Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
helper 44
helpers 19
helpt 9
hem 1151
hemd 7
hemel 108
hemelen 204
Frequency    [«  »]
1422 hun
1334 tot
1201 zal
1151 hem
1133 zullen
1125 dat
1120 er

Koran

IntraText - Concordances

hem

1-500 | 501-1000 | 1001-1151

     Sura, Verse
501 19, 53 | 53. En Wij schonken hem, door Onze barmhartigheid 502 19, 55 | zijn Heer had welbehagen in hem. ~ 503 19, 57 | 57. En Wij verhieven hem tot een hoge plaats. ~ 504 19, 64 | op bevel van uw Heer. Aan Hem behoort al hetgeen vóór 505 19, 65 | hetgeen hier tussen is. Dien Hem derhalve en wees volhardend 506 19, 67 | mens zich dan niet dat Wij hem voorheen hebben geschapen 507 19, 77 | 77. Hebt gij hem dan gezien die Onze tekenen 508 19, 79 | Wij zullen de straf voor hem vermeerderen. ~ 509 19, 95 | zal elk hunner alleen tot Hem komen. ~ 510 19, 97 | 97. Aldus hebben Wij hem (de Koran) gemakkelijk voor 511 20, 3 | Doch als een vermaning voor hem die (God) vreest. 512 20, 4 | 4. Een openbaring van Hem, Die de aarde en de verheven 513 20, 6 | 6. Hem behoort al hetgeen in de 514 20, 18 | voor mijn kudde; ik gebruik hem ook voor andere doeleinden." ~ 515 20, 19 | 19. Hij zeide: "Werp hem neer o Mozes." ~ 516 20, 20 | 20. Dus wierp hij hem neer, en zie, het was een 517 20, 21 | 21. God zeide: "Raap hem op en vrees niet. Wij zullen 518 20, 21 | en vrees niet. Wij zullen hem in zijn vroegere staat herstellen." ~ 519 20, 31 | Vergroot mijn kracht door hem," ~ 520 20, 32 | 32. "En laat hem mijn arbeid delen," ~ 521 20, 39 | 39. "'Plaats hem in het kistje en werp dit 522 20, 39 | een vijand van Mij en van hem, hem zal opnemen'. En Ik 523 20, 39 | vijand van Mij en van hem, hem zal opnemen'. En Ik omhulde 524 20, 40 | Zal ik u iemand noemen die hem zal verzorgen?' Aldus schonken 525 20, 44 | 44. Doch spreekt tot hem op welwillende wijze, opdat 526 20, 47 | 47. "Gaat dus naar hem toe en zegt: 'Wij zijn de 527 20, 47 | van uw Heer; vrede rust op hem die de leiding volgt;'" ~ 528 20, 48 | kastijding zal komen over hem, die loochent en zich afwendt.'" ~ 529 20, 66 | gij." Dan ziet, het scheen hem wegens hun toverkunst toe, 530 20, 71 | tot hen: "Gelooft gij in Hem eer ik u daartoe verlof 531 20, 72 | ons zijn gekomen, en boven Hem Die ons geschapen heeft. 532 20, 74 | Heer komt als schuldige, hem wacht de (straf der) hel: 533 20, 75 | Doch die als gelovigen tot Hem komen en goede werken hebben 534 20, 82 | ben Vergevensgezind jegens hem die berouw heeft en gelooft 535 20, 88 | van Mozes," doch hij is hem vergeten. ~ 536 20, 97 | zijt geworden. Wij zullen hem verbranden en daarna in 537 20, 109| van nut zijn behalve van hem aan wie de Barrnhartige 538 20, 109| verlof geeft en wiens woord Hem welgevallig is. ~ 539 20, 115| vergat het en Wij vonden in hem geen voornemen daartoe. ~ 540 20, 120| 120. Doch Satan fluisterde hem kwaad in, hij zeide: "O 541 20, 122| Alsdan verkoos zijn Heer hem, vergaf hem en leidde hem. ~ 542 20, 122| verkoos zijn Heer hem, vergaf hem en leidde hem. ~ 543 20, 122| hem, vergaf hem en leidde hem. ~ 544 20, 124| der Opstanding zullen Wij hem blind doen opstaan." ~ 545 20, 127| deze wijze vergelden Wij hem die buitensporig is en niet 546 20, 130| verheerlijk uw Heer met de lof die Hem toekomt voor het opgaan 547 20, 130| ondergang en verheerlijk Hem in de uren van de nacht 548 21, 5 | hij is een dichter. Laat hem ons een teken brengen zoals 549 21, 19 | 19. Hem behoort wat in de hemelen 550 21, 19 | bevinden, zijn niet te trots om Hem te aanbidden, noch worden 551 21, 20 | 20. Zij verheerlijken Hem dag en nacht, en zij verslappen 552 21, 24 | Hebben zij Goden buiten Hem genomen? Zeg: "Komt met 553 21, 25 | boodschapper vóór u zonder hem te openbaren: "Voorzeker 554 21, 28 | behalve voor degene die Hem behaagt en zij sidderen 555 21, 28 | sidderen uit eerbied voor Hem. ~ 556 21, 29 | zeggen: "Ik ben een God naast Hem," die zouden Wij met de 557 21, 51 | rechtschapenheid en Wij kenden hem goed. ~ 558 21, 58 | daarvan, opdat zij zich tot hem zouden wenden. ~ 559 21, 61 | 61. Zij zeiden: "Brengt hem dan voor de ogen des volks, 560 21, 68 | Zij zeiden: "Verbrandt hem en helpt uw goden indien 561 21, 70 | 70. En zij wensten hem