1-500 | 501-1000 | 1001-1117
Sura, Verse
1 2, 21 | 21. O gij mensen, aanbidt uw Heer, die u en degenen,
2 2, 23 | voort te brengen en roept uw helpers buiten Allah, als
3 2, 30 | 30. En toen uw Heer tot de engelen zeide: "
4 2, 30 | de lof die U toekomt en Uw Heiligheid prijzen," antwoordde
5 2, 31 | hun namen, indien gij in uw recht staat." ~
6 2, 35 | O Adam, verblijf gij met uw gade in de tuin en eet overvloedig,
7 2, 49 | bittere marteling kwelde, Uw zonen dodend en uw vrouwen
8 2, 49 | kwelde, Uw zonen dodend en uw vrouwen sparend; hierin
9 2, 49 | een zware beproeving van uw Heer. ~
10 2, 54 | derhalve keert terug tot Uw Schepper en doodt uw eigen
11 2, 54 | tot Uw Schepper en doodt uw eigen ik, dat is het beste
12 2, 54 | beste voor u in het oog van uw Schepper". Daarna wendde
13 2, 56 | deden Wij u verrijzen na uw dood, opdat gij dankbaar
14 2, 58 | vergiffenis. Wij zullen u uw fouten vergeven en Wij zullen
15 2, 60 | Wij: "Sla op de rots met uw staf" en er ontsprongen
16 2, 61 | bid daarom voor ons tot uw Heer, dat Hij van hetgeen
17 2, 68 | zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, opdat Hij het ons
18 2, 69 | zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij het ons duidelijk
19 2, 70 | zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij ons mededele,
20 2, 74 | 74. Daarna verhardde zich uw hart. Zij zijn als stenen,
21 2, 76 | kunnen redetwisten voor uw Heer." Wilt gij dan niet
22 2, 83 | gij goed zult zijn voor uw ouders, uw verwanten, de
23 2, 83 | zult zijn voor uw ouders, uw verwanten, de wezen en de
24 2, 84 | met u sloten: "Gij zult uw bloed niet vergieten noch
25 2, 84 | bloed niet vergieten noch uw volk uit hun huizen verdrijven",
26 2, 85 | Toch zijt gij het volk, dat uw eigen broeders doodt en
27 2, 85 | doodt en een gedeelte van uw volk uit hun huizen verdrijft,
28 2, 87 | tot u kwam, met hetgeen uw ziel niet behaagde, hebt
29 2, 93 | Zeg: "Slecht is hetgeen uw geloof u oplegt, zo gij
30 2, 97 | het op Allah's bevel aan uw hart, vervullende datgene,
31 2, 105| nedergezonden wordt van uw Heer; maar Allah kiest voor
32 2, 111| ijdele wensen. Zeg: "Toont uw bewijs, aJs gij waarachtig
33 2, 129| boodschapper opstaan, die hun Uw tekenen zal verkondigen
34 2, 133| antwoordden: "Wij zullen uw God aanbidden, de God uwer
35 2, 139| omtrent Allah, terwijl Hij uw Heer en onze Heer is? En
36 2, 139| zijn onze werken en voor u uw werken. En Hem alleen zijn
37 2, 143| heeft geleid. En Allah zal u uw geloof niet doen verliezen;
38 2, 144| 144. Waarlijk, Wij zien uw aangezicht zich naar de
39 2, 144| die u behaagt. Wend daarom uw aanaangezicht naar de Heilige
40 2, 144| gij ook moogt zijn, wendt uw aangezicht daarheen. En
41 2, 145| gegeven, zouden zij nooit uw Qiblah volgen, noch kunt
42 2, 147| 147. De Waarheid is van uw Heer, schaar u daarom niet
43 2, 149| Vanwaar gij ook komt, wend uw aangezicht naar de Heilige
44 2, 149| inderdaad de Waarheid van uw Heer. En Allah is niet achteloos
45 2, 150| Vanwaar gij ook komt, wend uw aangezicht naar de Heilige
46 2, 150| waar gij ook zijt, wendt uw aangezicht daarheen, opdat
47 2, 151| 151. Omdat Wij uit uw midden een boodschapper
48 2, 163| 163. En uw God is één God, er is geen
49 2, 177| Het is geen deugd, dat gij uw gezicht naar het Oosten
50 2, 178| verzachting en barmhartigheid van uw Heer. Wie daarna overtreedt,
51 2, 187| nacht van het vasten tot uw vrouwen in te gaan. Zij
52 2, 187| van de avond. En verbreng uw tijd niet met uw vrouwen
53 2, 187| verbreng uw tijd niet met uw vrouwen wanneer u in de
54 2, 188| 188. En verteert uw rijkdommen niet onder elkander
55 2, 195| 195. En besteedt uw bezit voor de zaak van Allah
56 2, 195| Allah en stort u niet met uw eigen handen in het verderf
57 2, 196| verkrijgbaar is en scheert uw hoofd niet, voordat het
58 2, 198| wanneer gij de overvloed van uw Heer zoekt. Maar, wanneer
59 2, 200| 200. En wanneer gij uw wijdingen hebt verricht,
60 2, 200| gedenkt dan Allah, zoals gij uw vaderen gedenkt en zelfs
61 2, 208| Satan niet; hij is voorzeker uw verklaarde vijand. ~
62 2, 217| bevechten, totdat zij u van uw geloof hebben afgebracht,
63 2, 220| met hen omgaat zijn zij uw broeders. En Allah weet
64 2, 223| 223. Uw vrouwen zijn een akker voor
65 2, 223| voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt
66 2, 224| u niet achter Allah met uw eden om u te onthouden van
67 2, 225| verantwoording roepen voor uw ijdele eden, maar Hij zal
68 2, 225| verantwoording roepen voor hetgeen uw hart heeft verdiend. Allah
69 2, 231| 231. En wanneer gij van uw vrouwen scheidt en zij het
70 2, 233| gij verkiest, een min voor uw kinderen te nemen, zal er
71 2, 235| vrouwen, of indien gij dit in uw gedachten verborgen houdt.
