1-500 | 501-1000 | 1001-1422
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
501 9, 120| zouden blijven, of dat zij hun eigen leven in plaats van
502 9, 121| opgetekend, opdat Allah hun de beste beloning moge geven
503 9, 122| mogen worden en opdat zij hun volk, wanneer zij tot hen
504 9, 127| zij zich af. Allah heeft hun hart afgewend, omdat zij
505 10, 2 | mensen, dat Wij een man uit hun midden openbaarden: "Waarschuw
506 10, 2 | dat zij een ware rang bij hun Heer zullen hebben"? De
507 10, 9 | geloven en goede werken doen, hun Heer zal hen wegens hun
508 10, 9 | hun Heer zal hen wegens hun geloof leiden. Rivieren
509 10, 10 | 10. Hun aanroep daarin zal zijn: "
510 10, 10 | Heilig zijt Gij, O Allah!" en hun groet "Vrede". En het einde
511 10, 10 | Vrede". En het einde van hun aanroep zal zijn: "Alle
512 10, 11 | het goede verhaast, zou hun tijd reeds gekomen zijn.
513 10, 15 | 15. En wanneer hun Onze duidelijke tekenen
514 10, 19 | uitgegaan, voorzeker zou er over hun geschil beslist zijn. ~
515 10, 26 | Zwartheid noch schande zal hun gezicht bedekken. Dezen
516 10, 27 | En het zal zijn) alsof hun gezicht met de duisternis
517 10, 28 | van elkander scheiden en hun deelgenoten zullen zeggen: "
518 10, 30 | En zij zullen tot Allah, hun ware Meester worden teruggebracht
519 10, 44 | aan, maar de mensen doen hun eigen ziel onrecht aan. ~
520 10, 45 | zal verzamelen, zal het hun toeschijnen, alsof zig slechts
521 10, 46 | sterven, dan is tot Ons hun terugkeer en Allah is Getuige
522 10, 47 | boodschapper. Wanneer daarom hun boodschapper komt, wordt
523 10, 47 | onder hen geoordeeld en hun wordt geen onrecht aangedaan. ~
524 10, 49 | vastgestelde termijn; wanneer hun termijn is verlopen kunnen
525 10, 54 | de straf zien zullen zij hun spijt tonen. Er zal met
526 10, 54 | over hen worden gericht en hun zal geen onrecht worden
527 10, 65 | 65. En laat hun woorden u niet verdrieten.
528 10, 70 | tijdelijk genieten, daarna zal hun terugkeer tot Ons zijn,
529 10, 71 | 71. En verkondig hun het verhaal van Noach, toen
530 10, 74 | andere boodschappers naar hun volk en deze kwamen tot
531 10, 88 | afleiden. Onze Heer, vernietig hun bezittingen en verhard hun
532 10, 88 | hun bezittingen en verhard hun hart, want zij zullen niet
533 10, 97 | Zelfs al werd elk teken hun getoond, voordat zij de
534 10, 98 | geen stad geloofd, zodat hun geloof hen zou hebben kunnen
535 10, 100| onreinheid over degenen die hun verstand niet gebruiken. ~
536 11, 5 | 5. Let op, zij verbergen hun vijandschap voor Hem in
537 11, 5 | vijandschap voor Hem in hun innerlijk. Ja, wanneer zij
538 11, 5 | Ja, wanneer zij zich met hun kleding bedekken, weet Hij
539 11, 8 | 8. En als Wij hun straf tot een bepaalde tijd
540 11, 15 | Wij zullen hen volgens hun werken in dit leven ten
541 11, 18 | smeedt? Zulken zullen voor hun Heer worden gebracht en
542 11, 18 | Dezen zijn degenen die tegen hun Heer logen." Ziet toe! de
543 11, 21 | 21. Dezen zijn het, die hun ziel hebben te kort gedaan
544 11, 23 | werken verrichten en die hun Heer gehoorzamen, zijn de
545 11, 29 | verdrijven, zij zullen voorzeker hun Heer ontmoeten. Maar ik
546 11, 31 | die gij minacht dat Allah hun geen goeds zal schenken.
547 11, 31 | Allah weet het best, wat in hun innerlijk is. Anders zou
548 11, 50 | 50. En tot de Aad zeide hun broeder Hoed: "O, mijn volk,
549 11, 59 | verloochenden de tekenen van hun Heer en gehoorzaamden Zijn
550 11, 60 | Ziet! de Aad verwierpen hun Heer. Ziet! vervloekt zij
551 11, 61 | En tot de Samoed zeide hun broeder Salih: "O, mijn
552 11, 67 | zij lagen uitgestrekt in hun huizen, ~
553 11, 68 | Ziet! de Samoed verwierpen hun Heer; ziet! vervloekt zij
554 11, 70 | 70. Maar toen hij zag dat hun handen er zich niet naar
555 11, 81 | Zeker zal haar overkomen wat hun gaat overkomen. Voorwaar,
556 11, 84 | 84. En tot Midian zeide hun broeder Shoaib: "O mijn
557 11, 85 | bedrieg de mensen niet met hun goederen noch sticht onheil
558 11, 94 | zodat zij uitgestrekt in hun huizen lagen, ~
559 11, 99 | 99. En er werd hun in dit leven en op de Dag
560 11, 101| 101. En Wij deden hun geen onrecht maar zij deden
561 11, 101| zichzelf onrecht aan. En hun goden, die zij naast Allah
562 11, 101| uw Heer kwam; zij voegden hun slechts verderf toe. ~
563 11, 109| aanbidden slechts, zoals hun vaderen voorheen aanbaden
564 11, 109| voorheen aanbaden en Wij zullen hun voorzeker hetgeen hen toekomt
565 11, 111| Heer zal hen allen naar hun werken ten volle vergelden.