kwaad te doen doch Wij deden 562 21, 71 | 71. En Wij redden hem en Lot en voerden hen naar 563 21, 72 | 72. En Wij schonken hem Izaäk en Jacob als kleinzoon 564 21, 74 | kennis. En Wij bevrijdden hem uit de stad die gruwelijk 565 21, 75 | 75. En Wij namen hem in Onze barmhartigheid op, 566 21, 76 | Wij zijn gebed en redden hem en zijn gezin uit de grote 567 21, 77 | 77. En Wij stonden hem bij tegen degenen die Onze 568 21, 80 | 80. En Wij leerden hem de kunst, maliënkolders 569 21, 82 | onder de duivels, die voor hem doken en daarnaast andere 570 21, 84 | zijn gebed en bevrijdden hem van moeilijkheden en gaven 571 21, 84 | van moeilijkheden en gaven hem de zijnen en het gelijke 572 21, 87 | dat Wij geen macht over hem hadden en in de duisternis 573 21, 88 | namen zijn droefenis van hem weg. En aldus verlossen 574 21, 90 | zijn gebed en beloofden hem Johannes en Wij maakten 575 21, 108| God is, zult gij u dan aan Hem onderwerpen?" ~ 576 22, 4 | 4. Voor ieder die hem tot vriend neemt is verordend, 577 22, 4 | neemt is verordend, dat hij hem zal verleiden en naar de 578 22, 9 | leiden van Allah's weg. Voor hem is er schande in deze wereld 579 22, 9 | der Verrijzenis zullen Wij hem de straf van het branden 580 22, 12 | naast Allah datgene aan, wat hem schaden noch baten kan. 581 22, 14 | stromen; Allah doet wat Hem behaagt. ~ 582 22, 15 | hij die denkt dat Allah hem (de profeet) in deze wereld 583 22, 15 | hulp) tegenhouden; laat hem dan zien of zijn plan datgene 584 22, 16 | 16. En aldus hebben Wij hem duidelijke tekenen gezonden, 585 22, 25 | goddeloosheid streeft - hem zullen Wij een pijnlijke 586 22, 30 | Allah eert, het zal voor hem goed zijn in de ogen van 587 22, 31 | zijnde voor Allah, niets met Hem vereenzelvigende. En wie 588 22, 31 | hoogte valt en de vogels hem wegrukken of de wind hem 589 22, 31 | hem wegrukken of de wind hem wegblaast naar een afgelegen 590 22, 34 | weest daarom onderdanig aan Hem. En geef blijde tijding 591 22, 37 | doch uw godsvrucht bereikt Hem. Aldus heeft Hij hen aan 592 22, 40 | degene ondersteunen die Hem helpt - Allah is inderdaad 593 22, 54 | en hun hart nederig voor Hem moge worden. Waarlijk Allah 594 22, 60 | vergeldt in de mate waarin hem onrecht is aangedaan en 595 22, 60 | is aangedaan en men doet hem dan opnieuw onrecht, hem 596 22, 60 | hem dan opnieuw onrecht, hem zal Allah voorzeker bijstaan. 597 22, 62 | hetgeen zij aanroepen nevens Hem vals is. Voorzeker Allah 598 22, 64 | 64. Aan Hem behoort al hetgeen in de 599 22, 74 | niet met de achting die Hem verschuldigd is. Voorzeker, 600 23, 13 | 13. Dan plaatsen Wij hem als een kleine levenskiem 601 23, 23 | hebt geen andere God buiten Hem. Wilt gij dan niet vrezen?" ~ 602 23, 25 | wijle, (ongetwijfeld zal hem iets overkomen)." ~ 603 23, 27 | 27. Toen openbaarden Wij hem: "Bouw de Ark onder Onze 604 23, 32 | hebt geen andere God dan Hem. Wilt gij dan niet vrezen?" ~ 605 23, 38 | over Allah; wij zullen in hem stellig niet geloven." ~ 606 23, 44 | kwam, verloochenden zij hem. Dus deden Wij hen elkander 607 23, 69 | boodschapper niet erkend dat zij hem niet aanvaarden? ~ 608 23, 79 | vermenigvuldigd op aarde en tot Hem zult gij worden verzameld. ~ 609 23, 87 | Allah." Zeg: "Wilt gij Hem dan niet tot uw Beschermer 610 23, 91 | noch is er enige God naast Hem, anders zou elke God hetgeen 611 23, 92 | verheven boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~ 612 24, 7 | zeggen: dat Allah's vloek op hem ruste als hij tot de leugenaars 613 24, 36 | herdacht, daarin verheerlijken Hem 's morgens en 's avonds, ~ 614 24, 39 | Allah in zijn nabijheid, Die hem zijn rekening ten volle 615 24, 40 | Allah geen licht geeft, voor hem is er geen licht. ~ 616 24, 49 | zouden zij ijlings naar hem toe komen. ~ 617 24, 52 | en godvruchtig is jegens Hem, dezulken zullen slagen. ~ 618 24, 54 | zijt belast. En indien gij hem gehoorzaamt, zult gij geleid 619 24, 62 | allen belangrijk is, bij hem (de profeet) zijn, zich 620 24, 62 | verwijderen voordat zij hem om toestemming hebben gevraagd. 