppingen hun gelijk voorkomen? Zeg: " 594 13, 17 | zodat stromen overeenkomstig hun afmeting vloeien en de vloed 595 13, 18 | zal voor degenen die aan hun Heer gehoor geven het goede 596 13, 18 | afrekening zullen ontvangen en hun tehuis is de hel. En dit 597 13, 21 | verbonden te worden en die hun Heer vrezen en de kwade 598 13, 22 | zoeken naar de gunst van hun Heer en het gebed houden 599 13, 23 | eeuwigheid. Zij en degenen van hun vaderen en hun echtgenoten 600 13, 23 | degenen van hun vaderen en hun echtgenoten en hun kinderen 601 13, 23 | vaderen en hun echtgenoten en hun kinderen rechtvaardig zijn 602 13, 30 | voorafgegaan - opdat gij hun hetgeen Wij u hebben geopenbaard, 603 13, 31 | getroffen worden wegens hun daden, of het zult bij hun 604 13, 31 | hun daden, of het zult bij hun huizen neerkomen, totdat 605 13, 37 | kennis tot u is gekomen hun boze wensen volgt, zult 606 13, 38 | boodschappers vóór u en Wij gaven hun vrouwen en kinderen. En 607 13, 41 | Zien zij niet dat Wij tot hun land komen, het van de buitenste 608 14, 1 | mensen door het gebod van hun Heer uit de duisternis tot 609 14, 4 | zijn volk, zodat hij (het) hun duidelijk moge maken. Dan 610 14, 9 | Niemand behalve Allah kent ze. Hun boodschappers kwamen met 611 14, 10 | 10. Hun boodschappers antwoordden: " 612 14, 11 | 11. Hun boodschappers zeiden tot 613 14, 12 | willen vertrouwen, in Allah hun vertrouwen stellen." ~ 614 14, 13 | de ongelovigen zeiden tot hun boodschappers: "Wij zullen 615 14, 13 | godsdienst wederkeert." Toen zond hun Heer hun de openbaring: " 616 14, 13 | wederkeert." Toen zond hun Heer hun de openbaring: "Wij zullen 617 14, 18 | toestand dergenen die in hun Heer niet geloven, is, dat 618 14, 18 | Heer niet geloven, is, dat hun werken als as zijn waarop 619 14, 23 | vertoeven door het gebod van hun Heer. Hun groet daarin zal " 620 14, 23 | het gebod van hun Heer. Hun groet daarin zal "Vrede" 621 14, 28 | ondankbaarheid veranderden en hun volk in het huis van verderf 622 14, 31 | onderhouden en van hetgeen Wij hun hebben gegeven heimelijk 623 14, 33 | zon en de maan, die beiden hun werk voortdurend verrichten 624 14, 42 | onrechtvaardigen doen. Hij geeft hun slechts uitstel tot de Dag 625 14, 43 | voorthaastend, terwijl zij hun blik niet kunnen afwenden 626 14, 43 | niet kunnen afwenden en hun hart ledig is. ~ 627 14, 46 | 46. En zij hadden hun plannen reeds gesmeed maar 628 14, 46 | plannen reeds gesmeed maar hun plannen zijn bij Allah, 629 14, 46 | zijn bij Allah, al waren hun plannen dat er bergen 630 14, 50 | 50. Hun kleren zullen van pek zijn 631 14, 50 | pek zijn en het Vuur zal hun gezicht omhullen. ~ 632 15, 3 | en zich vermaken en laat hun ijdele hoop hen achteloos 633 15, 8 | werkelijkheid en dan wordt hun (de ongelovigen) geen uitstel 634 15, 47 | Wij zullen alle wrok uit hun hart uitroeien, op tronen 635 15, 51 | 51. En vertel hun van Abrahams gasten. ~ 636 15, 56 | kunnen aan de genade van hun Heer wanhopen, dan de dwalenden?" ~ 637 15, 66 | deelden hem dit gebod mede dat hun levenswortel tegen de morgen 638 15, 72 | leven, dezen zwerven in hun bedwelming blindelings rond. ~ 639 15, 81 | 81. En Wij gaven hun Onze tekenen, maar zij keerden 640 16, 22 | Hiernamaals niet geloven hun hart is vervreemd (van waarheid) 641 16, 25 | op de Dag der Opstanding hun last ten volle mogen dragen 642 16, 26 | maar Allah vernietigde hun gebouw tot in de grondvesten 643 16, 28 | doen sterven terwijl zij hun ziel onrecht aandoen