Sura, Verse
1 3, 155| op de dag waarop de twee scharen elkander ontmoetten, omkeerden,
2 9, 26 | gelovigen neder en Hij zond scharen, die gij niet zaagt en Hij
3 9, 40 | neder en versterkte hem met scharen die gij niet zaagt en vernederde
4 10, 90 | over de zee; Pharao en zijn scharen vervolgden hen op een onrechtvaardige
5 26, 61 | 61. En toen de twee scharen elkander zagen, zeiden de
6 26, 95 | 95. En de scharen van Iblies, allen tezamen. ~
7 27, 18 | binnen opdat Salomo en zijn scharen u niet verpletteren zonder
8 27, 37 | zeker tot hen komen met scharen waartegen zij geen macht
9 28, 6 | Pharao en Hamaan en hun scharen datgene te tonen waarvoor
10 28, 8 | Pharao en Hamaan en hun scharen waren boosdoeners. ~
11 28, 40 | Daarom grepen Wij hem en zijn scharen en wierpen hen midden in
12 33, 22 | En toen de gelovigen de scharen zagen, zeiden zij: "Dit
13 37, 1 | Bij hen, die zich in rijen scharen. ~
14 38, 12 | en Pharao - de heer der scharen - ~
15 48, 4 | en aan Allah behoren de scharen der hemelen en der aarde
16 48, 7 | 7. Aan Allah behoren de scharen der hemelen en der aarde;
17 51, 40 | Daarom grepen Wij hem en zijn scharen en wierpen hen in de zee,
18 54, 45 | 45. De scharen zullen allen op de vlucht
19 78, 18 | geblazen; dan zult gij in scharen komen. ~
20 89, 10 | Pharao, de heer der grote scharen? ~
|