621 24, 64 | En de Dag waarop zij tot Hem zullen worden teruggebracht, 622 25, 3 | hebben zij (de mensen) naast Hem goden genomen die niets 623 25, 4 | en andere mensen hebben hem er bij geholpen." Maar zij 624 25, 5 | neerschrijven en zij worden hem 's morgens en 's avonds 625 25, 7 | Waarom is geen engel tot hem nedergezonden om met hem 626 25, 7 | hem nedergezonden om met hem een waarschuwer te zijn? ~ 627 25, 8 | Ofwel een schat had tot hem nedergeworpen moeten worden 628 25, 19 | onrechtvaardig is, Wij zullen hem een zware straf doen ondergaan. ~ 629 25, 32 | de Koran niet ineens aan hem geopenbaard?" Zo is het, 630 25, 32 | versterken. En Wij hebben hem duidelijk en geleidelijk 631 25, 43 | 43. Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte 632 25, 43 | dan een beschermer over hem zijn? ~ 633 25, 54 | heeft geschapen en heeft hem verwanten gegeven door afstamming 634 25, 58 | niet sterft, en verheerlijk Hem met de lof die Hem toekomt. 635 25, 58 | verheerlijk Hem met de lof die Hem toekomt. Hij is goed op 636 25, 59 | dus iemand die meer over Hem weet. ~ 637 25, 64 | ter aarde werpende en voor Hem staande. ~ 638 25, 69 | 69. De straf zal hem verdubbeld worden op de 639 26, 25 | zeide tot degenen die om hem heen waren: "Hoort gij het 640 26, 29 | 29. Pharao zeide tot hem: "Indien gij een andere 641 26, 36 | 36. Zij zeiden: "Geef hem en zijn broeder uitstel 642 26, 49 | tot hen: "Gelooft gij in hem voordat ik u toestemming 643 26, 65 | redden Mozes en allen die met hem waren. ~ 644 26, 119| 119. Daarom redden Wij hem en degenen die met hem in 645 26, 119| Wij hem en degenen die met hem in de geladen ark waren. ~ 646 26, 130| iemand aangrijpt, grijpt gij hem aan als geweldenaars. ~ 647 26, 132| 132. Ja, vreest Hem, Die alles wat gij weet 648 26, 139| Daarom verloochenden zij hem en Wij vernietigden hen. 649 26, 170| 170. Daarom redden Wij hem en zijn hele gezin. ~ 650 26, 184| 184. En vreest Hem, Die u en de vroegere geslachten 651 26, 189| 189. En zij verloochenden hem. Daarna achterhaalde hen 652 27, 8 | bij kwam, riep een stem hem toe: "Gezegend is hij, die 653 27, 21 | 21. Ik zal hem zeker streng straffen of 654 27, 21 | streng straffen of ik zal hem doden, als hij mij geen 655 27, 26 | Allah! Er is geen God naast Hem, de Heer van de Grote Troon. ~ 656 27, 28 | met deze mijn brief en leg hem voor hen neder, trek u dan 657 27, 40 | geschrift had zeide: "Ik zal hem tot u brengen vóór uw bode 658 27, 57 | 57. Daarom redden Wij hem en zijn familie behalve 659 27, 59 | Allah beter of wat zij met Hem vereenzelvigen? ~ 660 27, 62 | wanhopige verhoort als deze Hem aanroept, en het kwade wegneemt 661 27, 63 | Allah boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~ 662 27, 87 | allen zullen nederig tot Hem komen. ~ 663 27, 91 | verklaard te aanbidden, en aan Hem behoren alle dingen, en 664 27, 92 | eigen bate. En zeg tegen hem die dwaalt: "Ik ben slechts 665 28, 7 | moeder van Mozes: "Zoog hem; en indien gij voor hem 666 28, 7 | hem; en indien gij voor hem vreest, werp hem dan in 667 28, 7 | gij voor hem vreest, werp hem dan in de rivier en vrees 668 28, 7 | noch treur; want Wij zullen hem aan u teruggeven en zullen 669 28, 7 | aan u teruggeven en zullen hem tot een boodschapper maken." ~ 670 28, 8 | En Pharao's familie nam hem op zodat hij voor hen een 671 28, 9 | voor u en voor mij. Dood hem niet. Hij kan nuttig voor 672 28, 9 | voor ons zijn of wij kunnen hem als zoon opnemen." Maar 673 28, 11 | zeide tot zijn zuster: "Ga hem achterna." Zij sloeg hem 674 28, 11 | hem achterna." Zij sloeg hem van verre gade en de anderen 675 28, 12 | 12. En Wij hadden hem de minnen voordien verboden. 676 28, 12 | u een familie noemen die hem voor u zal grootbrengen 677 28, 12 | grootbrengen en die voor hem welwillend zal zijn?" ~ 678 28, 13 | 13. Zo gaven Wij hem aan zijn moeder terug opdat 679 28, 14 | kracht had bereikt, gaven wij hem wijsheid en kennis; zo belonen 680 28, 15 | volk was zocht hulp tegen hem die tot zijn vijanden behoorde. 