zullen 644 16, 33 | deden dat evenzo. Allah deed hun geen onrecht aan, maar zij 645 16, 38 | En zij zweren bij Allah hun sterkste eden, dat Allah 646 16, 39 | 39. Opdat Hij het hun duidelijk moge maken waarover 647 16, 41 | 41. En degenen, die (hun) huizen ter wille van Allah 648 16, 41 | Allah hebben verlaten, nadat hun onrecht was aangedaan, Wij 649 16, 41 | was aangedaan, Wij zullen hun voorzeker een goed tehuis 650 16, 42 | hen, die geduldig zijn en hun vertrouwen in hun Heer stellen. ~ 651 16, 42 | zijn en hun vertrouwen in hun Heer stellen. ~ 652 16, 46 | 46. Of dat Hij hen in hun handel en wandel zal treffen, 653 16, 50 | 50. Zij vrezen hun Heer boven hen en doen wat 654 16, 50 | Heer boven hen en doen wat hun bevolen wordt. ~ 655 16, 54 | uwer andere (Goden) met hun Heer. ~ 656 16, 55 | ondankbaar zijn voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Geniet 657 16, 56 | een gedeelte van wat Wij hun hebben geschonken voor datgene, 658 16, 61 | indien Allah de mensen voor hun onrechtvaardigheid zou straffen, 659 16, 61 | achterlaten, maar Hij geeft hun uitstel tot een vastgestelde 660 16, 61 | vastgestelde termijn, en wanneer hun tijd is gekomen kunnen zij 661 16, 62 | niet van houden (dochters); hun tong spreekt leugen, nl. 662 16, 62 | spreekt leugen, nl. dat hun het beste gewordt. Ongetwijfeld 663 16, 62 | Ongetwijfeld komt het vuur hun toe waaraan zij zullen worden 664 16, 63 | u waren; maar Satan deed hun werken voor hen schoon schijnen. 665 16, 63 | hij nu (in deze wereld) hun vriend en (in het Hiernamaals) 666 16, 64 | nedergezonden, opdat gij hun hetgeen waarover zij verschillen 667 16, 66 | Wij geven u van hetgeen in hun buik is, van tussen het 668 16, 69 | van uw Heer." Er komt uit hun buik een vloeistof (honing) 669 16, 71 | die Hij bevoordeelde geven hun bezit niet aan hun ondergeschikten, 670 16, 71 | geven hun bezit niet aan hun ondergeschikten, zodat deze 671 16, 73 | dingen (afgoden) die over hun levensonderhoud van de hemelen 672 16, 80 | waarop gij halt maakt; en van hun wol, hun vachten en hun 673 16, 80 | halt maakt; en van hun wol, hun vachten en hun haar maakt 674 16, 80 | hun wol, hun vachten en hun haar maakt gij meubelen 675 16, 84 | verontschuldigen), noch zal hun worden toegestaan naar Gods 676 16, 85 | worden verlicht noch zal hun uitstel worden verleend. ~ 677 16, 86 | wanneer de afgodendienaren hun afgoden zullen zien, zullen 678 16, 87 | hetgeen zij verzinnen zal hun falen. ~ 679 16, 88 | afhouden - Wij zullen straf bij hun straf voegen omdat zij onheil 680 16, 89 | een getuige tegen hen uit hun midden zullen verwekken 681 16, 91 | en breekt geen eden na hun bekrachtiging, terwijl gij 682 16, 96 | standvastig zijn, voorzeker hun beloning geven naar het 683 16, 97 | vrouw en een gelovige is, hun zullen Wij voorzeker een 684 16, 97 | zullen Wij hen belonen naar hun beste werken. ~ 685 16, 99 | geloven en die vertrouwen in hun Heer stellen. ~ 686 16, 110| vervolgd en ter wille van Allah hun best doen en geduld tonen, 687 16, 113| inderdaad een boodschapper uit hun midden tot hen gekomen maar 688 16, 118| hebben vermeld. En Wij deden hun geen onrecht aan doch zij 689 16, 127| noch maak u ongerust over hun plannen. ~ 690 17, 26 | armen en de reiziger het hun toekomende, maar verkwist 691 17, 31 | armoede. Wij zijn het die in hun behoeften en in de uwe voorzien. 