566 11, 116| enkelen na, die Wij uit hun midden redden? Maar de onrechtvaardigen
567 11, 116| onrechtvaardigen volgden datgene waarin hun overvloed werd verleend
568 12, 15 | een openbaring: "Gij; zult hun van deze zaak vertellen
569 12, 16 | Avonds kwamen zij wenend tot hun vader. ~
570 12, 31 | 31. En toen zij van hun plannen hoorde, nodigde
571 12, 34 | Heer zijn gebed en wendde hun list van hem af. Voorwaar,
572 12, 35 | 35. Dus kwam het hun (mannen) voor, nadat zij
573 12, 62 | tot zijn dienaren: "Stopt hun geld in de zadeltassen,
574 12, 62 | herkennen, wanneer zij tot hun familie terugkeren, opdat
575 12, 63 | 63. En toen zij tot hun vader terugkeerden, zeiden
576 12, 65 | 65. En toen zij hun reisgoederen openden, vonden
577 12, 65 | reisgoederen openden, vonden zij hun geld aan hen teruggegeven.
578 12, 67 | vertrouwen, alleen in Hem hun vertrouwen stellen." ~
579 12, 68 | stad) binnen gingen zoals hun vader hen had bevolen, kon
580 12, 70 | 70. En toen hij hen van hun provisie had voorzien, legde
581 12, 76 | met (het onderzoek van) hun tassen alvorens de tas van
582 12, 77 | hart geheim en onthulde het hun niet. Hij zeide: "Gij verkeert
583 12, 83 | 83. Hij (hun vader) zeide: "Neen, uw
584 12, 94 | uit Egypte) vertrok, zeide hun vader: "Ik bemerk voorzeker
585 12, 104| 104. Gij vraagt er hun geen beloning voor. Het
586 12, 111| 111. Er is in hun verhaal gewis een les voor
587 13, 5 | gij u verwondert, dan is hun zeggen verwonderlijker: "
588 13, 5 | geschapen?" Deze zijn het, die hun Heer hebben verworpen, daarom
589 13, 5 | daarom zullen zij ketenen om hun hals hebben en de bewoners
590 13, 6 | voor het mensdom, ondanks hun onrechtvaardigheid en voorwaar,
591 13, 11 | niet voordat zij hetgeen in hun hart is veranderen. En wanneer
592 13, 15 | of onwillens aan Allah en hun schaduwen doen 's morgens
593 13, 16 | zodat beide scheppingen hun gelijk voorkomen? Zeg: "
594 13, 17 | zodat stromen overeenkomstig hun afmeting vloeien en de vloed
595 13, 18 | zal voor degenen die aan hun Heer gehoor geven het goede
596 13, 18 | afrekening zullen ontvangen en hun tehuis is de hel. En dit
597 13, 21 | verbonden te worden en die hun Heer vrezen en de kwade
598 13, 22 | zoeken naar de gunst van hun Heer en het gebed houden
599 13, 23 | eeuwigheid. Zij en degenen van hun vaderen en hun echtgenoten
600 13, 23 | degenen van hun vaderen en hun echtgenoten en hun kinderen
601 13, 23 | vaderen en hun echtgenoten en hun kinderen rechtvaardig zijn
602 13, 30 | voorafgegaan - opdat gij hun hetgeen Wij u hebben geopenbaard,
603 13, 31 | getroffen worden wegens hun daden, of het zult bij hun
604 13, 31 | hun daden, of het zult bij hun huizen neerkomen, totdat
605 13, 37 | kennis tot u is gekomen hun boze wensen volgt, zult
606 13, 38 | boodschappers vóór u en Wij gaven hun vrouwen en kinderen. En
607 13, 41 | Zien zij niet dat Wij tot hun land komen, het van de buitenste
608 14, 1 | mensen door het gebod van hun Heer uit de duisternis tot
609 14, 4 | zijn volk, zodat hij (het) hun duidelijk moge maken. Dan
610 14, 9 | Niemand behalve Allah kent ze. Hun boodschappers kwamen met
611 14, 10 | 10. Hun boodschappers antwoordden: "
612 14, 11 | 11. Hun boodschappers zeiden tot
613 14, 12 | willen vertrouwen, in Allah hun vertrouwen stellen." ~
614 14, 13 | de ongelovigen zeiden tot hun boodschappers: "Wij zullen
615 14, 13 | godsdienst wederkeert." Toen zond hun Heer hun de openbaring: "
616 14, 13 | wederkeert." Toen zond hun Heer hun de openbaring: "Wij zullen
617 14, 18 | toestand dergenen die in hun Heer niet geloven, is, dat
618 14, 18 | Heer niet geloven, is, dat hun werken als as zijn waarop
619 14, 23 | vertoeven door het gebod van hun Heer. Hun groet daarin zal "
620 14, 23 | het gebod van hun Heer. Hun groet daarin zal "Vrede"
621 14, 28 | ondankbaarheid veranderden en hun volk in het huis van verderf
622 14, 31 | onderhouden en van hetgeen Wij hun hebben gegeven heimelijk
623 14, 33 | zon en de maan, die beiden hun werk voortdurend verrichten
624 14, 42 | onrechtvaardigen doen. Hij geeft hun slechts uitstel tot de Dag
625 14, 43 | voorthaastend, terwijl zij hun blik niet kunnen afwenden
626 14, 43 | niet kunnen afwenden en hun hart ledig is. ~
627 14, 46 | 46. En zij hadden hun plannen reeds gesmeed maar
628 14, 46 | plannen reeds gesmeed maar hun plannen zijn bij Allah,