681 28, 15 | behoorde. Daarom stompte Mozes hem zodat deze stierf. Hij zeide: " 682 28, 16 | mij." Daarom vergaf Hij hem; want Hij is de Vergevensgezinde, 683 28, 18 | gezocht riep wederom tot hem om hulp. Mozes zeide tot 684 28, 18 | om hulp. Mozes zeide tot hem: "Gij zijt voorzeker stellig 685 28, 19 | 19. En toen hij hem wilde grijpen die een vijand 686 28, 25 | vrouwen kwam verlegen naar hem toelopen. Zij zeide: "Mijn 687 28, 25 | hebt." Dan, toen hij tot hem kwam en hem het verhaal 688 28, 25 | toen hij tot hem kwam en hem het verhaal vertelde, zeide 689 28, 26 | zeide: "O, mijn vader neem hem in dienst, want de beste 690 28, 31 | staf neder." En toen hij hem zag bewegen als een slang, 691 28, 34 | beter bespraakt dan ik, zend hem daarom met mij als helper, 692 28, 37 | beste wie de leiding van Hem heeft gebracht en voor wie 693 28, 38 | want waarlijk ik beschouw hem als een leugenaar." ~ 694 28, 40 | 40. Daarom grepen Wij hem en zijn scharen en wierpen 695 28, 48 | zeiden zij: "Waarom is hem niet hetzelfde gegeven als 696 28, 68 | boven alles wat zij met Hem vereenzelvigen. ~ 697 28, 70 | Allah; er is geen God naast Hem. Aan Hem behoort alle roem 698 28, 70 | geen God naast Hem. Aan Hem behoort alle roem in deze 699 28, 70 | in het Hiernamaals. Van Hem is het gebod en tot Hem 700 28, 70 | Hem is het gebod en tot Hem zult gij worden teruggebracht. ~ 701 28, 76 | tegenover hen. En Wij hadden hem zoveel schatten gegeven 702 28, 76 | mannen. Toen zijn volk tot hem zeide: "Poch niet, want 703 28, 78 | hij niet dat Allah vóór hem vele geslachten had vernietigd 704 28, 81 | 81. Dan deden Wij hem en zijn huis in de aarde 705 28, 81 | en hij had geen partij om hem tegen Allah te helpen noch 706 28, 88 | aan. Er is geen God naast Hem. Alles is vergankelijk behalve 707 28, 88 | behalve Zijn Aangezieht. Aan Hem is de heerschappij en tot 708 28, 88 | is de heerschappij en tot Hem zult glg worden teruggebracht. ~~ 709 29, 15 | 15. Maar Wij redden hem en de deelgenoten der ark, 710 29, 16 | Aanbid Allah en vrees Hem. Dat zal voor u het beste 711 29, 17 | levensonderhoud van Allah en aanbidt Hem en weest Hem dankbaar want 712 29, 17 | en aanbidt Hem en weest Hem dankbaar want tot Hem zult 713 29, 17 | weest Hem dankbaar want tot Hem zult gij worden teruggebracht." ~ 714 29, 21 | toont barmhartigheid aan wie Hem behaagt en tot Hem zult 715 29, 21 | aan wie Hem behaagt en tot Hem zult gij worden teruggebracht. ~ 716 29, 23 | Allah en de ontmoeting met Hem niet geloven, wanhopen aan 717 29, 24 | slechts: "Doodt of verbrandt hem." Maar Allah redde hem van 718 29, 24 | verbrandt hem." Maar Allah redde hem van het vuur. Daarin zijn 719 29, 26 | 26. En Lot geloofde in hem. Abraham zeide: "Ik vlucht 720 29, 27 | 27. En Wij gaven hem Izaak en Jacob, en Wij plaatsten 721 29, 27 | nageslacht, en Wij gaven hem zijn beloning in dit leven 722 29, 32 | wie daar woont. Wij zullen hem en zijn familie sparen, 723 29, 37 | Maar zij verloochenden hem. Daarom overviel hen een 724 29, 42 | Allah weet wat zij naast Hem aanroepen: en Hij is de 725 29, 46 | en uw God is Eén; en aan Hem onderwerpen wij ons." ~ 726 29, 50 | zeggen zij: "Waarom zijn hem geen tekenen van zijn Heer 727 29, 65 | zijnde in gehoorzaamheid aan Hem. Maar wanneer Hij hen veilig 728 29, 65 | schrijven deelgenoten aan Hem toe. ~ 729 29, 68 | verloochent wanneer zij tot hem komt? Is er geen woning 730 30, 11 | haar; daarna zult gij tot Hem worden teruggebracht. ~ 731 30, 18 | 18. En aan Hem behoort alle roem in de 732 30, 26 | 26. En aan Hem behoort een ieder, die in 733 30, 26 | op aarde is; allen zijn Hem gehoorzaam. ~ 734 30, 27 | dit is gemakkelijk voor Hem. En voor Hem zijn de verhevenste 735 30, 27 | gemakkelijk voor Hem. En voor Hem zijn de verhevenste attributen 736 30, 31 | 31. U tot Hem bekerende, vreest Hem en 737 30, 31 | tot Hem bekerende, vreest Hem en leeft het gebed na, en 738 30, 33 | zij hun Heer aan, zich tot Hem bekerende; en als Hij hen 739 30, 35 | spreekt over hetgeen zij met Hem vereenzelvigen? ~ 740 30, 40 | verheven boven hetgeen zij (met Hem) vereenzelvigen. ~ 741 30, 44 | zijn ongeloof zal tegen hem zijn, en zij die goede daden 742 31, 7 | wanneer Onze woorden aan hem worden voorgedragen, wendt 743 31, 7 | oren verstopt waren. Kondig hem daarom een pijnlijke straf 744 31, 11 | hebben geschapen die naast Hem (worden gesteld). Neen, 745 31, 13 | tot zijn zoon, terwijl hij hem raad gaf, zeide: "O mijn 746 31, 14 | ouders, zijn moeder droeg hem in zwakte op zwakte, en 747 31, 15 | wijze en volg de weg van hem die zich tot Mij richt. 