72 2, 235| dat Allah weet, wat in uw gedachten is en vreest derhalve
73 2, 236| zonde zijn, indien gij van uw vrouw scheidt, voordat gij
74 2, 238| 238. Waakt over uw gebeden en het tussengebed
75 2, 248| gegeven, waarin de kalmte van uw Heer zal zijn, het beste
76 2, 259| jaren gebleven. Kijk nu naar uw voedsel en uw drank; zij
77 2, 259| Kijk nu naar uw voedsel en uw drank; zij zijn niet bedorven.
78 2, 259| niet bedorven. En kijk naar uw ezel; (dit is) opdat Wij
79 2, 264| gij die gelooft, maakt uw aalmoezen niet waardeloos
80 2, 272| 272. Hen te leiden is niet uw plicht, maar Allah leidt
81 2, 282| schrijver het naar waarheid in uw bijzijn optekenen en geen
82 2, 282| dicteren. En roept van onder uw mannen twee getuigen en
83 2, 284| gij openbaart hetgeen in uw innerlijk is of het verborgen
84 3, 8 | hebt geleid en schenk ons Uw barmhartigheid; waarlijk,
85 3, 20 | zij zich afwenden, dan is uw plicht slechts de duidelijke
86 3, 26 | wie Gij wilt. Slechts in Uw hand is het goede. En Gij
87 3, 29 | Zeg: "Of gij dat wat in uw hart is verbergt of onthult,
88 3, 31 | Allah zal u liefhebben en uw zonden vergeven. Allah is
89 3, 36 | en haar nageslacht onder Uw bescherming tegen Satan,
90 3, 41 | teken." Hij antwoordde: "Uw teken zal zijn, dat gij
91 3, 41 | mensen zult spreken. Gedenk uw Heer vaak en verheerlijk
92 3, 43 | 43. "O, Maria, wees uw Heer gehoorzaam en werp
93 3, 49 | tot u met een teken van uw Heer; ik zal u uit klei
94 3, 49 | zult eten en wat gij in uw huizen zult opslaan. Voorzeker,
95 3, 50 | tot u met een teken van uw Heer bevestigende wat vóór
96 3, 51 | Voorzeker, Allah is mijn Heer en uw Heer; aanbidt Hem daarom,
97 3, 55 | van de ongelovigen en zal uw volgelingen tot de laatste
98 3, 55 | u niet geloven; dan zal uw terugkeer tot Mij zijn en
99 3, 60 | 60. De waarheid is van uw Heer, behoort daarom niet
100 3, 61 | laat ons onze kinderen en uw kinderen en onze vrouwen
101 3, 61 | kinderen en onze vrouwen en uw vrouwen en ons volk en uw
102 3, 61 | uw vrouwen en ons volk en uw volk roepen; laat ons daarna
103 3, 73 | niet, behalve in hem, die uw godsdienst belijdt. - Zeg: "
104 3, 73 | zij met u redetwisten bij uw Heer." Zeg: "Genade is in
105 3, 103| gij vijanden waart en Hij uw harten verenigde, zo werdt
106 3, 118| die gelooft, neemt buiten uw volk geen ander tot intieme
107 3, 119| over u. Zeg: "Sterft in uw razernij." Waarlijk, Allah
108 3, 121| in de vroege morgen van uw huisgezin wegtrokt om de
109 3, 124| genoeg voor u zijn, dat uw Heer u met drie duizend
110 3, 125| wilde vaart aanvallen, zal uw Heer u met vijf duizend
111 3, 126| boodschap voor u gemaakt om uw hart daardoor gerust te
112 3, 133| vragen om vergiffenis van uw Heer en om het paradijs,
113 3, 140| geloven onderscheide en uit uw midden getuigen (martelaren)
114 3, 150| 150. Neen, Allah is uw Beschermer en Hij is de
115 3, 154| vechten." Zeg: "Indien gij in uw huizen waart gebleven, zouden
116 3, 154| Allah mocht beproeven wat in uw innerlijk was en louteren
117 3, 154| innerlijk was en louteren wat in uw hart was. Allah weet, wat
118 3, 159| zouden zij zich zeker uit uw omgeving hebben verwijderd.
119 3, 159| vastbesloten zijt, leg dan uw vertrouwen in Allah. Voorzeker,
120 3, 165| dubbele er van aangedaan (aan uw vijanden) - zegt gij: "Vanwaar
121 3, 185| op de Dag der Opstanding uw beloning ten volle worden
122 3, 186| zeker worden beproefd in uw bezittingen en in uzelf
123 3, 194| ons hetgeen Gij ons door Uw boodschappers hebt beloofd
124 3, 200| volhardend te zijn en blijft op uw hoede en vreest Allah, opdat
125 4, 1 | 1. O, gij mensen, vreest uw Heer, Die u van één enkele
126 4, 3 | handelen, dan één of wat uw rechter handen bezitten.