629 14, 46 | zijn bij Allah, al waren hun plannen zó dat er bergen
630 14, 50 | 50. Hun kleren zullen van pek zijn
631 14, 50 | pek zijn en het Vuur zal hun gezicht omhullen. ~
632 15, 3 | en zich vermaken en laat hun ijdele hoop hen achteloos
633 15, 8 | werkelijkheid en dan wordt hun (de ongelovigen) geen uitstel
634 15, 47 | Wij zullen alle wrok uit hun hart uitroeien, op tronen
635 15, 51 | 51. En vertel hun van Abrahams gasten. ~
636 15, 56 | kunnen aan de genade van hun Heer wanhopen, dan de dwalenden?" ~
637 15, 66 | deelden hem dit gebod mede dat hun levenswortel tegen de morgen
638 15, 72 | leven, dezen zwerven in hun bedwelming blindelings rond. ~
639 15, 81 | 81. En Wij gaven hun Onze tekenen, maar zij keerden
640 16, 22 | Hiernamaals niet geloven hun hart is vervreemd (van waarheid)
641 16, 25 | op de Dag der Opstanding hun last ten volle mogen dragen
642 16, 26 | maar Allah vernietigde hun gebouw tot in de grondvesten
643 16, 28 | doen sterven terwijl zij hun ziel onrecht aandoen zullen
644 16, 33 | deden dat evenzo. Allah deed hun geen onrecht aan, maar zij
645 16, 38 | En zij zweren bij Allah hun sterkste eden, dat Allah
646 16, 39 | 39. Opdat Hij het hun duidelijk moge maken waarover
647 16, 41 | 41. En degenen, die (hun) huizen ter wille van Allah
648 16, 41 | Allah hebben verlaten, nadat hun onrecht was aangedaan, Wij
649 16, 41 | was aangedaan, Wij zullen hun voorzeker een goed tehuis
650 16, 42 | hen, die geduldig zijn en hun vertrouwen in hun Heer stellen. ~
651 16, 42 | zijn en hun vertrouwen in hun Heer stellen. ~
652 16, 46 | 46. Of dat Hij hen in hun handel en wandel zal treffen,
653 16, 50 | 50. Zij vrezen hun Heer boven hen en doen wat
654 16, 50 | Heer boven hen en doen wat hun bevolen wordt. ~
655 16, 54 | uwer andere (Goden) met hun Heer. ~
656 16, 55 | ondankbaar zijn voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Geniet
657 16, 56 | een gedeelte van wat Wij hun hebben geschonken voor datgene,
658 16, 61 | indien Allah de mensen voor hun onrechtvaardigheid zou straffen,
659 16, 61 | achterlaten, maar Hij geeft hun uitstel tot een vastgestelde
660 16, 61 | vastgestelde termijn, en wanneer hun tijd is gekomen kunnen zij
661 16, 62 | niet van houden (dochters); hun tong spreekt leugen, nl.
662 16, 62 | spreekt leugen, nl. dat hun het beste gewordt. Ongetwijfeld
663 16, 62 | Ongetwijfeld komt het vuur hun toe waaraan zij zullen worden
664 16, 63 | u waren; maar Satan deed hun werken voor hen schoon schijnen.
665 16, 63 | hij nu (in deze wereld) hun vriend en (in het Hiernamaals)
666 16, 64 | nedergezonden, opdat gij hun hetgeen waarover zij verschillen
667 16, 66 | Wij geven u van hetgeen in hun buik is, van tussen het
668 16, 69 | van uw Heer." Er komt uit hun buik een vloeistof (honing)
669 16, 71 | die Hij bevoordeelde geven hun bezit niet aan hun ondergeschikten,
670 16, 71 | geven hun bezit niet aan hun ondergeschikten, zodat deze
671 16, 73 | dingen (afgoden) die over hun levensonderhoud van de hemelen
672 16, 80 | waarop gij halt maakt; en van hun wol, hun vachten en hun
673 16, 80 | halt maakt; en van hun wol, hun vachten en hun haar maakt
674 16, 80 | hun wol, hun vachten en hun haar maakt gij meubelen
675 16, 84 | verontschuldigen), noch zal hun worden toegestaan naar Gods
676 16, 85 | worden verlicht noch zal hun uitstel worden verleend. ~
677 16, 86 | wanneer de afgodendienaren hun afgoden zullen zien, zullen
678 16, 87 | hetgeen zij verzinnen zal hun falen. ~
679 16, 88 | afhouden - Wij zullen straf bij hun straf voegen omdat zij onheil
680 16, 89 | een getuige tegen hen uit hun midden zullen verwekken
681 16, 91 | en breekt geen eden na hun bekrachtiging, terwijl gij
682 16, 96 | standvastig zijn, voorzeker hun beloning geven naar het
683 16, 97 | vrouw en een gelovige is, hun zullen Wij voorzeker een
684 16, 97 | zullen Wij hen belonen naar hun beste werken. ~
685 16, 99 | geloven en die vertrouwen in hun Heer stellen. ~
686 16, 110| vervolgd en ter wille van Allah hun best doen en geduld tonen,
687 16, 113| inderdaad een boodschapper uit hun midden tot hen gekomen maar
688 16, 118| hebben vermeld. En Wij deden hun geen onrecht aan doch zij
689 16, 127| noch maak u ongerust over hun plannen. ~
690 17, 26 | armen en de reiziger het hun toekomende, maar verkwist
691 17, 31 | armoede. Wij zijn het die in hun behoeften en in de uwe voorzien.