748 31, 30 | Waarheid en wat zij naast Hem aanroepen vals is, en omdat 749 32, 4 | helper of bemiddelaar buiten Hem. Wilt gij dan geen lering ( 750 32, 5 | aarde, daarna zal deze tot Hem opstijgen in een dag, waarvan 751 32, 9 | 9. Dan vormde Hij hem en ademde hem van Zijn geest 752 32, 9 | vormde Hij hem en ademde hem van Zijn geest in. En Hij 753 32, 15 | verheerlijken met de lof die Hem toekomt, en die niet hoogmoedig 754 32, 18 | gelovige gelijk zijn aan hem die ongehoorzaam is? Zij 755 32, 23 | niet aan de ontmoeting met Hem - en Wij maakten dit tot 756 33, 37 | herinnert u, toen gij tot hem, wie Allah gunsten had bewezen 757 33, 37 | meer recht op heeft dat gij Hem zoudt vrezen. Toen Zaid 758 33, 38 | betreffende hetgeen Allah voor hem geordend heeft. Dit is ook 759 33, 39 | boodschappen brengen, vrezen Hem en buiten Allah niemand. 760 33, 44 | 44. De Dag waarop zij Hem zullen ontmoeten zal hun 761 33, 53 | gij ooit zijn vrouwen na hem zoudt huwen. Dat zou in 762 33, 56 | gelooft, zendt zegeningen over hem en wenst hem vrede met alle 763 33, 56 | zegeningen over hem en wenst hem vrede met alle eerbied toe. ~ 764 33, 69 | ergerden! Allah echter zuiverde hem van hetgeen zij zeiden. 765 34, 1 | hemelen en op aarde is en Hem komt alle Lof toe in het 766 34, 3 | beslist over u komen!" Voor Hem is niets in de hemelen of 767 34, 10 | verheerlijkt Allah met hem!" En Wij maakten het ijzer 768 34, 10 | maakten het ijzer week voor hem, ~ 769 34, 12 | van gesmolten koper voor hem vloeien. Er waren enige 770 34, 12 | gebod van zijn Heer onder hem werkten, en Wij zeiden: 771 34, 12 | zou afkeren, zouden Wij hem de straf van het brandend 772 34, 13 | 13. Zij maakten voor hem wat hij wenste, paleizen 773 34, 15 | spijzen van uw Heer en weest Hem dankbaar. Een schone stad 774 34, 20 | over hen en zij volgden hem, behalve een deel der ware 775 34, 23 | Geen voorspraak geldt bij Hem, behalve voor degenen aan 776 34, 27 | Toont mij hen, die gij met Hem vereenzelvigt! Geenszins! 777 34, 33 | geloven en gelijken aan Hem op werpen." En zij zullen 778 35, 2 | terug houdt, kan buiten Hem, niemand schenken; Hij is 779 35, 3 | aarde? Er is geen God naast Hem. Waarheen wordt gij dan 780 35, 6 | vijand van u, behandelt hem daarom als vijand. Hij roept 781 35, 10 | eer aan Allah behoort. Tot Hem stijgt het reine woord en 782 35, 10 | goede daad verheft het (tot Hem). En zij, die slechte plannen 783 35, 13 | Alzo is Allah, uw Heer, van Hem is het Koninkrijk en zij, 784 35, 13 | Koninkrijk en zij, die gij buiten Hem aanroept, bezitten niets. ~ 785 35, 39 | zijn ongeloof zal tegen hem zijn en het ongeloof der 786 35, 41 | vallen, zou niemand buiten Hem ze bij elkander kunnen houden. 787 36, 11 | 11. Gij kunt slechts hem waarschuwen die de vermaning 788 36, 11 | verborgene vrezen. Geef hem daarom blijde tijdingen 789 36, 22 | welke reden heb ik, dat ik Hem, Die mij schiep en tot Wie 790 36, 23 | anderen tot goden nemen naast Hem? Indien de Barmhartige kwaad 791 36, 28 | 28. En Wij zonden na hem geen schare (van engelen) 792 36, 30 | tot hen of zij bespotten hem. ~ 793 36, 36 | 36. Glorie zij Hem, Die alles in paren schiep 794 36, 47 | de gelovigen, "Moeten wij hem voeden? Indien het Allah 795 36, 47 | het Allah behaagde zou Hij hem hebben kunnen voeden. Gij 796 36, 69 | 69. En Wij hebben hem (de profeet) het dichten 797 36, 69 | geleerd, noch is het voor hem passend, dit is slechts 798 36, 77 | mens niet begrepen dat Wij hem hebben geschapen uit een 799 36, 83 | 83. Glorie zij daarom Hem, in wiens hand de oppermacht 800 36, 83 | over alle dingen is! En tot Hem zult gij worden teruggebracht. ~~ 801 37, 10 | die steelsgewijze opvangt, hem achtervolgt een heldere 802 37, 55 | 55. Dan zal hij kijken en hem in het midden van het Vuur 803 37, 76 | 76. Wij redden hem en zijn familie uit de grote 804 37, 78 | 78. En Wij lieten voor hem onder de komende geslachten ( 805 37, 90 | En zij wendden zich van hem af en gingen weg. ~ 806 37, 94 | afgodendienaren) haastten zich naar hem toe. ~ 807 37, 97 | een omheining bouwen en hem in het vuur werpen." ~ 808 37, 98 | hadden een komplot tegen hem gesmeed, maar Wij vernederden 809 37, 101| 101. Dan