127 4, 11 | Allah gebiedt u aangaande uw kinderen: voor het mannelijke
128 4, 11 | niet vereffende) schuld. Uw ouders en uw kinderen, gij
129 4, 11 | vereffende) schuld. Uw ouders en uw kinderen, gij weet niet,
130 4, 12 | helft hebben van hetgeen uw vrouwen nalaten, indien
131 4, 22 | huwt niet de vrouwen, die uw vaders huwden, met uitzondering
132 4, 23 | 23. Verboden zijn u uw moeders en uw dochters en
133 4, 23 | Verboden zijn u uw moeders en uw dochters en uw zusters en
134 4, 23 | moeders en uw dochters en uw zusters en uw vaders zusters
135 4, 23 | dochters en uw zusters en uw vaders zusters en uw moeders
136 4, 23 | en uw vaders zusters en uw moeders zusters en uw broeders
137 4, 23 | en uw moeders zusters en uw broeders dochters en uw
138 4, 23 | uw broeders dochters en uw zusters dochters en uw minnen
139 4, 23 | en uw zusters dochters en uw minnen en uw zoogzusters
140 4, 23 | dochters en uw minnen en uw zoogzusters en de moeders
141 4, 23 | moeders uwer vrouwen en uw stiefdochters, die uw beschermelingen
142 4, 23 | en uw stiefdochters, die uw beschermelingen zijn door
143 4, 23 | beschermelingen zijn door uw vrouwen tot wie gij zijt
144 4, 25 | slavinnen. En Allah kent uw geloof het beste. Gij zijt
145 4, 28 | 28. Allah wil uw last verlichten, want de
146 4, 31 | zijn vermijdt, zullen Wij uw zwakheden voor u bedekken
147 4, 33 | en van degenen met wie uw eden een overeenkomst hebben
148 4, 36 | en aan degenen die onder uw macht zijn. Voorzeker, Allah
149 4, 43 | vindt geen water, neemt dan uw toevlucht tot zuivere aarde
150 4, 43 | zuivere aarde en veegt er uw gezicht en handen mee af.
151 4, 45 | 45. Allah kent uw vijanden goed. Allah is
152 4, 47 | hetgeen bij u is voordat Wij uw leiders vernietigen en neerwerpen
153 4, 65 | 65. Maar neen, bij uw Heer, zij zullen geen gelovigen
154 4, 66 | u ten dode" of: "verlaat uw huizen" zouden zij het met
155 4, 71 | gij die gelooft, neemt uw voorzorgsmaatregelen, rukt
156 4, 77 | gezegd werd: "Weerhoudt uw handen, houdt het gebed
157 4, 81 | dus van hen af en stelt uw vertrouwen in Allah alleen.
158 4, 102| gij onachtzaam wordt op uw wapenen en uw bagage, zodat
159 4, 102| onachtzaam wordt op uw wapenen en uw bagage, zodat zij u plotseling
160 4, 102| plotseling overvallen. En als gij uw wapenen opzij legt indien
161 4, 102| zonde zijn. Maar gij dient uw afweermiddelen steeds mede
162 4, 103| staande, zittende en op uw zijde liggende. En, wanneer
163 4, 118| voorzeker een bepaald deel van uw dienaren nemen." ~
164 4, 123| 123. Niet naar uw wensen (de ongelovigen),
165 4, 127| zij (de gelovigen) vragen uw uitspraak over de vrouwen;
166 4, 133| wegnemen en anderen in uw plaats brengen en Allah
167 4, 170| inderdaad met waarheid van uw Heer gekomen, gelooft daarom;
168 4, 171| het Boek, overdrijft in uw godsdienst niet en zegt
169 4, 174| bewijs is inderdaad van uw Heer tot u gekomen en Wij
170 5, 1 | O, gij die gelooft, komt uw verdragen na. Viervoetige
171 5, 2 | Maar wanneer gij u van uw pelgrimskleed ontdoet, moogt
172 5, 3 | zullen de ongelovigen aan uw godsdienst wanhopen. Vreest
173 5, 3 | hen, maar Mij. Nu heb Ik uw godsdienst voor u vervolmaakt,
174 5, 5 | Boek is u geoorloofd en uw voedsel is hun toegestaan.
175 5, 6 | opricht tot het gebed, wast uw gezicht en uw handen tot
176 5, 6 | gebed, wast uw gezicht en uw handen tot aan de ellebogen
177 5, 6 | aan de ellebogen en wrijft uw (natte) handen over uw hoofden
178 5, 6 | wrijft uw (natte) handen over uw hoofden en (wast) uw voeten
179 5, 6 | over uw hoofden en (wast) uw voeten tot aan de enkels.
180 5, 6 | vindt geen water, zoekt dan uw toevlucht tot zuivere aarde
181 5, 6 | aarde en veegt daarmede uw gezicht en handen af. Allah
182 5, 7 | Allah weet goed, wat in uw innerlijk is. ~
183 5, 12 | lening verstrekt, zal Ik uw zonden van u verwijderen
184 5, 18 | Waarom straft Hij u dan voor uw zonden? Neen, gij zijt mensen
185 5, 23 | overwinnaar worden. En stelt uw vertrouwen in Allah, als
186 5, 24 | er in zijn. Gaat gij en uw Heer en strijdt - wij blijven
187 5, 28 | 28. "Als gij uw hand naar mij uitstrekt
188 5, 29 | zonde tegen mij, als met uw zonde terugkeert, zodat
189 5, 34 | tonen, voordat gij hen in uw macht hebt. Weet derhalve,
190 5, 49 | neigingen niet en wees op uw hoede dat zij u niet afleiden
191 5, 55 | 55. Uw vrienden zijn slechts Allah
192 5, 57 | spotternij en een spel maken van uw godsdienst, uit de kring
193 5, 64 | Hij wil. En hetgeen u van uw Heer is nedergezonden zal
194 5, 67 | verkondig hetgeen u van uw Heer is geopenbaard en indien
195 5, 68 | Evangelie en hetgeen u van uw Heer is nedergezonden, onderhoudt.