692 17, 44 | verheerlijkt; doch gij begrijpt hun verheerlijking niet. Voorwaar, 693 17, 46 | leggen een bedekking over hun hart en doofheid in hun 694 17, 46 | hun hart en doofheid in hun oren zodat zij het niet 695 17, 57 | 57. Zij roepen zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid 696 17, 64 | voetvolk tegen hen aan en wees hun deelgenoot in hun weelde 697 17, 64 | en wees hun deelgenoot in hun weelde en hun kinderen, 698 17, 64 | deelgenoot in hun weelde en hun kinderen, en doe hun beloften," - 699 17, 64 | en hun kinderen, en doe hun beloften," - maar Satan 700 17, 70 | gedragen over land en zee, en hun van het goede gegeven en 701 17, 71 | zullen oproepen. Zij die hun boek in de rechter hand 702 17, 71 | rechter hand ontvangen, zullen hun boek lezen en hen zal geen 703 17, 97 | de Dag der Opstanding, op hun aangezicht, blind, stom 704 17, 97 | en doof voorover liggend. Hun verblijfplaats zal de hel 705 17, 98 | 98. Dat is hun vergelding, daar zij Onze 706 17, 99 | aarde schiep, bij machte is hun evenbeeld te scheppen? Hij 707 17, 107| geschonken werpen zich met hun aangezicht ter aarde wanneer 708 17, 107| aangezicht ter aarde wanneer deze hun wordt voorgelezen; ~ 709 17, 109| 109. Wenend vallen zij op hun aangezicht neder en het 710 17, 109| neder en het vermeerdert hun nederigheid. ~ 711 18, 5 | hebben er geen kennis van en hun vaderen evenmin. Erg is 712 18, 5 | Erg is het woord, dat uit hun mond komt. Zij zeggen slechts 713 18, 10 | 10. Toen de jongelingen hun toevlucht zochten in de 714 18, 13 | 13. Wij zullen u hun geschiedenis in waarheid 715 18, 13 | waren jongelingen die in hun Heer geloofden en Wij gaven 716 18, 13 | Heer geloofden en Wij gaven hun meer leiding. ~ 717 18, 14 | 14. En Wij versterkten hun hart toen zij opstonden 718 18, 18 | rechts doen wenden, terwijl hun hond met zijn voorpoten 719 18, 20 | trachten jullie te bekeren tot hun godsdienst en jullie zullen 720 18, 21 | 21. Dit hebben wij hun bekend gemaakt, opdat zij 721 18, 21 | gedenkteken voor hen op." Hun Heer weet wat het beste 722 18, 21 | bedehuis boven hen (boven hun graf) oprichten." ~ 723 18, 22 | er drie en de vierde was hun hond." En sommigen zullen 724 18, 22 | er vijf en de zesde was hun hond," gissende in het wilde 725 18, 22 | er zeven, de achtste was hun hond." Zeg: "Mijn Heer kent 726 18, 22 | hond." Zeg: "Mijn Heer kent hun getal het beste. Niemand 727 18, 25 | bleven driehonderd jaar in hun Spelonk en voegden er negen 728 18, 28 | 28. Blijf bij degenen die hun Heer 's morgens en 's avonds 729 18, 29 | als gesmolten lood, dat hun gezicht zal verbranden. 730 18, 32 | 32. En geef hun de gelijkenis der twee mannen. 731 18, 45 | 45. Geef hun de gelijkenis van het leven 732 18, 51 | hemelen en der aarde, noch van hun eigen schepping noch neem 733 18, 52 | aanroepen, doch dezen zullen hun niet antwoorden; en Wij 734 18, 55 | leiding tot hen komt en hun Heer vergiffenis te vragen, 735 18, 55 | kome of dat de straf voor hun ogen kome. ~ 736 18, 57 | Wij hebben sluiers over hun hart gelegd zodat zij niet 737 18, 57 | begrijpen en doofheid in hun oren. Indien gij hen derhalve 738 18, 58 | dan zou Hij ongetwijfeld hun straf hebben verhaast. Neen, 739 18, 59 | bepaalde tijd vast voor hun verdelging. ~ 740 18, 61 | samenkwamen, vergaten zij hun vis en deze zwom snel weg 741 18, 64 | Derhalve keerden beiden op hun schreden terug. ~ 742 18, 77 | 77. Aldus vervolgden zij hun weg totdat zij bij de inwoners 743 18, 77 | vroegen, doch dezen weigerden hun gastvrijheid te betonen. 