gaven Wij hem de blijde tijding van een 810 37, 103| hadden onderworpen, en hij hem plat op zijn voorhoofd had 811 37, 104| 104. Riepen Wij hem toe: "O Abraham, ~ 812 37, 107| 107. En Wij verlosten hem door een groot offer. ~ 813 37, 108| 108. En Wij lieten voor hem onder de komende geslachten ( 814 37, 112| 112. Wij gaven hem het blijde nieuws van Izaäk, 815 37, 113| 113. En Wij zegenden hem en Izaäk. En er zijn er 816 37, 127| Maar zij verloochenden hem en zij zullen zeker worden 817 37, 129| 129. En Wij lieten voor hem onder de komende geslachten ( 818 37, 134| 134. Toen Wij hem en zijn familieleden redden, ~ 819 37, 142| 142. Een grote vis slokte hem op terwijl hij zelfverwijt 820 37, 145| 145. Wij wierpen hem op een kaal strand terwijl 821 37, 146| lieten een pompoen voor hem opgroeien. ~ 822 37, 147| 147. En Wij zonden hem als boodschapper tot honderdduizend 823 37, 158| bloedverwantschap tussen Hem en de djinn, terwijl de 824 37, 158| goed weten, dat zij voor Hem zullen worden gebracht. ~ 825 37, 162| niemand verleiden tegen Hem. ~ 826 37, 163| 163. Behalve hem die het Vuur zal binnengaan. ~ 827 38, 8 | 8. Aan hem is onder ons de vermaning 828 38, 18 | onderwierpen de bergen om met hem (God) te verheerlijken bij 829 38, 19 | tezamen verzameld waren, waren hem allen gehoorzaam. ~ 830 38, 20 | zijn koninkrijk en gaven hem wijsheid en een beslissend 831 38, 24 | David bemerkte, dat Wij hem hadden beproefd, daarom 832 38, 24 | van zijn Heer en zich tot Hem wendend, viel hij in gebed 833 38, 25 | 25. Daarom gaven Wij hem bescherming en inderdaad 834 38, 31 | ter been op een avond voor hem werden gebracht, ~ 835 38, 36 | onderwierpen de wind aan hem, die op zijn gebod zachtjes 836 38, 43 | 43. Wij schonken hem zijn familie en evenveel 837 38, 44 | uw eed niet." Wij vonden hem standvastig. Hij was een 838 38, 61 | voor ons bereid heeft, voeg hem een dubbele straf in het 839 38, 72 | 72. En wanneer Ik hem heb gevormd en hem van Mijn 840 38, 72 | wanneer Ik hem heb gevormd en hem van Mijn geest heb ingeademd, 841 38, 72 | dan in gehoorzaamheid voor hem neder. ~ 842 38, 75 | verhinderd te buigen voor hem, die Ik met Mijn Hand heb 843 38, 76 | Gij hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen." ~ 844 39, 2 | Allah, oprecht zijnde jegens Hem in onderwerping. ~ 845 39, 3 | toe. En degenen, die naast Hem anderen als beschermers 846 39, 6 | Zo is Allah uw Heer, van Hem is het koninkrijk. Er is 847 39, 6 | koninkrijk. Er is geen God naast Hem. Waardoor wordt gij dan 848 39, 8 | zijn Heer aan, zich tot Hem wendend. Dan, wanneer Hij 849 39, 8 | wendend. Dan, wanneer Hij hem een gunst bewijst van Zichzelf, 850 39, 11 | zijnde in onderwerping aan Hem. ~ 851 39, 14 | zijnde in gehoorzaamheid tot Hem." ~ 852 39, 15 | Aanbidt wie gij wilt buiten Hem. Op de Dag der Opstanding 853 39, 19 | 19. Kunt gij hem, tegen wie de uitspraak 854 39, 32 | verloochent wanneer zij tot hem komt? Is er voor de ongelovigen 855 39, 36 | buiten Allah zijn. Voor hem die Allah laat dwalen is 856 39, 38 | Allah is mij voldoende. In Hem zullen de vertrouwenden 857 39, 44 | Allah is iedere voorspraak. Hem behoort het koninkrijk der 858 39, 44 | hemelen en der aarde en naar Hem zult gij worden teruggebracht." ~ 859 39, 45 | maar wanneer degenen naast Hem genoemd worden, ziet, zij 860 39, 49 | roept hij Ons aan. Als Wij hem dan Onze gunst bewijzen 861 39, 54 | Heer en onderwerpt u aan Hem voordat de straf over u 862 39, 63 | 63. Aan Hem behoren de schatten der 863 39, 67 | in Zijn hand. Glorie zij Hem en verheven is Hij boven 864 39, 67 | Hij boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~ 865 39, 75 | lovende met de roem, die Hem toekomt. En er zal tussen 866 40, 3 | genade. Er is geen God buiten Hem. Tot Hem is de terugkeer. ~ 867 40, 3 | geen God buiten Hem. Tot Hem is de terugkeer. ~ 868 40, 7 | hun Heer met de lof die Hem toekomt en zij geloven in 869 40, 7 | toekomt en zij geloven in Hem en vragen vergiffenis voor 870 40, 9 | voor het kwade behoedt, hem betoont Gij zeker barmhartigheid. 871 40, 12 | werd genoemd, maar toen Hem medegoden werden toegeschreven, 872 40, 14 | zijnde in gehoorzaamheid tot Hem, hoewel de ongelovigen er 873 40, 20 | die zij aanroepen naast Hem kunnen in het geheel niet 874 40, 25 | zonen der gelovigen met hem en ontziet hun vrouwen." 