692 17, 44 | verheerlijkt; doch gij begrijpt hun verheerlijking niet. Voorwaar,
693 17, 46 | leggen een bedekking over hun hart en doofheid in hun
694 17, 46 | hun hart en doofheid in hun oren zodat zij het niet
695 17, 57 | 57. Zij roepen zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid
696 17, 64 | voetvolk tegen hen aan en wees hun deelgenoot in hun weelde
697 17, 64 | en wees hun deelgenoot in hun weelde en hun kinderen,
698 17, 64 | deelgenoot in hun weelde en hun kinderen, en doe hun beloften," -
699 17, 64 | en hun kinderen, en doe hun beloften," - maar Satan
700 17, 70 | gedragen over land en zee, en hun van het goede gegeven en
701 17, 71 | zullen oproepen. Zij die hun boek in de rechter hand
702 17, 71 | rechter hand ontvangen, zullen hun boek lezen en hen zal geen
703 17, 97 | de Dag der Opstanding, op hun aangezicht, blind, stom
704 17, 97 | en doof voorover liggend. Hun verblijfplaats zal de hel
705 17, 98 | 98. Dat is hun vergelding, daar zij Onze
706 17, 99 | aarde schiep, bij machte is hun evenbeeld te scheppen? Hij
707 17, 107| geschonken werpen zich met hun aangezicht ter aarde wanneer
708 17, 107| aangezicht ter aarde wanneer deze hun wordt voorgelezen; ~
709 17, 109| 109. Wenend vallen zij op hun aangezicht neder en het
710 17, 109| neder en het vermeerdert hun nederigheid. ~
711 18, 5 | hebben er geen kennis van en hun vaderen evenmin. Erg is
712 18, 5 | Erg is het woord, dat uit hun mond komt. Zij zeggen slechts
713 18, 10 | 10. Toen de jongelingen hun toevlucht zochten in de
714 18, 13 | 13. Wij zullen u hun geschiedenis in waarheid
715 18, 13 | waren jongelingen die in hun Heer geloofden en Wij gaven
716 18, 13 | Heer geloofden en Wij gaven hun meer leiding. ~
717 18, 14 | 14. En Wij versterkten hun hart toen zij opstonden
718 18, 18 | rechts doen wenden, terwijl hun hond met zijn voorpoten
719 18, 20 | trachten jullie te bekeren tot hun godsdienst en jullie zullen
720 18, 21 | 21. Dit hebben wij hun bekend gemaakt, opdat zij
721 18, 21 | gedenkteken voor hen op." Hun Heer weet wat het beste
722 18, 21 | bedehuis boven hen (boven hun graf) oprichten." ~
723 18, 22 | er drie en de vierde was hun hond." En sommigen zullen
724 18, 22 | er vijf en de zesde was hun hond," gissende in het wilde
725 18, 22 | er zeven, de achtste was hun hond." Zeg: "Mijn Heer kent
726 18, 22 | hond." Zeg: "Mijn Heer kent hun getal het beste. Niemand
727 18, 25 | bleven driehonderd jaar in hun Spelonk en voegden er negen
728 18, 28 | 28. Blijf bij degenen die hun Heer 's morgens en 's avonds
729 18, 29 | als gesmolten lood, dat hun gezicht zal verbranden.
730 18, 32 | 32. En geef hun de gelijkenis der twee mannen.
731 18, 45 | 45. Geef hun de gelijkenis van het leven
732 18, 51 | hemelen en der aarde, noch van hun eigen schepping noch neem
733 18, 52 | aanroepen, doch dezen zullen hun niet antwoorden; en Wij
734 18, 55 | leiding tot hen komt en hun Heer vergiffenis te vragen,
735 18, 55 | kome of dat de straf voor hun ogen kome. ~
736 18, 57 | Wij hebben sluiers over hun hart gelegd zodat zij niet
737 18, 57 | begrijpen en doofheid in hun oren. Indien gij hen derhalve
738 18, 58 | dan zou Hij ongetwijfeld hun straf hebben verhaast. Neen,
739 18, 59 | bepaalde tijd vast voor hun verdelging. ~
740 18, 61 | samenkwamen, vergaten zij hun vis en deze zwom snel weg
741 18, 64 | Derhalve keerden beiden op hun schreden terug. ~
742 18, 77 | 77. Aldus vervolgden zij hun weg totdat zij bij de inwoners
743 18, 77 | vroegen, doch dezen weigerden hun gastvrijheid te betonen.