196 5, 68 | waarlijk, hetgeen u van uw Heer is nedergezonden zal
197 5, 72 | Allah, Die mijn Heer en uw Heer is." Gewis, voor hem
198 5, 77 | van het Boek, overdrijft uw godsdienst niet ten onrechte,
199 5, 89 | verantwoording roepen voor uw ijdele eden, maar Hij zal
200 5, 89 | gemiddelde voedsel waarmede gij uw huisgezinnen voedt, of hen
201 5, 89 | vasten. Dit is de boete voor uw eden, wanneer gij zweert.
202 5, 89 | wanneer gij zweert. Maar houdt uw eden. Zo legt Allah u Zijn
203 5, 92 | boodschapper en weest op uw hoede. Maar indien gij u
204 5, 94 | beproeven door het wild, hetwelk uw handen of lansen kunnen
205 5, 106| anderen die niet van uit uw midden zijn indien gij door
206 5, 110| gedenk Mijn gunst aan u en uw moeder, toen Ik u met de
207 5, 112| Jezus, zoon van Maria, is uw Heer bij machte, ons een (
208 5, 117| Aanbidt Allah, mijn Heer en uw Heer." En ik was getuige
209 5, 118| Gij hen straft, zijn zij Uw dienaren en indien Gij hen
210 6, 3 | hemelen en op aarde. Hij kent uw innerlijk en uw uiterlijk
211 6, 3 | Hij kent uw innerlijk en uw uiterlijk en Hij weet, wat
212 6, 22 | afgoderij pleegden: "Waar zijn uw mededingers, die gij beweerdet (
213 6, 41 | Hij dat wil en gij zult uw afgoderij vergeten. ~
214 6, 46 | Wat denkt gij? Als Allah uw gehoor en gezicht zou wegnemen
215 6, 46 | gezicht zou wegnemen en uw hart zou verzegelen, wie
216 6, 54 | zeg dan: "Vrede zij u." Uw Heer heeft barmhartigheid
217 6, 56 | aanbidden. Zeg: "Ik wil uw boze neigingen niet volgen.
218 6, 60 | 60. Hij is het, Die uw ziel in de nacht neemt en
219 6, 60 | worden voltooid. Dan is uw terugkeer tot Hem. Daarna
220 6, 66 | 66. En uw volk heeft het verworpen,
221 6, 68 | zit dan niet, nadat het in uw herinnering opkomt, met
222 6, 74 | afgoden tot Goden? Ik zie u en uw volk in duidelijke dwaling." ~
223 6, 78 | heb niets uitstaande met uw afgoden." ~
224 6, 81 | 81. "En hoe kan ik uw afgoden vrezen, terwijl
225 6, 81 | vrezen, terwijl gij zelf uw afgoderij niet vreest waarvoor
226 6, 83 | wie Wij willen. Voorzeker, Uw Heer is Alwijs, Alwetend. ~
227 6, 91 | onderwezen, hetgeen gij noch uw vaderen wisten?" - Zeg: "
228 6, 93 | uitstrekken, (zeggende): "Geeft uw zielen op. Deze dag zal
229 6, 94 | zij deelgenoten waren in uw zaken, niet bij u. Voorzeker
230 6, 102| 102. Zo is Allah, uw Heer. Er is geen God naast
231 6, 104| zijn inderdaad bewijzen van uw Heer tot u gekomen, wie
232 6, 106| 106. Volg, hetgeen u van uw Heer is geopenbaard: er
233 6, 112| om te bedriegen - en als uw Heer had gewild, zouden
234 6, 114| gaven weten dat het van uw Heer is nedergezonden met
235 6, 115| 115. En het woord van uw Heer is in waarheid en rechtvaardigheid
236 6, 117| 117. Voorzeker, uw Heer weet het beste wie
237 6, 119| zonder kennis. Waarlijk, uw Heer kent de overtreders
238 6, 126| het rechtleidende pad van uw Heer. Wij hebben de tekenen
239 6, 128| zal zeggen: "Het Vuur is uw tehuis waarin gij zult vertoeven,
240 6, 128| moge behagen." Voorzeker, uw Heer is Alwijs, Alwetend. ~
241 6, 130| mensen. Kwamen er niet uit uw midden boodschappers tot
242 6, 131| 131. Dit komt, omdat uw Heer de steden niet onrechtvaardig
243 6, 132| overeenkomstig hetgeen zij doen en uw Heer is niet onopmerkzaam
244 6, 133| 133. En uw Heer is Onafhankelijk, Barmhartig.
245 6, 135| O mijn volk, handel naar uw vermogen, ik handel ook.
246 6, 145| noch de grens overschrijdt: uw Heer is dan voorzeker Vergevensgezind,
247 6, 147| zij u verloochenen zeg: "Uw Heer is de Heer der alomvattende
248 6, 150| 150. Zeg: "Brengt uw getuigen die getuigenis
249 6, 151| ik zal u verkondigen, wat uw Heer heeft verboden;" n.l.