744 18, 81 | Derhalve wensten wij dat hun Heer hun in zijn plaats 745 18, 81 | wensten wij dat hun Heer hun in zijn plaats een ander 746 18, 82 | de stad en daaronder lag hun schat (begraven), hun vader 747 18, 82 | lag hun schat (begraven), hun vader was een rechtvaardig 748 18, 82 | volwassen zouden worden en dan hun schat zouden opgraven als 749 18, 103| het grootste verlies in hun werken zullen lijden?" ~ 750 18, 105| zijn het die de tekenen van hun Heer en de ontmoeting met 751 18, 105| verwerpen. Derhalve zijn hun werken verloren gegaan en 752 18, 106| 106. De hel is hun beloning wegens hun ongeloof 753 18, 106| hel is hun beloning wegens hun ongeloof en de spot die 754 19, 37 | maar wee de ongelovigen bij hun aanwezigheid op de grote 755 19, 38 | 38. Hoe helder zal hun horen en hun zien zijn op 756 19, 38 | helder zal hun horen en hun zien zijn op die Dag wanneer 757 19, 50 | 50. En Wij schonken hun Onze barmhartigheid en een 758 19, 58 | tekenen van de Weldadige hun werden voorgelezen vielen 759 19, 59 | gebed verwaarloosden, en hun hartstochten gehoor gaven. 760 19, 59 | gaven. Weldra zullen zij hun ondergang tegemoet gaan. ~ 761 19, 62 | en 's avonds zullen zij hun levensonderhoud ontvangen. ~ 762 19, 72 | rechtvaardigen redden en de bozen op hun knieën daarin achterlaten. ~ 763 19, 82 | zij (de afgoden) zullen hun aanbidding ontkennen en 764 19, 82 | aanbidding ontkennen en hun tegenstanders blijken te 765 20, 47 | met ons weggaan, en doe hun geen leed aan. Wij hebben 766 20, 62 | tegenstanders) onder elkander over hun aangelegenheden en pleegden 767 20, 63 | tovenaars die u met behulp van hun toverkunst uit uw land wensen 768 20, 66 | ziet, het scheen hem wegens hun toverkunst toe, dat hun 769 20, 66 | hun toverkunst toe, dat hun koorden en staven zich voortbewogen. ~ 770 20, 89 | niet zien dat het (kalf) hun geen antwoord gaf en geen 771 20, 89 | gaf en geen macht had om hun kwaad of goed te doen? ~ 772 20, 102| zondigen bijeenverzamelen en hun ogen zullen zonder licht 773 20, 110| maar zij kunnen het met hun kennis niet omvatten. ~ 774 20, 121| beiden er van, waardoor hun schaamte hun duidelijk werd 775 20, 121| van, waardoor hun schaamte hun duidelijk werd en zij zich 776 20, 128| 128. Is het hun (bewoners van Mekka) dan 777 21, 2 | nieuwe Vermaning tot hen van hun Heer of zij luisteren er 778 21, 3 | 3. En hun hart is achteloos. En de 779 21, 8 | 8. En Wij maakten hun lichaam niet zodanig dat 780 21, 15 | 15. En hun geroep hield niet op totdat 781 21, 39 | zullen zijn het Vuur van hun gezicht of van hun rug te 782 21, 39 | Vuur van hun gezicht of van hun rug te weren en niet zullen 783 21, 40 | het te voorkomen, noch zal hun uitstel worden gegeven. ~ 784 21, 42 | af van de gedachtenis aan hun Heer. 785 21, 44 | hebben deze (mensen) en hun vaderen een voorziening 786 21, 44 | gegeven totdat het leven hun verlengd werd. Zien zij 787 21, 49 | 49. Die hun Heer in het verborgene vrezen 788 21, 57 | een plan beramen nadat gij hun uw rug hebt toegewend." ~ 789 21, 78 | graasden, waren Wij Getuige van hun oordeel. ~ 790 21, 93 | 93. Doch zij (hun volgelingen) hebben hun 791 21, 93 | hun volgelingen) hebben hun eenheid verbroken; toch 792 21, 102| eeuwig vertoeven in hetgeen hun zielen begeren. ~ 793 22, 11 | weifelend aanbidden. Indien het hun wel gaat, zijn zij daarmede 794 22, 19 | tegenstanders die redetwisten over hun Heer. Voor de ongelovigen 795 22, 19 | worden gesneden en over hun hoofd zal kokend water worden 796 22, 20 | 20. Waardoor hun ingewanden