bold = Main text
     Sura, Verse                                       grey = Comment text

1001  56, 76 |                     76. En inderdaad is dat een grote eed, indien gij
1002  56, 79 |                                     79. Dat niemand zal aanraken behalve
1003  56, 84 |                84. En gij ziet toe - op dat ogenblik ~
1004  57, 8  |                        8. Wat scheelt u dat gij niet in Allah gelooft,
1005  57, 12 |              waarin gij zult vertoeven. Dat is de opperste zegepraal. ~
1006  57, 15 |               tehuis zal het Vuur zijn; dat is uw vriend en het is een
1007  57, 16 |               tijd nog niet aangebroken dat hun hart nederig worde om
1008  57, 17 |                               17. Weet, dat Allah de aarde doet herleven
1009  57, 20 |                               20. Weet, dat het wereldse leven, alleen
1010  57, 21 |             Zijn boodschappers geloven. Dat is de genade van Allah.
1011  57, 22 |               aarde of aan uzelf zonder dat het is opgetekend in het
1012  57, 22 |              het openbaren. Voorzeker - dat is gemakkelijk voor Allah - ~
1013  57, 29 |               van het Boek mogen weten, dat zij geen macht hebben over
1014  58, 4  |               elkander aanraken. En wie dat niet doen kan, moet zestig
1015  58, 7  |                       7. Ziet gij niet, dat Allah alles weet wat in
1016  58, 7  |              van drie (personen) zonder dat Hij de vierde is, noch van
1017  58, 7  |               is, noch van vijf, zonder dat Hij de zesde is, noch van
1018  58, 7  |            minder noch van meer, zonder dat Hij met hen is, waar zij
1019  58, 12 |         liefdegift vóór uw raadpleging. Dat is beter voor u en reiner.
1020  58, 13 |                 raadpleging? Indien gij dat niet doet en Allah heeft
1021  58, 18 |              deden en zij zullen denken dat zij iets bereiken. Ziet
1022  59, 2  |              verbanning. Gij dacht niet dat zij zouden weggaan en zij
1023  59, 2  |           zouden weggaan en zij dachten dat hun vestingen hen zouden
1024  59, 4  |                                      4. Dat is omdat zij Allah en Zijn
1025  59, 11 |                   Maar Allah is getuige dat zij leugenaars zijn. ~
1026  59, 13 |                Moslims) dan voor Allah. Dat is omdat zij een volk zijn
1027  59, 13 |                 omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt. ~
1028  59, 14 |             dapperheid tonen. Gij denkt dat zij eensgezind zijn maar
1029  59, 14 |               hun harten zijn verdeeld. Dat is omdat zij een volk zijn
1030  59, 14 |                 omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt. ~
1031  59, 17 |                 einde van beiden wezen, dat zij samen in het Vuur zullen
1032  60, 2  |         berokkenen, en zij wensen vurig dat gij ongelovigen zult worden. ~
1033  60, 7  |                      7. Het is mogelijk dat Allah liefde zal kweken
1034  60, 10 |                beste. Als gij dan vindt dat zij gelovig zijn, zendt
1035  60, 10 |             hetgeen zij besteed hebben. Dat is het gebod van Allah.
1036  60, 12 |                 trouw aan u afleggende: dat zij niets met Allah zullen
1037  60, 12 |               zullen vereenzelvigen, en dat zij noch zullen stelen,
1038  61, 3  |              afkeurenswaardig bij Allah dat gij zegt hetgeen gij niet
1039  61, 5  |                 ergert gij mij, wetende dat ik Allah's boodschapper
1040  61, 11 |                                     11. Dat gij in Allah en Zijn boodschapper
1041  61, 11 |            bezit en uw persoon strijdt. Dat is beter voor u als gij
1042  61, 12 |               in tuinen der Eeuwigheid. Dat is de grote zegepraal. ~
1043  62, 4  |                                      4. Dat is Allah's genade, Hij schenkt
1044  62, 5  |                is de staat van het volk dat de tekenen van Allah verwerpt.
1045  62, 6  |                 gij Joden als gij denkt dat gij met uitsluiting van
1046  63, 1  |               zeggen zij: "Wij getuigen dat gij inderdaad de boodschapper
1047  63, 1  |                 Allah zijt." Allah weet dat gij Zijn boodschapper zijt,
1048  63, 1  |     boodschapper zijt, en Allah getuigt dat de huichelaars inderdaad
1049  63, 3  |                                      3. Dat is omdat zij het geloof
1050  63, 4  |                stukken hout. Zij denken dat ieder gerucht tegen hen
1051  63, 9  |           gedachtenis aan Allah. En wie dat doet behoort tot de verliezers. ~
1052  64, 7  |                7. De ongelovigen denken dat zij niet zullen worden opgewekt.
1053  64, 7  |           omtrent hetgeen gij deedt. En dat is gemakkelijk voor Allah." ~
1054  64, 8  |           boodschapper, en in het Licht dat Wij nedergezonden hebben.
1055  64, 9  |               voor eeuwig te vertoeven. Dat is de grote zegepraal. ~
1056  64, 10 |                zullen zij vertoeven, en dat is een slechte bestemming! ~
1057  64, 16 |               gehoorzaamt en geeft weg, dat is beter voor u. En degenen
1058  65, 5  |                                      5. Dat is het bevel van Allah dat
1059  65, 5  |              Dat is het bevel van Allah dat Hij u heeft geopenbaard.
