Sura, Verse

 1  10, 39|                   39. Neen, zij loochenen datgene waarvan zij de kennis
 2  10, 45|         de ontmoeting met Allah loochenen en geen leiding willen volgen. ~
 3  36, 64|        omdat gij haar placht te loochenen. ~
 4  52, 14|      het Vuur dat gij placht te loochenen." ~
 5  64, 10|       Onze tekenen verwerpen en loochenen, zullen de bewoners van
 6  68, 44|   degenen die deze aankondiging loochenen, alleen. Wij zullen hen
 7  73, 11|      Mij alleen met degenen die loochenen, de bezitters van rijkdom
 8  74, 46| plachten de Dag des Oordeels te loochenen. ~
 9  77, 15|         op die Dag, degenen die loochenen. ~
10  77, 19|      Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
11  77, 24|      Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
12  77, 28|      Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
13  77, 34|      Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
14  77, 37|      Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
15  77, 40|      Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
16  77, 45|      Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
17  77, 47|      Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
18  77, 49|      Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
19  83, 11|         Die de Dag des Oordeels loochenen. ~
20  83, 17|        is hetgeen gij placht te loochenen!" ~
21  84, 22|     Integendeel, de ongelovigen loochenen (deze). ~
22  85, 19|         Ja, maar de ongelovigen loochenen het. ~
23  95, 7 |  oorzaak die u het Gericht doet loochenen? ~