alsmede hun huiden 797 22, 20 | Waardoor hun ingewanden alsmede hun huiden zullen worden verteerd. ~ 798 22, 23 | armbanden van goud en parels, en hun gewaden zullen van zijde 799 22, 28 | 28. Opdat zij van hun voordeel getuigenis afleggen 800 22, 29 | 29. Laat hen dan hun vuilheid verwijderen en 801 22, 29 | vuilheid verwijderen en hun geloften vervullen en een 802 22, 33 | vastgestelde tijd, daarna is hun plaats bij het oude Huis. ~ 803 22, 34 | uitspreken over het vee dat Hij hun heeft gegeven. Uw God is 804 22, 35 | geduldig dragen al hetgeen hun overkomt, die het gebed 805 22, 35 | en geven van hetgeen Wij hun hebben toebedeeld. ~ 806 22, 36 | opgesteld. En wanneer ze op hun zij neervallen, eet er van 807 22, 37 | 37. Hun vlees noch hun bloed bereikt 808 22, 37 | 37. Hun vlees noch hun bloed bereikt Allah, doch 809 22, 39 | wie gevochten wordt, omdat hun onrecht is aangedaan, voorzeker 810 22, 40 | Degenen die ten onrechte uit hun huizen werden verdreven 811 22, 46 | blind zijn doch het hart in (hun) borst is blind. ~ 812 22, 54 | zij er in mogen geloven en hun hart nederig voor Hem moge 813 22, 58 | 58. Degenen die hun huizen verlaten terwille 814 23, 2 | 2. Die ootmoedig zijn in hun gebeden. ~ 815 23, 5 | 5. En die hun vleselijke lusten beheersen. ~ 816 23, 6 | 6. Behalve met hun vrouwen of hetgeen hun rechterhand 817 23, 6 | met hun vrouwen of hetgeen hun rechterhand bezit, want 818 23, 8 | die zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde en voor hun 819 23, 8 | hun toevertrouwde en voor hun overeenkomsten. ~ 820 23, 9 | 9. En die hun gebeden in acht nemen. ~ 821 23, 21 | drinken van de melk die in hun buik is en gij trekt er 822 23, 32 | hen een boodschapper uit hun midden, die zeide: "Dient 823 23, 47 | mannen aan ons gelijk terwigl hun volk onze slaaf is?" ~ 824 23, 50 | tot een teken en schonken hun toevlucht op een hoog plateau 825 23, 53 | 53. Maar zij hebben hun godsdienst onder elkander 826 23, 54 | daarom voor een tijd aan hun onwetendheid over. ~ 827 23, 56 | 56. Wij Ons haasten hun goed te doen? Neen, zij 828 23, 57 | sidderen van ontzag voor hun Heer, ~ 829 23, 58 | geloven in de tekenen van hun Heer, ~ 830 23, 59 | 59. En degenen die hun Heer geen deelgenoten toeschrijven, ~ 831 23, 60 | zij (kunnen) geven terwijl hun hart is vervuld van vrees. 832 23, 60 | van vrees. omdat zij tot hun Heer zullen terugkeren, ~ 833 23, 62 | dat de waarheid spreekt en hun zal geen onrecht worden 834 23, 63 | 63. Maar hun hart is onverschillig jegens 835 23, 68 | hen gekomen dat niet tot hun voorvaderen kwam? ~ 836 23, 69 | 69. Of hebben zij hun boodschapper niet erkend 837 23, 70 | krankzinng?" Neen, hij heeft hun de Waarheid gebracht maar 838 23, 71 | 71. En indien de Waarheid hun wensen had gevolgd, voorwaar 839 23, 71 | geraakt. Neen, Wij hebben hun een vermaning gezonden doch 840 23, 75 | ons over hen ontfermden en hun kwaal verlichtten, zouden 841 23, 75 | zij toch blindelings in hun overtreding volharden. ~ 842 23, 76 | werden niet nederig voor hun Heer noch werden zij ootmoedig. ~ 843 23, 90 | 90. Wij hebben hun de Waarheid gebracht en 844 23, 103| zijn - dit zijn degenen die hun ziel benadeelden - zullen 845 23, 104| 104. Het Vuur zal hun gezicht branden en zij zullen 846 23, 111| hen heden beloond wegens hun geduld. Voorzeker, zij zijn 847 24, 2 | gelovigen getuige zijn van hun bestraffing. ~ 848 24, 4 | tachtig slagen en aanvaardt hun getuigenis nooit meer, want 849 24, 6 | betreffende degenen