250 6, 151| vereenzelvigt en dat gij uw ouders niet goed behandelt
251 6, 151| goed behandelt en dat gij uw kinderen uit armoede doodt. -
252 6, 157| leiding en barmhartigheid van uw Heer tot u gekomen. Wie
253 6, 158| dat enige der tekenen van uw Heer zouden plaatshebben?
254 6, 158| wanneer enige der tekenen van uw Heer zullen verschijnen,
255 6, 164| last van anderen. Dan zal uw terugkeer tot uw Heer zijn
256 6, 164| Dan zal uw terugkeer tot uw Heer zijn en Hij zal u verklaren,
257 6, 165| moge beproeven. Voorzeker, uw Heer is vlug in het straffen
258 7, 2 | geopenbaard - laat er daarom in uw hart geen twijfel zijn om
259 7, 3 | 3. Volgt hetgeen u van uw Heer is nedergezonden en
260 7, 16 | in de weg gaan zitten op Uw rechte pad." ~
261 7, 19 | 19. "O, Adam, vertoef met uw vrouw in de tuin en eet,
262 7, 20 | verborgen was, en zeide: "Uw Heer heeft u deze boom alleen
263 7, 26 | kleding nedergezonden om uw naaktheid te bedekken, ook
264 7, 27 | niet verleiden, zoals hij uw ouders uit het paradijs
265 7, 29 | rechtvaardigheid bevolen. En dat gij uw aandacht behoorlijk richt,
266 7, 31 | kinderen van Adam, let op uw uiterlijk ter gelegenheid
267 7, 35 | als boodschappers vanuit uw midden tot u komen, die
268 7, 44 | bevonden, waar te zijn wat uw Heer u beloofde?" Zij zullen
269 7, 48 | merktekenen herkennen roepen: "Uw aantal, noch datgene waarover
270 7, 54 | 54. Voorzeker, uw Heer is Allah, Die de hemelen
271 7, 55 | 55. Roept uw Heer in nederigheid en in
272 7, 63 | dat er een aanmaning van uw Heer tot u is gekomen door
273 7, 63 | gekomen door een man uit uw midden opdat hij u moge
274 7, 69 | er een waarschuwing van uw Heer tot u is gekomen door
275 7, 69 | gekomen door een man uit uw midden, opdat hij u moge
276 7, 71 | antwoordde: "Straf en toorn van uw Heer hebben u reeds getroffen.
277 7, 71 | gij hebt genoemd - gij en uw vaderen - waarvoor Allah
278 7, 73 | een duidelijk bewijs van uw Heer tot u gekomen; deze
279 7, 82 | slechts: "Verdrijft hen uit uw stad, want zij zijn mannen
280 7, 85 | een duidelijk teken van uw Heer tot u gekomen. Geeft
281 7, 89 | 89. En indien wij tot uw godsdienst terugvallen,
282 7, 105| een duidelijk teken van uw Heer tot u gekomen; zend
283 7, 110| 110. "Hij wil u uit uw land zetten. Wat raadt gij
284 7, 117| bezielden Mozes en zeiden: "Werp uw stok neder" en ziet, deze
285 7, 124| 124. "Ik zal gewis uw handen en uw voeten aan
286 7, 124| Ik zal gewis uw handen en uw voeten aan tegengestelde
287 7, 127| wanorde laten scheppen en u en uw goden laten verzaken?" Hij
288 7, 129| zeide: "Waarschijnlijk gaat uw Heer uw vijand vernietigen
289 7, 129| Waarschijnlijk gaat uw Heer uw vijand vernietigen en u
290 7, 134| Mozes, bid voor ons tot uw Heer, zoals Hij u heeft
291 7, 137| het genadevolle woord van uw Heer werd voor de kinderen
292 7, 141| marteling onderwierp en uw zonen doodde en uw vrouwen
293 7, 141| onderwierp en uw zonen doodde en uw vrouwen spaarde. En daarin
294 7, 141| een zware beproeving van uw Heer. ~
295 7, 145| Houd u er aan en beveel uw volk, dit alles stipt op
296 7, 150| gehaast vóór het gebod van uw Heer?" En hij legde de tafelen
297 7, 151| broeder en laat ons tot Uw barmhartigheid toe want
298 7, 153| tonen en geloven, voorzeker uw Heer is dan Vergevensgezind,
299 7, 160| vroeg: "Sla de rots met uw staf" en er ontsprongen
300 7, 161| nederigheid binnen, Wij zullen u uw tekortkomingen vergeven.