744 18, 81 | Derhalve wensten wij dat hun Heer hun in zijn plaats
745 18, 81 | wensten wij dat hun Heer hun in zijn plaats een ander
746 18, 82 | de stad en daaronder lag hun schat (begraven), hun vader
747 18, 82 | lag hun schat (begraven), hun vader was een rechtvaardig
748 18, 82 | volwassen zouden worden en dan hun schat zouden opgraven als
749 18, 103| het grootste verlies in hun werken zullen lijden?" ~
750 18, 105| zijn het die de tekenen van hun Heer en de ontmoeting met
751 18, 105| verwerpen. Derhalve zijn hun werken verloren gegaan en
752 18, 106| 106. De hel is hun beloning wegens hun ongeloof
753 18, 106| hel is hun beloning wegens hun ongeloof en de spot die
754 19, 37 | maar wee de ongelovigen bij hun aanwezigheid op de grote
755 19, 38 | 38. Hoe helder zal hun horen en hun zien zijn op
756 19, 38 | helder zal hun horen en hun zien zijn op die Dag wanneer
757 19, 50 | 50. En Wij schonken hun Onze barmhartigheid en een
758 19, 58 | tekenen van de Weldadige hun werden voorgelezen vielen
759 19, 59 | gebed verwaarloosden, en hun hartstochten gehoor gaven.
760 19, 59 | gaven. Weldra zullen zij hun ondergang tegemoet gaan. ~
761 19, 62 | en 's avonds zullen zij hun levensonderhoud ontvangen. ~
762 19, 72 | rechtvaardigen redden en de bozen op hun knieën daarin achterlaten. ~
763 19, 82 | zij (de afgoden) zullen hun aanbidding ontkennen en
764 19, 82 | aanbidding ontkennen en hun tegenstanders blijken te
765 20, 47 | met ons weggaan, en doe hun geen leed aan. Wij hebben
766 20, 62 | tegenstanders) onder elkander over hun aangelegenheden en pleegden
767 20, 63 | tovenaars die u met behulp van hun toverkunst uit uw land wensen
768 20, 66 | ziet, het scheen hem wegens hun toverkunst toe, dat hun
769 20, 66 | hun toverkunst toe, dat hun koorden en staven zich voortbewogen. ~
770 20, 89 | niet zien dat het (kalf) hun geen antwoord gaf en geen
771 20, 89 | gaf en geen macht had om hun kwaad of goed te doen? ~
772 20, 102| zondigen bijeenverzamelen en hun ogen zullen zonder licht
773 20, 110| maar zij kunnen het met hun kennis niet omvatten. ~
774 20, 121| beiden er van, waardoor hun schaamte hun duidelijk werd
775 20, 121| van, waardoor hun schaamte hun duidelijk werd en zij zich
776 20, 128| 128. Is het hun (bewoners van Mekka) dan
777 21, 2 | nieuwe Vermaning tot hen van hun Heer of zij luisteren er
778 21, 3 | 3. En hun hart is achteloos. En de
779 21, 8 | 8. En Wij maakten hun lichaam niet zodanig dat
780 21, 15 | 15. En hun geroep hield niet op totdat
781 21, 39 | zullen zijn het Vuur van hun gezicht of van hun rug te
782 21, 39 | Vuur van hun gezicht of van hun rug te weren en niet zullen
783 21, 40 | het te voorkomen, noch zal hun uitstel worden gegeven. ~
784 21, 42 | af van de gedachtenis aan hun Heer.
785 21, 44 | hebben deze (mensen) en hun vaderen een voorziening
786 21, 44 | gegeven totdat het leven hun verlengd werd. Zien zij
787 21, 49 | 49. Die hun Heer in het verborgene vrezen
788 21, 57 | een plan beramen nadat gij hun uw rug hebt toegewend." ~
789 21, 78 | graasden, waren Wij Getuige van hun oordeel. ~
790 21, 93 | 93. Doch zij (hun volgelingen) hebben hun
791 21, 93 | hun volgelingen) hebben hun eenheid verbroken; toch
792 21, 102| eeuwig vertoeven in hetgeen hun zielen begeren. ~
793 22, 11 | weifelend aanbidden. Indien het hun wel gaat, zijn zij daarmede
794 22, 19 | tegenstanders die redetwisten over hun Heer. Voor de ongelovigen
795 22, 19 | worden gesneden en over hun hoofd zal kokend water worden
796 22, 20 | 20. Waardoor hun ingewanden alsmede hun huiden
797 22, 20 | Waardoor hun ingewanden alsmede hun huiden zullen worden verteerd. ~
798 22, 23 | armbanden van goud en parels, en hun gewaden zullen van zijde
799 22, 28 | 28. Opdat zij van hun voordeel getuigenis afleggen
800 22, 29 | 29. Laat hen dan hun vuilheid verwijderen en
801 22, 29 | vuilheid verwijderen en hun geloften vervullen en een
802 22, 33 | vastgestelde tijd, daarna is hun plaats bij het oude Huis. ~
803 22, 34 | uitspreken over het vee dat Hij hun heeft gegeven. Uw God is