die hun vrouwen beschuldigen en 850 24, 12 | dit hoorden geen goed over hun eigen mensen en zeiden: " 851 24, 22 | verwanten en behoeftigen en hun die hun huizen terwille 852 24, 22 | en behoeftigen en hun die hun huizen terwille van Allah 853 24, 24 | 24. Op de Dag waarop hun tong, hun handen en hun 854 24, 24 | de Dag waarop hun tong, hun handen en hun voeten tegen 855 24, 24 | hun tong, hun handen en hun voeten tegen hen zullen 856 24, 25 | 25. Op die Dag zal Allah hun de hun toekomende vergelding 857 24, 25 | die Dag zal Allah hun de hun toekomende vergelding ten 858 24, 30 | gelovige mannen dat zij hun ogen neergeslagen houden 859 24, 30 | neergeslagen houden en dat zij hun passies beheersen. Dat is 860 24, 31 | ogen neergeslagen houden en hun passies beheersen, en dat 861 24, 33 | goed in hen ziet; en geeft hun van de rijkdommen van Allah, 862 24, 38 | hunner daden moge belonen en hun ruim moge bedelen uit Zijn 863 24, 41 | aarde, ook de vogels met hun uitgespreide vleugels Allah 864 24, 43 | ophoopt zodat gij regen uit hun midden ziet voortkomen? 865 24, 45 | Sommigen hiervan gaan op hun buik, anderen op twee poten 866 24, 49 | Maar indien het recht aan hun zijde was, dan zouden zij 867 24, 50 | 50. Is er een ziekte in hun hart? Of twijfelen zij, 868 24, 53 | 53. En zij zweren hun plechtigste eden bij Allah; 869 24, 55 | zal bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede en veiligheid 870 24, 55 | bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede en veiligheid 871 24, 57 | aarde kunnen ontsnappen, hun tehuis is de hel, en deze 872 24, 62 | toestemming vragen terwille van hun zaken, geef dan toestemming 873 25, 15 | rechtvaardigen is beloofd? Deze zal hun loon en hun toevlucht zijn." ~ 874 25, 15 | beloofd? Deze zal hun loon en hun toevlucht zijn." ~ 875 25, 18 | nemen, maar Gij hebt hen en hun vaderen doen genieten totdat 876 25, 23 | 23. En Wij zullen ons tot hun werken wenden en zullen 877 25, 60 | dit vermeerdert slechts hun afkeer. ~ 878 25, 62 | lering uit willen trekken, of hun dankbaarheid betonen. ~ 879 25, 64 | nacht doorbrengen zich voor hun Heer ter aarde werpende 880 25, 73 | wanneer zij door tekenen van hun Heer gewaarschuwd worden, 881 26, 4 | Wij het willen, kunnen Wij hun een teken van de hemel nederzenden, 882 26, 4 | hemel nederzenden, zodat hun hoofd er zich voor zal nederbuigen. ~ 883 26, 6 | weldra zullen de tijdingen hun bereiken van hetgeen zij 884 26, 44 | 44. Toen gooiden zij hun touwen en hun roeden, en 885 26, 44 | gooiden zij hun touwen en hun roeden, en zeiden: "Bij 886 26, 57 | Daarom verbanden Wij hen uit hun tuinen en bronnen, ~ 887 26, 71 | onze) goden en wij zullen hun toegewijd blijven." ~ 888 26, 106| 106. Toen hun broeder, Noach, tot hen 889 26, 113| 113. Hun rekening is alleen bij mijn 890 26, 124| 124. Toen hun broeder Hoed tot hen zeide: " 891 26, 142| 142. Toen hun broeder, Salih, tot hen 892 26, 161| 161. Toen hun broeder Lot tot hen zeide: " 893 26, 183| doet de mensen in hetgeen hun toekomt niet te kort, noch 894 26, 199| 199. En hij had het hun voorgelezen, dan zouden 895 26, 205| 205. Zeg: "Als Wij hun toest,aan jaren te genieten, ~ 896 26, 206| 206. En hun dan datgene zou overkomen, 897 26, 207| 207. Zou al hetgeen hun werd geschonken hun toch 898 26, 207| hetgeen hun werd geschonken hun toch niet baten. ~ 899 26, 212| Voorzeker het horen (hiervan) is hun ontnomen. ~ 900 26, 227| en zich verdedigen nadat hun onrecht is aangedaan, maar 901 