1-500 | 501-1000 | 1001-1151
Sura, Verse
1001 57, 5 | 5. Van Hem is het koninkrijk der hemelen
1002 57, 11 | sluit - Hij zal deze voor hem vermenigvuldigen en hem
1003 57, 11 | hem vermenigvuldigen en hem zal bovendien een voortreffelijke
1004 57, 24 | te worden en wie zich van Hem afwendt; voorzeker Allah
1005 57, 25 | onderscheiden, die in het ongeziene Hem en Zijn boodschappers helpen.
1006 57, 27 | Maria, opvolgen en Wij gaven hem het Evangelie. En Wij legden
1007 58, 4 | wie geen slaaf vindt, laat hem twee achtereenvolgende maanden
1008 58, 18 | opwekken, zullen zij tot Hem zweren zoals zij dit tot
1009 58, 22 | zij hebben welbehagen in Hem. Zij behoren tot Allah's
1010 59, 2 | kwam tot hen, vanwaar zij Hem niet verwachtten, en wierp
1011 59, 23 | Allah boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~
1012 59, 24 | op aarde is verheerlijkt Hem en Hij is de Almachtige,
1013 60, 4 | Abraham en degenen die met hem waren toen zij tegen hun
1014 61, 4 | diegenen lief die terwille van Hem strijden in geordende gelederen,
1015 64, 1 | is, verheerlijkt Allah; Hem is het Koninkrijk en de
1016 64, 3 | gedaante gegeven, en tot Hem is aller terugkeer. ~
1017 64, 9 | in Allah en recht doet, - hem zal Hij zuiveren van zijn
1018 65, 2 | Dit is een vermaning voor hem die in Allah en de laatste
1019 65, 2 | laatste Dag gelooft. En voor hem die Allah vreest, zal Hij
1020 65, 3 | 3. En Hij zal hem onderhouden vanwaar gij
1021 65, 3 | het niet verwacht. En voor hem, die zijn vertrouwen in
1022 65, 5 | En wie Allah vreest, van hem zal Hij zijn fouten wegnemen
1023 65, 7 | overeenkomstig hetgeen Allah hem heeft gegeven. Allah belast
1024 65, 11 | Allah gelooft en goed doet, hem zal Hij in tuinen toelaten
1025 65, 11 | te vertoeven. Allah heeft hem inderdaad een voortreffelijk
1026 66, 3 | een andere), deelde Allah hem dit mede. Hij maakte een
1027 66, 4 | indien gij samenspant tegen hem (de profeet), dan is Allah
1028 66, 5 | het mogelijk dat zijn Heer hem betere vrouwen dan u zal
1029 67, 5 | lampen versierd, Wij hebben hem tot een middel gemaakt om
1030 67, 9 | ons, maar wij verwierpen hem, en zeiden: "Allah heeft
1031 67, 15 | geniet van haar gaven. En tot Hem zal de Opstanding zijn. ~
1032 67, 16 | Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat
1033 67, 17 | Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat
1034 67, 24 | vermenigvuldigt op aarde en tot Hem zult gij bijeen verzameld
1035 67, 29 | Hij is de Barmhartige, in Hem geloven wij en in Hem stellen
1036 67, 29 | in Hem geloven wij en in Hem stellen wij ons vertrouwen.