804 22, 35 | geduldig dragen al hetgeen hun overkomt, die het gebed
805 22, 35 | en geven van hetgeen Wij hun hebben toebedeeld. ~
806 22, 36 | opgesteld. En wanneer ze op hun zij neervallen, eet er van
807 22, 37 | 37. Hun vlees noch hun bloed bereikt
808 22, 37 | 37. Hun vlees noch hun bloed bereikt Allah, doch
809 22, 39 | wie gevochten wordt, omdat hun onrecht is aangedaan, voorzeker
810 22, 40 | Degenen die ten onrechte uit hun huizen werden verdreven
811 22, 46 | blind zijn doch het hart in (hun) borst is blind. ~
812 22, 54 | zij er in mogen geloven en hun hart nederig voor Hem moge
813 22, 58 | 58. Degenen die hun huizen verlaten terwille
814 23, 2 | 2. Die ootmoedig zijn in hun gebeden. ~
815 23, 5 | 5. En die hun vleselijke lusten beheersen. ~
816 23, 6 | 6. Behalve met hun vrouwen of hetgeen hun rechterhand
817 23, 6 | met hun vrouwen of hetgeen hun rechterhand bezit, want
818 23, 8 | die zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde en voor hun
819 23, 8 | hun toevertrouwde en voor hun overeenkomsten. ~
820 23, 9 | 9. En die hun gebeden in acht nemen. ~
821 23, 21 | drinken van de melk die in hun buik is en gij trekt er
822 23, 32 | hen een boodschapper uit hun midden, die zeide: "Dient
823 23, 47 | mannen aan ons gelijk terwigl hun volk onze slaaf is?" ~
824 23, 50 | tot een teken en schonken hun toevlucht op een hoog plateau
825 23, 53 | 53. Maar zij hebben hun godsdienst onder elkander
826 23, 54 | daarom voor een tijd aan hun onwetendheid over. ~
827 23, 56 | 56. Wij Ons haasten hun goed te doen? Neen, zij
828 23, 57 | sidderen van ontzag voor hun Heer, ~
829 23, 58 | geloven in de tekenen van hun Heer, ~
830 23, 59 | 59. En degenen die hun Heer geen deelgenoten toeschrijven, ~
831 23, 60 | zij (kunnen) geven terwijl hun hart is vervuld van vrees.
832 23, 60 | van vrees. omdat zij tot hun Heer zullen terugkeren, ~
833 23, 62 | dat de waarheid spreekt en hun zal geen onrecht worden
834 23, 63 | 63. Maar hun hart is onverschillig jegens
835 23, 68 | hen gekomen dat niet tot hun voorvaderen kwam? ~
836 23, 69 | 69. Of hebben zij hun boodschapper niet erkend
837 23, 70 | krankzinng?" Neen, hij heeft hun de Waarheid gebracht maar
838 23, 71 | 71. En indien de Waarheid hun wensen had gevolgd, voorwaar
839 23, 71 | geraakt. Neen, Wij hebben hun een vermaning gezonden doch
840 23, 75 | ons over hen ontfermden en hun kwaal verlichtten, zouden
841 23, 75 | zij toch blindelings in hun overtreding volharden. ~
842 23, 76 | werden niet nederig voor hun Heer noch werden zij ootmoedig. ~
843 23, 90 | 90. Wij hebben hun de Waarheid gebracht en
844 23, 103| zijn - dit zijn degenen die hun ziel benadeelden - zullen
845 23, 104| 104. Het Vuur zal hun gezicht branden en zij zullen
846 23, 111| hen heden beloond wegens hun geduld. Voorzeker, zij zijn
847 24, 2 | gelovigen getuige zijn van hun bestraffing. ~
848 24, 4 | tachtig slagen en aanvaardt hun getuigenis nooit meer, want
849 24, 6 | betreffende degenen die hun vrouwen beschuldigen en
850 24, 12 | dit hoorden geen goed over hun eigen mensen en zeiden: "
851 24, 22 | verwanten en behoeftigen en hun die hun huizen terwille
852 24, 22 | en behoeftigen en hun die hun huizen terwille van Allah
853 24, 24 | 24. Op de Dag waarop hun tong, hun handen en hun
854 24, 24 | de Dag waarop hun tong, hun handen en hun voeten tegen
855 24, 24 | hun tong, hun handen en hun voeten tegen hen zullen
856 24, 25 | 25. Op die Dag zal Allah hun de hun toekomende vergelding
857 24, 25 | die Dag zal Allah hun de hun toekomende vergelding ten
858 24, 30 | gelovige mannen dat zij hun ogen neergeslagen houden
859 24, 30 | neergeslagen houden en dat zij hun passies beheersen. Dat is
860 24, 31 | ogen neergeslagen houden en hun passies beheersen, en dat
861 24, 33 | goed in hen ziet; en geeft hun van de rijkdommen van Allah,
862 24, 38 | hunner daden moge belonen en hun ruim moge bedelen uit Zijn
863 24, 41 | aarde, ook de vogels met hun uitgespreide vleugels Allah
864 24, 43 | ophoopt zodat gij regen uit hun midden ziet voortkomen?
