Sura, Verse

 1   3, 181|   Ondergaat de straf van het branden."
 2   4, 10 |   zullen in een laaiend Vuur branden. ~
 3   8, 50 |   Ondergaat de straf van het branden. ~
 4  14, 29 |    de hel. Daarin zullen zij branden en dit is een boze rustplaats. ~
 5  17, 18 |    de hel toe waarin hij zal branden, vernederd en verworpen. ~
 6  19, 70 |    meest verdienen daarin te branden. ~
 7  22, 9  |     Wij hem de straf van het branden doen ondergaan. ~
 8  22, 22 |  Proeft gij de straf van het branden?" ~
 9  23, 104|     Het Vuur zal hun gezicht branden en zij zullen er in verschrompelen. ~
10  31, 21 |     hen tot de straf van het branden hebben uitgenodigd? ~
11  38, 56 |    De hel! daarin zullen zij branden, het is een slechte rustplaats, ~
12  38, 59 |       zij moeten in het Vuur branden." ~
13  56, 94 |                       94. En branden in de hel. ~
14  58, 8  |     de hel waarin zij zullen branden; en deze is een slechte
15  83, 16 |     dan zullen zij in de hel branden, ~
16  85, 10 |   hen wacht de straf van het branden. ~
17  88, 4  | zullen in een vreselijk Vuur branden, ~
18 111, 3  |      hij in een laaiend Vuur branden. ~