1037 68, 15 | Wanneer Onze woorden aan hem worden voorgedragen, zegt
1038 68, 16 | 16. Wij zullen hem op de neus brandmerken. ~
1039 68, 49 | een gunst van zijn Heer hem niet had bereikt dan zou
1040 68, 50 | Maar zijn Heer verkoos hem en maakte hem tot één der
1041 68, 50 | Heer verkoos hem en maakte hem tot één der goeden. ~
1042 69, 9 | Pharao, en degenen die vóór hem waren, en de steden die
1043 69, 30 | 30. Grijpt hem en boeit hem. ~
1044 69, 30 | 30. Grijpt hem en boeit hem. ~
1045 69, 31 | 31. Werpt hem dan in de hel. ~
1046 69, 32 | 32. Bindt hem vervolgens met een ketting
1047 69, 45 | 45. Dan zouden Wij hem zeker bij de rechter hand
1048 69, 47 | En geen uwer zou ons van hem hebben kunnen tegenhouden. ~
1049 70, 4 | engelen en de geest gaan tot Hem op, in een Dag waarvan de
1050 70, 13 | En zijn familieleden die hem een toevlucht waren, ~
1051 70, 17 | 17. Het zal hem opeisen, die zich afwendt
1052 70, 20 | 20. Als hem kwaad overkomt, is hij vol
1053 70, 21 | 21. Maar als hem goed wedervaart, is hij
1054 70, 25 | Voor de bedelaar en voor hem die niet bedelen kan ~
1055 71, 3 | Aanbidt daarom Allah, vreest Hem en gehoorzaamt mij. ~
1056 71, 28 | mij, en mijn ouders, en hem die gelovend mijn huis binnentreedt,
1057 72, 9 | luistert, vindt een vlam die op hem wacht. ~
1058 72, 12 | verijdelen, noch kunnen wij Hem door de vlucht ontlopen. ~
1059 72, 17 | zijn Heer afwendt, Hij zal hem een toenemende straf toedienen. ~
1060 72, 19 | dienaar van Allah opstond om Hem te aanbidden, vielen zij
1061 72, 19 | te aanbidden, vielen zij hem bijna aan. ~
1062 72, 20 | vereenzelvig niemand met Hem." ~
1063 72, 22 | schuilplaats vinden buiten Hem - ~
1064 72, 27 | 27. Behalve hem die Hij als boodschapper
1065 72, 27 | doet Hij een wacht vóór hem en achter hem gaan, ~
1066 72, 27 | wacht vóór hem en achter hem gaan, ~
1067 73, 8 | met volle toewijding aan Hem over. ~
1068 73, 9 | is geen andere God naast Hem; neem Hem daarom tot uw
1069 73, 9 | andere God naast Hem; neem Hem daarom tot uw Beschermer. ~
1070 73, 16 | niet, daarom grepen Wij hem met een verschrikkelijke
1071 74, 11 | 11. Laat Mij alleen met hem die Ik schiep. ~
1072 74, 12 | 12. Ik heb hem overvloedig bezit gegeven. ~
1073 74, 13 | 13. En zonen die bij hem zijn. ~
1074 74, 14 | 14. En ik verschafte hem elk gemak. ~
1075 74, 15 | Toch verlangt hij dat Ik hem nog meer zal geven.
1076 74, 17 | 17. Hem zal Ik een zware straf opleggen. ~
1077 74, 26 | 26. Weldra zal Ik hem in het Vuur werpen. ~
1078 74, 52 | ieder van hen wenst dat hem opengeslagen bladzijden
1079 74, 56 | Hij is Waardig, dat men Hem vreest, en Hij is de Heer
1080 75, 4 | Zeker; Wij hebben de macht hem te herstellen tot in zijn
1081 75, 38 | schiep en vervolmaakte Hij hem. ~
1082 76, 2 | levenskiem geschapen en hebben hem horende en ziende gemaakt
1083 76, 2 | horende en ziende gemaakt om hem op de proef te stellen. ~
1084 76, 3 | 3. Wij hebben hem de weg getoond, hij moge
1085 76, 8 | voedsel, uit liefde voor Hem, aan de armen, de wees en
1086 76, 26 | 26. En aanbid Hem gedurende (een deel) van
1087 78, 37 | Barmhartige. Niemand zal Hem kunnen aanspreken. ~
1088 78, 38 | spreken, met uitzondering van hem aan wie de Barmhartige het
1089 79, 16 | 16. Toen zijn Heer hem in het heilige dal van Towa
1090 79, 18 | 18. En zeg tot hem: Zoudt gij u willen reinigen? ~
1091 79, 19 | uw Heer leiden opdat gij Hem moogt vrezen." ~
1092 79, 20 | 20. Toen toonde hij hem (Pharao) het grote teken, ~
1093 79, 25 | 25. Daarop greep Allah hem aan met een voorbeeldige
1094 79, 26 | Waarlijk daarin is een les voor hem die vreest. ~
1095 79, 28 | 28. Hij verhief hem hoog en maakte hem volmaakt. ~
1096 79, 28 | verhief hem hoog en maakte hem volmaakt. ~
1097 79, 36 | zichtbaar gemaakt worden voor hem die ziet. ~
1098 79, 37 | 37. Dan zal (voor hem) die opstandig is geweest, ~
1099 79, 40 | 40. Doch voor hem die vreesde voor zijn Heer
1100 79, 45 | slechts een waarschuwer voor hem die vreest. ~
1101 80, 2 | Omdat er een blinde man tot hem kwam. ~
1102 80, 4 | raad komen, en die raad zou hem van nut kunnen zijn. ~
1103 80, 5 | 5. Maar aan hem, die onverschillig is ~
1104 80, 10 | 10. Voor hem zijt gij onverschillig. ~
1105 80, 12 | Dus, wie het wil, laat hem er lering uit trekken. ~
1106 80, 18 | 18. Waaruit heeft Hij hem geschapen? ~
1107 80, 19 | kleine levenskiem schept Hij hem en stelt zijn verhoudingen
1108 80, 20 | Dan effent Hij de weg voor hem, ~
1109 80, 21 | 21. Dan doet Hij hem sterven en geeft hem aan
1110 80, 21 | Hij hem sterven en geeft hem aan het graf over, ~
1111 80, 22 | wanneer Hij wil, zal Hij hem weer opwekken.