1060  65, 12 |            neder, opdat gij moogt weten dat Allah macht heeft over alle
1061  65, 12 |              heeft over alle dingen, en dat Allah alle dingen in zijn
1062  66     |                            66. Denkende dat iets Verboden is (At-Tahriem) ~
1063  66, 5  |                scheidt, is het mogelijk dat zijn Heer hem betere vrouwen
1064  66, 8  |            oprecht berouw. Het kan zijn dat uw Heer uw fouten van u
1065  67, 16 |                 Hem Die in de Hemel is, dat Hij u niet zal doen verzwelgen
1066  67, 17 |                 Hem Die in de Hemel is, dat Hij niet tegen u een orkaan
1067  67, 20 |                    20. Waar is uw leger dat u buiten Allah om zou kunnen
1068  68, 3  |         voorzeker er is een loon voor u dat niet zal ophouden. ~
1069  68, 9  |                    9. Zij zouden willen dat gij meegaande waart, dan
1070  68, 17 |             beproefden toen zij zwoeren dat zij zeker het fruit daarvan
1071  68, 25 |               de morgen uit, (denkende) dat zij de macht hadden om het
1072  68, 32 |                        32. Het kan zijn dat onze Heer ons een betere
1073  68, 38 |                                     38. Dat gij alles waarnaar gij verlangt
1074  68, 42 |             prostreren, maar zij zullen dat niet kunnen doen. ~
1075  69, 2  |                           2. Wat is het dat plaats zal hebben? ~
1076  69, 20 |                  20. Voorzeker, ik wist dat ik mijn afrekening tegemoet
1077  69, 37 |                                     37. Dat niemand dan de zondaren
1078  69, 49 |                 En voorzeker, Wij weten dat er onder u loochenaars zijn. ~
1079  70, 40 |                het Oosten en het westen dat Wij macht hebben, ~
1080  71, 13 |                      13. Wat scheelt u, dat gij geen Wijsheid van Allah
1081  72, 1  |              Het is aan mij geopenbaard dat een groep der djinn heeft
1082  72, 5  |                 Doch wij hadden gemeend dat mensen en djinn nooit een
1083  72, 7  |           inderdaad, zoals gij meendet, dat Allah nooit een boodschapper
1084  72, 10 |               een ramp wordt bedoeld of dat hun Heer hen op het goede
1085  72, 12 |                     12. En wij beseffen dat wij Allah's (plan) op aarde
1086  72, 25 |          bedreigd wordt nabij is of wel dat mijn Heer het zal uitstellen
1087  72, 28 |                28. Opdat Hij moge weten dat zij (Zijn boodschappers)
1088  73, 3  |              helft er van of minder dan dat. ~
1089  73, 13 |                          13. En voedsel dat verstikt, en pijnlijke straf. ~
1090  73, 20 |               20. Waarlijk uw Heer weet dat gij bijna twee-derde van
1091  73, 20 |                 dag en nacht. Hij weet, dat gij het niet kunt volhouden,
1092  73, 20 |              gemakkelijk valt. Hij weet dat er enigen onder u ziek kunnen
1093  74, 15 |                   15. Toch verlangt hij dat Ik hem nog meer zal geven.
1094  74, 31 |           zekerheid mogen verkrijgen en dat de gelovigen in geloof mogen
1095  74, 31 |               niet zullen twijfelen. En dat degenen in wier hart een
1096  74, 49 |                     49. Wat scheelt hun dat zij zich van de vermaning
1097  74, 52 |               Neen, ieder van hen wenst dat hem opengeslagen bladzijden
1098  74, 56 |                het wil. Hij is Waardig, dat men Hem vreest, en Hij is
1099  75, 3  |                        3. Denkt de mens dat Wij zijn beenderen niet
1100  75, 25 |                             25. Wetende dat een vreselijke ramp hen
1101  75, 28 |                        28. Dan weet hij dat hij scheiden moet. ~
1102  75, 36 |                       36. Denkt de mens dat hij zonder doel zal worden
1103  76, 19 |                 gij hen ziet, denkt gij dat zij verstrooide paarlen
1104  80, 42 |                                     42. Dat zijn de ongelovigen, de
1105  81, 19 |                                     19. Dat is voorzeker de boodschap
1106  83, 4  |                 Weten zulke mensen niet dat zij zullen herrijzen ~
1107  84, 14 |                  14. En dacht inderdaad dat hij nooit zou terugkeren.
1108  84, 19 |                                     19. Dat gij zeker van de ene toestand
1109  84, 20 |                  Maar, wat scheelt hen, dat zij niet geloven? ~
1110  85, 11 |              waardoor rivieren stromen. Dat is de grote zegepraal. ~
1111  88, 7  |                                      7. Dat noch voedzaam zal zijn noch
1112  89, 7  |                    7. Het volk van Iram dat verheven gebouwen bezat, ~
1113  90, 5  |                            5. Denkt hij dat niemand macht over hem heeft? ~
1114  90, 7  |                            7. Denkt hij dat niemand hem ziet? ~
1115  96, 14 |                       14. Weet hij niet dat Allah alles ziet? ~
1116  96, 16 |                                 16. Van dat leugenachtige en schuldige
1117  98, 5  |                en de Zakaat te betalen. Dat is de ware godsdienst. ~
1118  99, 8  |               atoom kwaad deed, zal ook dat aanschouwen. ~~
1119 100, 9  |                Weet zo iemand dan niet, dat hetgeen in de graven is
1120 100, 10 |                                  10. En dat het innerlijk zal worden
1121 100, 11 |                                     11. Dat hun Heer hen op die Dag
1122 104, 3  |                             3. Denkende dat zijn schatten hem voor eeuwig
1123 104, 6  |                      6. Het is het Vuur dat Allah heeft aan gewakkerd. ~
1124 104, 7  |                                      7. Dat boven de harten zal opstijgen. ~
1125 105, 5  |                                      5. Dat hen maakte als fijn gekauwd (