865 24, 45 | Sommigen hiervan gaan op hun buik, anderen op twee poten
866 24, 49 | Maar indien het recht aan hun zijde was, dan zouden zij
867 24, 50 | 50. Is er een ziekte in hun hart? Of twijfelen zij,
868 24, 53 | 53. En zij zweren hun plechtigste eden bij Allah;
869 24, 55 | zal bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede en veiligheid
870 24, 55 | bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede en veiligheid
871 24, 57 | aarde kunnen ontsnappen, hun tehuis is de hel, en deze
872 24, 62 | toestemming vragen terwille van hun zaken, geef dan toestemming
873 25, 15 | rechtvaardigen is beloofd? Deze zal hun loon en hun toevlucht zijn." ~
874 25, 15 | beloofd? Deze zal hun loon en hun toevlucht zijn." ~
875 25, 18 | nemen, maar Gij hebt hen en hun vaderen doen genieten totdat
876 25, 23 | 23. En Wij zullen ons tot hun werken wenden en zullen
877 25, 60 | dit vermeerdert slechts hun afkeer. ~
878 25, 62 | lering uit willen trekken, of hun dankbaarheid betonen. ~
879 25, 64 | nacht doorbrengen zich voor hun Heer ter aarde werpende
880 25, 73 | wanneer zij door tekenen van hun Heer gewaarschuwd worden,
881 26, 4 | Wij het willen, kunnen Wij hun een teken van de hemel nederzenden,
882 26, 4 | hemel nederzenden, zodat hun hoofd er zich voor zal nederbuigen. ~
883 26, 6 | weldra zullen de tijdingen hun bereiken van hetgeen zij
884 26, 44 | 44. Toen gooiden zij hun touwen en hun roeden, en
885 26, 44 | gooiden zij hun touwen en hun roeden, en zeiden: "Bij
886 26, 57 | Daarom verbanden Wij hen uit hun tuinen en bronnen, ~
887 26, 71 | onze) goden en wij zullen hun toegewijd blijven." ~
888 26, 106| 106. Toen hun broeder, Noach, tot hen
889 26, 113| 113. Hun rekening is alleen bij mijn
890 26, 124| 124. Toen hun broeder Hoed tot hen zeide: "
891 26, 142| 142. Toen hun broeder, Salih, tot hen
892 26, 161| 161. Toen hun broeder Lot tot hen zeide: "
893 26, 183| doet de mensen in hetgeen hun toekomt niet te kort, noch
894 26, 199| 199. En hij had het hun voorgelezen, dan zouden
895 26, 205| 205. Zeg: "Als Wij hun toest,aan jaren te genieten, ~
896 26, 206| 206. En hun dan datgene zou overkomen,
897 26, 207| 207. Zou al hetgeen hun werd geschonken hun toch
898 26, 207| hetgeen hun werd geschonken hun toch niet baten. ~
899 26, 212| Voorzeker het horen (hiervan) is hun ontnomen. ~
900 26, 227| en zich verdedigen nadat hun onrecht is aangedaan, maar
901 26, 227| weldra weten welke wending hun zaken zullen nemen. ~~
902 27, 4 | het Hiernamaals geloven, hun daden hebben Wij voor hen
903 27, 14 | onrechtvaardig en aanmatigend terwijl hun zielen er van overtuigd
904 27, 24 | van Allah en Satan heeft hun werken voor schoonschijnend
905 27, 24 | schoonschijnend gemaakt en heeft hun de weg versperd, zodat zij
906 27, 35 | 35. Maar ik ga hun geschenken sturen en afwachten
907 27, 45 | zonden zeker tot de Samoed hun broeder Salih, die zeide: "
908 27, 51 | Ziet dan hoe het einde van hun plan was; Wij vernietigden
909 27, 51 | Wij vernietigden hen en hun volk, allen tezamen. ~
910 27, 52 | 52. En dit zijn hun ingestorte huizen omdat
911 27, 60 | doet groeien? Gij zoudt hun bomen niet kunnen doen groeien.
912 27, 66 | 66. Neen, hun kennis heeft geheel gefaald
913 27, 70 | noch wees bezorgd voor hun samenzwering. ~
914 27, 74 | zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt en wat het
915 27, 81 | kunt gij de blindeen van hun dwaling afleiden. Gij kunt
916 27, 82 | En wanneer het Woord voor hun bewaarheid wordt, zullen
917 27, 85 | zal op hen vallen wegens hun ongerechtigheid en zij zullen
918 27, 90 | slechte daad begaan, zullen op hun aangezicht in het Vuur worden
919 28, 5 | 5. En Wij wensten hun die op aarde als zwak beschouwd
920 28, 6 | om Pharao en Hamaan en hun scharen datgene te tonen
921 28, 8 | want Pharao en Hamaan en hun scharen waren boosdoeners. ~
922 28, 23 | daar een groep mannen die hun vee drenkten. En hij vond
923 28, 23 | drenken, totdat de herders hun kudden terugnemen want onze
924 28, 41 | 41. En Wij gaven hun leiders die tot het Vuur
925 28, 50 | weet dan dat zij slechts hun eigen begeerten volgen.
926 28, 54 | 54. Hun beloning zal hun tweemaal
927 28, 54 | 54. Hun beloning zal hun tweemaal worden gegeven
928 28, 58 | vernietigd die trots waren op hun middelen van bestaan! En
929 28, 58 | bestaan! En ginds waren hun woonplaatsen die tot op
930 28, 59 | boodschapper heeft verwekt die hun Ons woord verkondigt; noch
931 28, 69 | 69. En uw Heer weet wat hun harten verbergen en wat
932 28, 78 | worden niet gevraagd omtrent hun zonden. ~
933 28, 80 | worden geschonken behalve hun die geduldig zijn." ~
934 29, 4 | zij Ons zullen ontsnappen? Hun oordeel is verkeerd. ~
935 29, 7 | daden verrichten bedekken en hun de beste beloning geven
936 29, 12 | Doch zij kunnen niets van hun zonden dragen. Zij zijn
937 29, 13 | 13. Voorzeker zij zullen hun eigen last dragen en andere
938 29, 13 | dragen en andere last buiten hun eigen last. En waarlijk
939 29, 34 | stad nederzenden, wegens hun overtredingen." ~
940 29, 36 | tot Midian, (zonden Wij) hun broeder Shoaib, die zeide: "
941 29, 37 | aardbeving en zij lagen in hun huizen plat tegen de grond. ~
942 29, 38 | Samoed; en dit kunt gij aan hun woonplaatsen duidelijk zien.