301 7, 164| verontschuldiging tegenover uw Heer en opdat zij rechtvaardig
302 7, 167| 167. En toen verkondigde uw Heer dat Hij dezulken zou
303 7, 167| der Opstanding. Voorzeker, uw Heer is vlug in vergelding
304 7, 172| 172. En toen uw Heer van Adams kinderen
305 7, 172| getuigen over henzelf: "Ben ik uw Heer niet?" antwoordden
306 7, 200| kwade) aanspoort, zoek dan uw toevlucht bij Allah; voorzeker,
307 7, 203| Dit zijn de bewijzen van uw Heer en een leiding en een
308 7, 205| 205. En gedenk uw Heer, 's morgens en 's avonds
309 7, 205| morgens en 's avonds in uw gedachte met nederigheid
310 7, 206| Waarlijk, degenen die dicht bij uw Heer zijn wenden zich niet
311 8, 1 | daarom Allah en regelt (uw geschillen) onderling inschikkelijk
312 8, 5 | 5. Toen uw Heer u in waarheid van uw
313 8, 5 | uw Heer u in waarheid van uw huis deed weggaan, was een
314 8, 9 | 9. Toen gij de hulp van uw Heer afsmeektet en Hij u
315 8, 10 | verblijdend nieuws en opdat uw hart daardoor mocht worden
316 8, 11 | verwijderen en opdat Hij uw hart mocht sterken en u
317 8, 12 | 12. Toen uw Heer aan de engelen openbaarde: "
318 8, 14 | 14. Dat is (uw straf), ondergaat haar daarom
319 8, 15 | komen wendt hun dan niet uw rug toe. ~
320 8, 19 | zullen Wij ook terugkeren. En uw partij zal u in het geheel
321 8, 28 | 28. En weet, dat uw bezittingen en uw kinderen
322 8, 28 | weet, dat uw bezittingen en uw kinderen slechts een beproeving
323 8, 29 | onderscheiding verlenen en uw tekortkomingen voor u bedekken
324 8, 40 | terugvallen weet dan, dat Allah uw Beschermer is, een uitstekende
325 8, 43 | Allah hen (de vijanden) in uw ogen als weinigen toonde;
326 8, 44 | toen Hij hen in de tijd van uw ontmoeting als weinigen
327 8, 44 | ontmoeting als weinigen in uw ogen deed voorkomen en u
328 8, 46 | anders zult gij laf worden en uw kracht zal vergaan. En weest
329 8, 48 | over u hebben want ik ben uw metgezel." Maar toen de
330 8, 51 | 51. Dit komt door hetgeen uw handen hebben gewrocht;
331 8, 60 | gij de vijand van Allah en uw vijand en anderen buiten
332 8, 61 | u er dan ook toe en legt uw vertrouwen in Allah. Voorzeker
333 8, 66 | 66. Maar nu heeft Allah uw last verlicht, want Hij
334 8, 70 | tot de gevangenen die in uw handen zijn: "Als Allah
335 8, 70 | Als Allah enig goed in uw hart vindt, zal Hij u beter
336 8, 72 | geloof zoeken dan is het uw plicht hen te helpen behalve
337 9, 11 | Zakaat betalen worden zij uw broeders in het geloof.
338 9, 12 | verbond hun eden breken en uw godsdienst smaden, bestrijdt
339 9, 14 | hen, Allah zal hen door uw handen straffen en vernederen
340 9, 23 | gij, die gelooft, neemt uw vaders en uw broeders niet
341 9, 23 | gelooft, neemt uw vaders en uw broeders niet tot vrienden
342 9, 24 | 24. Zeg: "Indien uw vaders en uw zonen en uw
343 9, 24 | Zeg: "Indien uw vaders en uw zonen en uw broeders en
344 9, 24 | uw vaders en uw zonen en uw broeders en uw vrouwen en
345 9, 24 | zonen en uw broeders en uw vrouwen en uw verwanten
346 9, 24 | broeders en uw vrouwen en uw verwanten en de rijkdommen
347 9, 25 | de dag van Honain, toen uw grote aantal u verheugde,
348 9, 39 | zal Hij een ander volk in uw plaats stellen en gij zult
349 9, 41 | licht of zwaar, streeft met uw bezit en uw persoon voor
350 9, 41 | streeft met uw bezit en uw persoon voor de zaak van
351 9, 55 | rijkdommen noch hun kinderen uw verwondering opwekken. Allah
352 9, 69 | genoten hun deel; gij zult dus uw deel genieten, zoals zij
353 9, 85 | eigendommen en hun kinderen uw verwondering niet opwekken:
354 9, 94 | heeft ons reeds omtrent uw gedrag ingelicht. En Allah
355 9, 94 | Zijn boodschapper zullen u uw gedrag weldra tonen, dan
356 9, 103| louteren. En bid voor hen; uw gebed is voor hen inderdaad
357 9, 105| boodschapper en de gelovigen uw werk zien. Weldra zult gij
358 9, 123| bestrijdt de ongelovigen die in uw nabijheid zijn en laat hen
359 9, 128| een boodschapper is uit uw midden tot u gekomen; het
360 9, 128| doet; hij is bezorgd voor uw welzijn, liefderijk en barmhartig
361 10, 3 | 3. Voorwaar, Allah is uw Heer, Die de hemelen en
362 10, 3 | goedkeuring. Dit is Allah, uw Heer, aanbidt Hem daarom.
363 10, 4 | 4. Tot Hem is uw aller terugkeer, dit is
364 10, 4 | dit is de ware belofte van uw Heer. Voorzeker, Hij begint
365 10, 19 | zij en ware het Woord van uw Heer niet uitgegaan, voorzeker
366 10, 23 | O, gij mensen, voorzeker uw opstand keert zich slechts
367 10, 23 | tegenwoordige leven. Daarna zal uw terugkeer tot Ons zijn en
368 10, 28 | Blijft ter plaatse, gij en uw deelgenoten." Daarna zullen
369 10, 29 | ons. Wij waren zeker van uw aanbidden onbewust." ~
370 10, 32 | 32. Zo is Allah, uw ware Heer. Wat is er buiten
371 10, 33 | 33. Zo is het woord van uw Heer bewaarheid tegen degenen,
372 10, 40 | die er niet in geloven en uw Heer kent de onruststokers
373 10, 41 | Aan mij mijn werk en aan u uw werk. Gij hebt niets uitstaande
374 10, 57 | 57. O mensdom! Er is van uw Heer een vermaning tot u
375 10, 61 | iets anders doet; Wij zijn uw getuigen, terwijl gij u
376 10, 61 | in verdiept. Er is voor uw Heer zelfs geen gewicht
377 10, 71 | in Allah - breng dan al uw plannen en uw afgoden bijeen;
378 10, 71 | breng dan al uw plannen en uw afgoden bijeen; laat dan
379 10, 71 | afgoden bijeen; laat dan uw handelwijze duidelijk blijken,
380 10, 84 | Allah hebt geloofd stelt dan uw vertrouwen in Hem, als gij
381 10, 86 | 86. En red ons door Uw barmhartigheid van de ongelovigen."