875 40, 26 | Mozes doodslaan en laat hem dan zijn Heer aanroepen. 876 40, 28 | dan rust zijn leugen op hem; maar als hij oprecht is, 877 40, 28 | Voorzeker, Allah leidt hem die buitensporig en een 878 40, 34 | zeidet gjj: "Allah zal na hem geen boodschapper meer zenden." 879 40, 42 | te verwerpen en iets met Hem te vereenzelvigen waarvan 880 40, 45 | Daarom beschermde Allah hem voor het kwade hunner plannen, 881 40, 55 | s avonds met de lof die Hem toekomt. ~ 882 40, 62 | dingen. Er is geen God naast Hem. Waarheen wordt gij dan 883 40, 65 | Levende, er is geen God naast Hem. Aanbidt daarom Hem alleen, 884 40, 65 | naast Hem. Aanbidt daarom Hem alleen, oprecht zijnde in 885 40, 65 | zijnde in gehoorzaamheid tot Hem. Alle lof behoort aan Allah, 886 40, 84 | alles wat wij vroeger met Hem plachten te vereenzelvigen." ~ 887 41, 6 | derhalve oprecht jegens Hem en vraagt vergiffenis van 888 41, 6 | en vraagt vergiffenis van Hem." En wee de afgodendienaren. ~ 889 41, 9 | Verwerpt gij werkelijk Hem Die de aarde in twee dagen 890 41, 9 | En richt gij gelijken aan Hem op, hoewel Hij de Heer der 891 41, 21 | keer schiep en gij zijt tot Hem teruggebracht. ~ 892 41, 37 | Die hen schiep, indien gij Hem wilt aanbidden. ~ 893 41, 38 | Heer zijn, verheerlijken Hem dag en nacht, en zij vervelen 894 41, 47 | 47. Naar Hem alleen wordt de kennis van 895 41, 49 | vragen; maar als het kwade hem treft vertwijfelt hij en 896 41, 50 | 50. En als Wij hem barmhartigheid tonen nadat 897 41, 50 | nadat enige kommer over hem is gekomen, zal hij zeker 898 41, 50 | teruggebracht zal ik zeker bij Hem het allerbeste vinden." 899 41, 51 | maar wanneer het kwade hem raakt, ziet! dan offert 900 42, 4 | 4. Aan Hem behoort hetgeen in de hemelen 901 42, 5 | hun Heer met de lof die Hem toekomt en vragen vergiffenis 902 42, 6 | 6. En degenen, die naast Hem beschermers tot zich nemen, 903 42, 9 | 9. Hebben zij naast Hem besehermers tot zich genomen 904 42, 10 | is Allah, mijn Heer. In Hem stel ik mijn vertrouwen, 905 42, 10 | mijn vertrouwen, en tot Hem wend ik mij." ~ 906 42, 11 | vermenigvuldigt Hij u. Er is niets aan Hem gelijk en Hij is de Alhorende, 907 42, 12 | 12. Aan Hem behoren de schatten van 908 42, 13 | Zich wie Hij wil en leidt hem die zich (in berouw) tot 909 42, 13 | die zich (in berouw) tot Hem wendt. ~ 910 42, 15 | ons tezamen brengen en tot Hem is de terugkeer. ~ 911 42, 16 | Allah twisten nadat zij Hem aanvaard hebben, hun twist 912 42, 20 | der wereld verlangt ook hem geven Wij daarvan, maar 913 42, 44 | laat dwalen, zal buiten Hem geen beschermer hebben. 914 42, 51 | niet mogelijk dat Allah tot hem zou spreken anders dan door 915 43, 7 | profeet of zij bespotten hem. ~ 916 43, 13 | gedenken en zeggen: "Glorie zij Hem, Die dit in onze dienst 917 43, 36 | Barmhartige afkeert, achter hem zetten Wij een satan, die 918 43, 37 | En voorwaar, deze leidt hem van de rechte weg af, en 919 43, 47 | kwam, ziet, bespotten zij hem. ~ 920 43, 53 | 53. Waarom zijn hem dan geen armbanden van goud 921 43, 53 | engelen niet in processie met hem?" ~ 922 43, 54 | dwazen en zij gehoorzaamden hem. Zij waren inderdaad een 923 43, 59 | schonken en Wij stelden hem tot voorbeeld voor de kinderen 924 43, 64 | mijn Heer en uw Heer. Dient Hem daarom. Dit is het rechte 925 43, 85 | tussen is, toebehoort, en bij Hem is de kennis van het Uur, 926 43, 85 | kennis van het Uur, en tot Hem zult gij worden teruggebracht. ~ 927 44, 8 | 8. Er is geen God naast Hem. Hij doet leven en sterven, 928 44, 14 | En zij hebben zich van hem afgewend zeggende: "Hij 929 44, 47 | 47. "Grijpt hem en sleurt hem in het midden 930 44, 47 | 47. "Grijpt hem en sleurt hem in het midden van het laaiend 931 44, 58 | 58. Wij hebben hem (de Koran) gemakkelijk voor 932 45, 8 | de woorden van Allah, die hem worden voorgedragen, hoort 933 45, 8 | hij ze niet hoorde. - Geef hem tijding van een pijnlijke 934 45, 13 | En Hij heeft alles van Hem afkomstig in de hemelen 935 45, 23 | 23. Hebt gij hem gezien, die zijn eigen begeerte 936 45, 23 | sluier heeft gelegd? Wie zal hem buiten Allah kunnen leiden? 