943 29, 38 | duidelijk zien. Satan deed hun daden hun goed voorkomen,
944 29, 38 | zien. Satan deed hun daden hun goed voorkomen, en weerhield
945 29, 55 | overweldigen van boven en van onder hun voeten, zal Hij zeggen: "
946 29, 59 | Die standvastig zijn, en hun vertrauwen in hun Heer stellen. ~
947 29, 59 | zijn, en hun vertrauwen in hun Heer stellen. ~
948 29, 60 | hoeveel dieren zijn er die hun eigen onderhoud niet meedragen!
949 29, 63 | 63. En als gij hun vraagt: "Wie zendt water
950 29, 66 | Zodat zij datgene, wat Wij hun hebben geschonken verloochenen
951 30, 3 | land, maar zij zullen na hun nederlaag zeker overwinnen, ~
952 30, 8 | niet in de ontmoeting met hun Heer. ~
953 30, 9 | dan dezen het deden. En hun boodschappers kwamen tot
954 30, 9 | En Allah was het niet Die hun onrecht aandeed, maar zij
955 30, 9 | maar zij waren het die hun eigen ziel onrecht aandeden. ~
956 30, 13 | bemiddelaar zijn; en zij zullen hun afgoderij verwerpen. ~
957 30, 29 | onrechtvaardigen volgen hun eigen neigingen zonder enige
958 30, 32 | 32. Noch tot degenen die hun godsdienst verdelen en secten
959 30, 33 | de mensen komt roepen zij hun Heer aan, zich tot Hem bekerende;
960 30, 33 | een gedeelte hunner aan hun Heer medegoden toe. ~
961 30, 34 | worden voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Vermaakt
962 30, 36 | kwaad hen overkomt door hun eigen werken, ziet! dan
963 30, 38 | behoeftigen, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het beste
964 30, 39 | welbehagen zoekend, dezen zullen hun bezit vermeerderd zien. ~
965 30, 41 | Hij hen een gedeelte van hun daden zou doen smaken, opdat
966 30, 44 | verrichten, bereiden dit voor hun eigen ziel. ~
967 30, 47 | boodschappers vóór u naar hun volkeren. Zij brachten hun
968 30, 47 | hun volkeren. Zij brachten hun duidelijke bewijzen. Dan
969 30, 48 | op en gij ziet regen uit hun midden stromen. En wanneer
970 30, 52 | doen horen wanneer zij u hun rug toekeren, ~
971 30, 53 | kunt gij de blinden uit hun dwaling leiden. Gij kunt
972 30, 57 | onrechtvaardigen niet baten; noch zal hun verontschuldiging worden
973 30, 58 | gegeven; voorzeker, als gij hun een teken brengt, zullen
974 31, 5 | het, die de leiding van hun Heer volgen, en zij zullen
975 31, 23 | zij die niet geloven, laat hun ongeloof u niet verdrieten.
976 31, 23 | Allah weet heel goed wat in hun innerlijk is. ~
977 31, 25 | 25. En als gij hun vraagt: "Wie schiep de hemelen
978 32, 10 | niet in de ontmoeting met hun Heer. ~
979 32, 12 | zien wanneer de schuldigen hun hoofd zullen buigen voor
980 32, 12 | hoofd zullen buigen voor hun Heer, zeggende: "Onze Heer,
981 32, 15 | gelaat ter aarde werpen en hun Heer verheerlijken met de
982 32, 16 | Zij verwijderen zich van hun bed, hun Heer in vrees en
983 32, 16 | verwijderen zich van hun bed, hun Heer in vrees en hoop aanroepende
984 32, 16 | doen wel met hetgeen Wij hun hebben geschonken. ~
985 32, 20 | worden teruggedreven en hun zal worden gezegd: "Ondergaat
986 32, 24 | Wij stelden leiders uit hun midden aan, die het volk
987 32, 27 | voortbrengen waarvan zij en hun vee eten? Willen zij dan
988 32, 29 | hen niet baten, noch zal hun uitstel worden verleend." ~
989 33, 5 | 5. Noemt hen bij hun vaders naam dat is billijker
990 33, 5 | van Allah. Maar als gij hun vader niet kent, dan zijn
991 33, 6 | zelven, en zijn vrouwen zijn hun moeders. En bloedverwanten
992 33, 8 | Hij de waarachtigen over hun waarachtigheid moge ondervragen.
993 33, 14 | hen zou binnendringen en hun zou worden gevraagd, onlusten
994 33, 15 | verbond gesloten dat zij hun rug niet zouden tonen. En
995 33, 15 | zouden tonen. En er zal (hun) gevraagd worden over Allah'
996 33, 18 | tegenhouden, en hen, die tegen hun broeders zeggen: "Komt naar
997 33, 19 | Zij zijn terughoudend in hun hulp voor u. Maar als het
998 33, 19 | weggevaagd, treffen zij u met hun scherpe tong door hun zucht
999 33, 19 | met hun scherpe tong door hun zucht naar rijkdommen. Zulken
1000 33, 19 | geloofd; daarom heeft Allah hun werken vruchteloos gemaakt.
1-500 | 501-1000 | 1001-1422 |