382 10, 87 | Neemt gij beiden huizen voor uw volk in Egypte en bouwt
383 10, 87 | volk in Egypte en bouwt uw huizen tegenover elkaar
384 10, 88 | zodat zij, Onze Heer, van Uw pad afleiden. Onze Heer,
385 10, 89 | 89. Allah zeide: "Uw gebed is aanvaard. Weest
386 10, 92 | 92. Heden zullen Wij uw lichaam redden, opdat gij
387 10, 93 | tot hen kwam. Voorzeker, uw Heer zal op de Dag der Opstanding
388 10, 94 | Inderdaad, de waarheid is van uw Heer tot u gekomen; behoor
389 10, 96 | tegen wie het woord van uw Heer van kracht is geworden,
390 10, 99 | 99. En indien uw Heer had gewild, zouden
391 10, 105| 105. En wend uw aangezicht oprecht tot deze
392 10, 108| mensen, nu is de waarheid van uw Heer tot u gekomen. Wie
393 11, 3 | En vraagt vergiffenis aan uw Heer en wendt u tot Hem,
394 11, 4 | 4. Uw terugkeer is tot Allah en
395 11, 12 | geopenbaard, zult opgeven; uw hart wordt er door benauwd,
396 11, 14 | 14. En indien zij uw (uitdaging) niet aannemen,
397 11, 17 | Voorzeker dit is de waarheid van uw Heer, maar de meeste mensen
398 11, 34 | wenst te vernietigen. Hij is uw Heer en tot Hem zult gij
399 11, 36 | geopenbaard: "Niemand onder uw volk zal geloven, dan degenen
400 11, 40 | twee paar van alles in, en uw familie - met uitzondering
401 11, 44 | gezegd: " O, aarde, slok op uw water en o, hemel, houd
402 11, 45 | voorwaar van mijn familie en Uw belofte is voorzeker waar
403 11, 46 | Noach, hij behoort niet tot uw gezin omdat zijn daden niet
404 11, 49 | openbaren, welke gij noch uw volk voorheen kende. Wees
405 11, 52 | volk, vraag vergiffenis van uw Heer, wend u daarna tot
406 11, 52 | over u zenden en kracht bij uw kracht voegen. En wend u
407 11, 54 | gij ook, dat ik niets met uw afgoden uitstaande heb." ~
408 11, 56 | gesteld, Die mijn Heer en uw Heer is. Er is geen schepsel,
409 11, 57 | Heer zal een ander volk uw plaats doen innemen. Gij
410 11, 65 | Vermaakt u voor drie dagen in uw huizen. Dit is een belofte
411 11, 66 | van die dag. Voorzeker, uw Heer is Sterk, Almachtig. ~
412 11, 76 | hiervan af. Het gebod van uw Heer is uitgegaan en een
413 11, 79 | wij geen recht hebben op uw dochters en gij weet ook,
414 11, 81 | zijn de boodschappers van uw Heer, zij zullen u stellig
415 11, 81 | niet bereiken. Vertrek met uw familie gedurende de nacht,
416 11, 81 | niemand uwer omkijken dan uw vrouw. Zeker zal haar overkomen
417 11, 83 | volgens de verordening van uw Heer waren gemerkt. En zulk
418 11, 87 | antwoordden: "O Shoaib, beveelt uw gebed, dat wij hetgeen onze
419 11, 90 | En zoek vergiffenis van uw Heer en bekeer u tot Hem.
420 11, 91 | tegenover ons. Was het niet, om uw gezin, wij zouden u zeker
421 11, 93 | o, mijn volk, handel op uw wijze, ik handel op de mijne.