26, 227| weldra weten welke wending hun zaken zullen nemen. ~~ 902 27, 4 | het Hiernamaals geloven, hun daden hebben Wij voor hen 903 27, 14 | onrechtvaardig en aanmatigend terwijl hun zielen er van overtuigd 904 27, 24 | van Allah en Satan heeft hun werken voor schoonschijnend 905 27, 24 | schoonschijnend gemaakt en heeft hun de weg versperd, zodat zij 906 27, 35 | 35. Maar ik ga hun geschenken sturen en afwachten 907 27, 45 | zonden zeker tot de Samoed hun broeder Salih, die zeide: " 908 27, 51 | Ziet dan hoe het einde van hun plan was; Wij vernietigden 909 27, 51 | Wij vernietigden hen en hun volk, allen tezamen. ~ 910 27, 52 | 52. En dit zijn hun ingestorte huizen omdat 911 27, 60 | doet groeien? Gij zoudt hun bomen niet kunnen doen groeien. 912 27, 66 | 66. Neen, hun kennis heeft geheel gefaald 913 27, 70 | noch wees bezorgd voor hun samenzwering. ~ 914 27, 74 | zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt en wat het 915 27, 81 | kunt gij de blindeen van hun dwaling afleiden. Gij kunt 916 27, 82 | En wanneer het Woord voor hun bewaarheid wordt, zullen 917 27, 85 | zal op hen vallen wegens hun ongerechtigheid en zij zullen 918 27, 90 | slechte daad begaan, zullen op hun aangezicht in het Vuur worden 919 28, 5 | 5. En Wij wensten hun die op aarde als zwak beschouwd 920 28, 6 | om Pharao en Hamaan en hun scharen datgene te tonen 921 28, 8 | want Pharao en Hamaan en hun scharen waren boosdoeners. ~ 922 28, 23 | daar een groep mannen die hun vee drenkten. En hij vond 923 28, 23 | drenken, totdat de herders hun kudden terugnemen want onze 924 28, 41 | 41. En Wij gaven hun leiders die tot het Vuur 925 28, 50 | weet dan dat zij slechts hun eigen begeerten volgen. 926 28, 54 | 54. Hun beloning zal hun tweemaal 927 28, 54 | 54. Hun beloning zal hun tweemaal worden gegeven 928 28, 58 | vernietigd die trots waren op hun middelen van bestaan! En 929 28, 58 | bestaan! En ginds waren hun woonplaatsen die tot op 930 28, 59 | boodschapper heeft verwekt die hun Ons woord verkondigt; noch 931 28, 69 | 69. En uw Heer weet wat hun harten verbergen en wat 932 28, 78 | worden niet gevraagd omtrent hun zonden. ~ 933 28, 80 | worden geschonken behalve hun die geduldig zijn." ~ 934 29, 4 | zij Ons zullen ontsnappen? Hun oordeel is verkeerd. ~ 935 29, 7 | daden verrichten bedekken en hun de beste beloning geven 936 29, 12 | Doch zij kunnen niets van hun zonden dragen. Zij zijn 937 29, 13 | 13. Voorzeker zij zullen hun eigen last dragen en andere 938 29, 13 | dragen en andere last buiten hun eigen last. En waarlijk 939 29, 34 | stad nederzenden, wegens hun overtredingen." ~ 940 29, 36 | tot Midian, (zonden Wij) hun broeder Shoaib, die zeide: " 941 29, 37 | aardbeving en zij lagen in hun huizen plat tegen de grond. ~ 942 29, 38 | Samoed; en dit kunt gij aan hun woonplaatsen duidelijk zien. 943 29, 38 | duidelijk zien. Satan deed hun daden hun goed voorkomen, 944 29, 38 | zien. Satan deed hun daden hun goed voorkomen, en weerhield 945 29, 55 | overweldigen van boven en van onder hun voeten, zal Hij zeggen: " 946 29, 59 | Die standvastig zijn, en hun vertrauwen in hun Heer stellen. ~ 947 29, 59 | zijn, en hun vertrauwen in hun Heer stellen. ~ 948 29, 60 | hoeveel dieren zijn er die hun eigen onderhoud niet meedragen! 