937 45, 37 | 37. Hem behoort de Grootheid in 938 46, 5 | tot de Dag der Opstanding hem nooit zullen kunnen antwoorden 939 46, 10 | hij van Allah is en gij hem verwerpt, hoewel een getuige 940 46, 10 | heeft getuigd van een aan hem gelijke en hij geloofde ( 941 46, 10 | gelijke en hij geloofde (in hem) maar gij zijt hoovaardig? 942 46, 15 | geboden. Zijn moeder draagt hem met ongemak en baart hem 943 46, 15 | hem met ongemak en baart hem met smart. En zijn dragen 944 46, 21 | waarschuwers vóór en na hem geweest - "Dient Allah alleen, 945 46, 31 | verkondiger en geloof in hem. Hij (God) zal u uw zonden 946 46, 32 | enkele beschermer naast Hem hebben. Zulken verkeren 947 47, 28 | Allah vertoornt en haten wat Hem behaagt, daarom heeft Hij 948 48, 9 | boodschapper zoudt geloven, hem steunen en eren en Hem ' 949 48, 9 | hem steunen en eren en Hem 's morgens en 's avonds 950 48, 10 | aan Allah vervult, Hij zal hem een grote beloning geven. ~ 951 48, 17 | boodschapper gehoorzaamt, hem zal Hij in tuinen toelaten 952 48, 17 | maar wie zich omkeert, hem zal Hij door een smartelijke 953 48, 28 | heeft gezonden, opdat Hij hem moge doen zegevieren over 954 48, 29 | van Allah. En zij, die met hem zijn, zijn hard tegen de 955 49, 2 | spreekt niet hardop tot hem, zoals gij hardop tot elkander 956 50, 16 | weten alles wat zijn Ik hem toefluistert. En Wij zijn 957 50, 16 | toefluistert. En Wij zijn nader tot hem dan zijn halsader. ~ 958 50, 18 | of er is een bewaker bij hem, die altijd klaar staat. ~ 959 50, 26 | naast Allah oprichtte, doet hem de strenge marteling ondergaan." ~ 960 50, 27 | O, onze Heer, ik maakte hem niet opstandig maar hij 961 50, 33 | met een berouwvol hart tot Hem kwam. ~ 962 50, 37 | voorwaar een vermaning voor hem die een hart heeft of die 963 50, 39 | verheerlijk uw Heer met de lof die Hem toekomt, vóór zonsop- en 964 50, 40 | 40. En verheerlijk Hem 's nachts en na de gebeden. ~ 965 50, 45 | Vermaan dus met de Koran hem die Mijn bedreiging vreest. ~~ 966 51, 25 | 25. Toen zij bij hem binnentraden en zeiden: " 967 51, 28 | Vrees niet" en zij gaven hem blijde tijding over een 968 51, 38 | eveneens een teken), toen Wij hem tot Pharao zonden met openlijk 969 51, 40 | 40. Daarom grepen Wij hem en zijn scharen en wierpen 970 51, 47 | waarlijk Wij zin het, Die hem hebben uitgebreid. ~ 971 51, 50 | duidelijke waarschuwer van Hem. ~ 972 51, 51 | duidelijke waarschuwer van Hem. ~ 973 52, 28 | 28. Wij plachten voorheen Hem te aanbidden. Voorzeker, 974 52, 30 | zijner tijd een ramp over hem komt?" ~ 975 52, 43 | verheven boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~ 976 52, 48 | gij opstaat met de lof die Hem toekomt, ~ 977 52, 49 | 49. En verheerlijk Hem 's nachts en na het verbleken 978 53, 5 | grote macht heeft, onderwees hem, ~ 979 53, 12 | 12. Wilt gij dan met hem redetwisten over hetgeen 980 53, 13 | 13. En voorzeker, hij zag hem ook bij een andere nederdaling. ~ 981 53, 21 | mannelijke wezens en voor Hem de vrouwelijke?" ~ 982 53, 26 | gegeven aan wie Hij wil en wie Hem behaagt. ~ 983 53, 29 | 29. Wend u daarom van hem af die zich van de gedachtenis 984 53, 33 | 33. Ziet gij hem die zich afwendt (van het 985 53, 36 | 36. Is hem niet verteld over hetgeen 986 53, 47 | opwekking (tot leven) op Hem rust: ~ 987 53, 62 | Allah neder en aanbidt (Hem). ~~ 988 54, 13 | 13. En Wij droegen hem op iets, bestaande uit planken 989 54, 14 | voort als een beloning voor hem, die verworpen was. ~ 990 54, 25 | 25. Is de vermaning hem alleen gegeven? Neen, hij 991 54, 37 | 37. En zij trachtten hem van zijn gasten af te keren. 992 55, 4 | 4. En heeft hem de uiteenzetting (er van) 993 55, 6 | planten en bomen aanbidden Hem. ~ 994 55, 24 | 24. En van Hem zijn de bergenhoge schepen 995 55, 29 | 29. Van Hem smeken allen, die in de 996 55, 46 | 46. Maar er zullen voor hem die het verschijnen voor 997 56, 85 | 85. Zijn Wij dichter bij hem dan gij, maar gij ziet dit 998 56, 89 | 89. Dan is voor hem geluk en geur en een tuin 999 56, 93 | 93. Dan is voor hem een onthaal op kokend water ~ 1000 57, 2 | 2. Van Hem is het koninkrijk der hemelen


1-500 | 501-1000 | 1001-1151

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License