1112 80, 23 | Neen, hij heeft hetgeen Hij hem gebood, niet volbracht. ~
1113 80, 37 | aangeiegenheid hebben die hem bezig zal houden. ~
1114 81, 23 | 23. En hij zag hem (Gabriël) aan de heldere
1115 81, 28 | 28. Voor hem onder u die oprecht wil
1116 82, 8 | gevormd in een vorm, die Hem behaagde.
1117 83, 13 | zegt, als Onze woorden aan hem worden voorgedragen: "Fabelen
1118 84, 2 | Heer gehoorzaamt zoals het hem betaamt. ~
1119 84, 6 | Heer streven, dan zult gij Hem ontmoeten." ~
1120 84, 7 | 7. Wat hem betreft, wie het boek in
1121 84, 15 | Voorzeker, zijn Heer kent hem goed. ~
1122 86, 8 | 8. Voorzeker, Hij kan hem (tot het leven) terugroepen. ~
1123 88, 24 | 24. Allah zal hem straffen met de strengste
1124 89, 15 | betreft, wanneer zijn Heer hem beproeft door hem te roemen
1125 89, 15 | zijn Heer hem beproeft door hem te roemen en door hem gunsten
1126 89, 15 | door hem te roemen en door hem gunsten te bewijzen, dan
1127 89, 16 | 16. Maar wanneer Hij hem beproeft door hem in zijn
1128 89, 16 | wanneer Hij hem beproeft door hem in zijn levensonderhoud
1129 89, 23 | Op die Dag zal de hel (hem) worden getoond; op die
1130 89, 23 | maar hoe zal de vermaning hem kunnen baten? ~
1131 90, 5 | hij dat niemand macht over hem heeft? ~
1132 90, 7 | 7. Denkt hij dat niemand hem ziet? ~
1133 90, 8 | 8. Hebben Wij hem niet twee ogen gegeven? ~
1134 90, 10 | 10. Hebben Wij hem dan niet de twee hoofdwegen
1135 91, 14 | Maar zij verloochenden hem en verlamden haar, daarom
1136 92, 5 | 5. Wat hem betreft die geeft en God
1137 92, 10 | 10. Wij zullen hem naar moeilijkheden leiden. ~
1138 92, 11 | gaat zullen zijn rijkdommen hem niet baten. ~
1139 92, 19 | 19. En niemand heeft Hem een gunst bewezen waarvoor
1140 95, 5 | 5. Daarna laten Wij hem vervallen tot het allerlaagste, ~
1141 96, 15 | niet ophoudt, zullen Wij hem zeker bij de haren van zijn
1142 96, 19 | 19. Neen, gehoorzaam hem niet, maar werp u neder
1143 98, 5 | in gehoorzaamheid jegens Hem, oprecht het gebed te onderhouden
1144 98, 8 | zij zullen welbehagen in Hem hebben. Dit is voor hem,
1145 98, 8 | Hem hebben. Dit is voor hem, die zijn Heer vreest. ~~
1146 104, 3 | Denkende dat zijn schatten hem voor eeuwig zullen behouden. ~
1147 107, 1 | 1. Hebt gij hem gezien die deze godsdienst
1148 110, 3 | uw Heer met de lof, die Hem toekomt en vraag vergiffenis
1149 110, 3 | en vraag vergiffenis van Hem; voorzeker Hij is Berouwaanvaardend. ~~
1150 111, 2 | rijkdommen en daden zullen hem niet baten. ~
1151 112, 4 | 4. En niemand is Hem in enig opzicht gelijk." ~~
1-500 | 501-1000 | 1001-1151 |