Sura, Verse
1 2, 26 | of iets nog kleiners als gelijkenis te stellen. Zij die geloven
2 2, 261| 261. De gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen
3 2, 261| Allah besteden, is als de gelijkenis van een graankorrel, die
4 2, 265| 265. En de gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen
5 3, 117| 117. De gelijkenis van hetgeen zij voor het
6 7, 176| verloochenen. Vertel daarom deze gelijkenis opdat zij mogen nadenken. ~
7 10, 24 | 24. De gelijkenis van het tegenwoordige leven
8 14, 24 | Ziet gij niet hoe Allah de gelijkenis van een goed woord geeft?
9 16, 75 | 75. Allah geeft de gelijkenis van een slaaf, die nergens
10 16, 76 | 76. En Allah geeft een gelijkenis van twee mannen: een hunner
11 16, 112| 112. En Allah geeft de gelijkenis van een stad, die in rust
12 18, 32 | 32. En geef hun de gelijkenis der twee mannen. Voor een
13 18, 45 | 45. Geef hun de gelijkenis van het leven dezer wereld:
14 22, 73 | 73. O mensen, een gelijkenis wordt gegeven, luistert
15 24, 35 | hemelen en de aarde. De gelijkenis van Zijn Licht is als een
16 29, 41 | 41. De gelijkenis van hen, die helpers verkiezen
17 29, 41 | verkiezen naast Allah, is als de gelijkenis van de spin die zich een
18 30, 28 | 28. Hij geeft een gelijkenis uit uzelf. Hebt gij onder
19 36, 13 | 13. Geef hun de gelijkenis van de bewoners ener stad ,
20 39, 29 | 29. Allah geeft een gelijkenis; een man die aan meer aanspraak-hebbenden
21 74, 31 | Wat bedoelt Allah met deze gelijkenis?" Zo laat Allah dwalen wie
|