949 29, 63 | 63. En als gij hun vraagt: "Wie zendt water 950 29, 66 | Zodat zij datgene, wat Wij hun hebben geschonken verloochenen 951 30, 3 | land, maar zij zullen na hun nederlaag zeker overwinnen, ~ 952 30, 8 | niet in de ontmoeting met hun Heer. ~ 953 30, 9 | dan dezen het deden. En hun boodschappers kwamen tot 954 30, 9 | En Allah was het niet Die hun onrecht aandeed, maar zij 955 30, 9 | maar zij waren het die hun eigen ziel onrecht aandeden. ~ 956 30, 13 | bemiddelaar zijn; en zij zullen hun afgoderij verwerpen. ~ 957 30, 29 | onrechtvaardigen volgen hun eigen neigingen zonder enige 958 30, 32 | 32. Noch tot degenen die hun godsdienst verdelen en secten 959 30, 33 | de mensen komt roepen zij hun Heer aan, zich tot Hem bekerende; 960 30, 33 | een gedeelte hunner aan hun Heer medegoden toe. ~ 961 30, 34 | worden voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Vermaakt 962 30, 36 | kwaad hen overkomt door hun eigen werken, ziet! dan 963 30, 38 | behoeftigen, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het beste 964 30, 39 | welbehagen zoekend, dezen zullen hun bezit vermeerderd zien. ~ 965 30, 41 | Hij hen een gedeelte van hun daden zou doen smaken, opdat 966 30, 44 | verrichten, bereiden dit voor hun eigen ziel. ~ 967 30, 47 | boodschappers vóór u naar hun volkeren. Zij brachten hun 968 30, 47 | hun volkeren. Zij brachten hun duidelijke bewijzen. Dan 969 30, 48 | op en gij ziet regen uit hun midden stromen. En wanneer 970 30, 52 | doen horen wanneer zij u hun rug toekeren, ~ 971 30, 53 | kunt gij de blinden uit hun dwaling leiden. Gij kunt 972 30, 57 | onrechtvaardigen niet baten; noch zal hun verontschuldiging worden 973 30, 58 | gegeven; voorzeker, als gij hun een teken brengt, zullen 974 31, 5 | het, die de leiding van hun Heer volgen, en zij zullen 975 31, 23 | zij die niet geloven, laat hun ongeloof u niet verdrieten. 976 31, 23 | Allah weet heel goed wat in hun innerlijk is. ~ 977 31, 25 | 25. En als gij hun vraagt: "Wie schiep de hemelen 978 32, 10 | niet in de ontmoeting met hun Heer. ~ 979 32, 12 | zien wanneer de schuldigen hun hoofd zullen buigen voor 980 32, 12 | hoofd zullen buigen voor hun Heer, zeggende: "Onze Heer, 981 32, 15 | gelaat ter aarde werpen en hun Heer verheerlijken met de 982 32, 16 | Zij verwijderen zich van hun bed, hun Heer in vrees en 983 32, 16 | verwijderen zich van hun bed, hun Heer in vrees en hoop aanroepende 984 32, 16 | doen wel met hetgeen Wij hun hebben geschonken. ~ 985 32, 20 | worden teruggedreven en hun zal worden gezegd: "Ondergaat 986 32, 24 | Wij stelden leiders uit hun midden aan, die het volk 987 32, 27 | voortbrengen waarvan zij en hun vee eten? Willen zij dan 988 32, 29 | hen niet baten, noch zal hun uitstel worden verleend." ~ 989 33, 5 | 5. Noemt hen bij hun vaders naam dat is billijker 990 33, 5 | van Allah. Maar als gij hun vader niet kent, dan zijn 991 33, 6 | zelven, en zijn vrouwen zijn hun moeders. En bloedverwanten 992 33, 8 | Hij de waarachtigen over hun waarachtigheid moge ondervragen. 993 33, 14 | hen zou binnendringen en hun zou worden gevraagd, onlusten 994 33, 15 | verbond gesloten dat zij hun rug niet zouden tonen. En 995 33, 15 | zouden tonen. En er zal (hun) gevraagd worden over Allah' 996 33, 18 | tegenhouden, en hen, die tegen hun broeders zeggen: "Komt naar 997 33, 19 | Zij zijn terughoudend in hun hulp voor u. Maar als het 998 33, 19 | weggevaagd, treffen zij u met hun scherpe tong door hun zucht 999 33, 19 | met hun scherpe tong door hun zucht naar rijkdommen. Zulken 1000 33, 19 | geloofd; daarom heeft Allah hun werken vruchteloos gemaakt.


1-500 | 501-1000 | 1001-1422

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License