422 11, 101| niet toen het gebod van uw Heer kwam; zij voegden hun
423 11, 102| 102. Zo is de greep van uw Heer, wanneer Hij de steden
424 11, 107| uitzondering van hetgeen uw Heer moge behagen. Zeker,
425 11, 107| Heer moge behagen. Zeker, uw Heer brengt teweeg wat Hij
426 11, 108| uitzondering van hetgeen uw Heer moge behagen, een gave,
427 11, 110| een woord dat reeds van uw Heer was uitgegaan de zaak
428 11, 111| 111. En uw Heer zal hen allen naar
429 11, 117| 117. Uw Heer zal de steden niet
430 11, 118| 118. En indien uw Heer had gewild, zou Hij
431 11, 119| uitzondering van degenen, die uw Heer barmhartigheid heeft
432 11, 119| geschapen - maar het woord van uw Heer: "Voorwaar Ik zal de
433 11, 120| verhalen Wij u om daardoor uw hart te versterken. Hierdoor
434 11, 121| niet geloven: "Handelt naar uw vermogen, wij handelen ook." ~
435 11, 123| Aanbid Hem daarom en leg uw vertrouwen in Hem. En uw
436 11, 123| uw vertrouwen in Hem. En uw Heer is niet onachtzaam
437 12, 5 | O, mijn zoon, verhaal uw broedars uw droom niet,
438 12, 5 | zoon, verhaal uw broedars uw droom niet, anders zullen
439 12, 6 | 6. "En zo zal uw Heer u verkiezen en u de
440 12, 6 | had voltooid. Voorwaar, uw Heer is Alwetend, Alwijs." ~
441 12, 9 | naar een (ver) land, zodat uw vaders gunst uitsluitend
442 12, 25 | kwade bedoelingen had met uw vrouw, anders dan gevangenneming
443 12, 28 | een list van u, vrouwen. Uw list is inderdaad sterk." ~
444 12, 29 | vraag vergiffenis voor uw zonde. Gij behoort zeker
445 12, 40 | hebt uitgedacht, gij en uw vaderen; Allah heeft daar
446 12, 42 | worden: "Vermeld mij bij uw heer." Maar Satan deed hem
447 12, 50 | zeide hij: "Ga terug naar uw heer en vraag hem hoe het
448 12, 59 | zeide hij: "Brengt mij uw broeder van vaderskant.
449 12, 69 | zich. En hij zeide: "Ik ben uw broeder, treur daarom niet
450 12, 80 | zeide: "Weet gij niet, dat uw vader een plechtige belofte
451 12, 80 | genomen en hoe gij voorheen in uw plicht tegenover Jozef hebt
452 12, 81 | 81. "Keert gij tot uw vader terug en zegt: 'Onze
453 12, 81 | terug en zegt: 'Onze vader uw zoon heeft gestolen en wij
454 12, 83 | hun vader) zeide: "Neen, uw ziel heeft een groot iets
455 12, 93 | begrijpen. En brengt mij uw gehele familie." ~
456 12, 95 | Allah, gij houdt zeker aan uw oude dwaling vast." ~
457 13, 1 | Boek. En hetgeen u door uw Heer is geopenbaard is waar,
458 13, 2 | zijn van de ontmoeting met uw Heer. ~
459 13, 6 | zijn voorgekomen. Voorwaar, uw Heer is vol van vergiffenis
460 13, 6 | onrechtvaardigheid en voorwaar, uw Heer is streng in het vergelden. ~
461 13, 19 | weet, dat hetgeen u van uw Heer is geopenbaard de waarheid
462 14, 5 | tekenen, zeggende: "Breng uw volk uit de duisternis tot
463 14, 6 | smartelijke foltering kwelde, uw zonen doodde en uw vrouwen
464 14, 6 | kwelde, uw zonen doodde en uw vrouwen spaarde; daarin
465 14, 6 | een grote beproeving van uw Heer." ~
466 14, 7 | 7. En toen uw Heer verklaarde: "Als gij
467 14, 10 | Hij roept u, opdat Hij uw zonden moge vergeven en
468 14, 21 | zeggen: "Wij waren voorzeker uw volgelingen; kunt gij ons
469 14, 30 | u een poosje, daarna is uw terugkeer voorzeker naar
470 14, 32 | nederkomen en er vruchten voor uw onderhoud mee voortbrengt
471 14, 32 | Hij heeft de schepen in uw dienst gesteld, opdat zij
472 14, 32 | de rivieren eveneens in uw dienst gesteld. ~
473 14, 33 | alsmede de nacht en de dag in uw dienst gesteld. ~
474 14, 37 | onvruchtbaar dal dicht bij Uw heilig huis (de Kabah) gevestigd,
475 14, 44 | korte periode. Wij zullen Uw roep beantwoorden en de
476 15, 25 | 25. Voorzeker uw Heer zal hen allen verzamelen.
477 15, 28 | 28. Toen uw Heer tot de engelen zeide: "
478 15, 40 | 40. "Met uitzondering van Uw oprechte dienaren onder
479 15, 57 | 57. Hij zeide: "Wat is uw taak, o gij boodschappers?" ~
480 15, 65 | daarom gedurende de nacht met uw familie weg en volg achter
481 15, 72 | 72. Bij uw leven, dezen zwerven in
482 15, 86 | 86. Voorwaar, uw Heer is de Schepper, de
483 15, 88 | 88. Richt uw ogen niet naar hetgeen Wij
484 15, 92 | 92. Bij uw Heer, Wij zullen hen voorzeker
485 15, 97 | Wij weten inderdaad dat uw boezem benauwd wordt vanwege
486 15, 98 | 98. Maar verheerlijk uw Heer met de lof die Hem
487 15, 99 | 99. En aanbid uw Heer totdat de dood u bereikt. ~~
488 16, 7 | 7. En zij dragen uw lasten naar een land, dat
489 16, 7 | kunnen bereiken. Voorzeker, uw Heer is Liefderijk, Genadevol. ~
490 16, 10 | bomen groeien, waarmede gij uw vee voedert. ~
491 16, 12 | de maan en de sterren in uw dienst gesteld. Voorzeker
492 16, 14 | Hij is het, Die de zee tot uw beschikking heeft gesteld
493 16, 22 | 22. Uw God is Eén God. En zij die
494 16, 24 | wordt gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", zeggen
495 16, 30 | handelden gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", dan
496 16, 33 | komen of dat het gebod van uw Heer zal worden uitgevoerd.
497 16, 47 | geleidelijk ten onder zal brengen? Uw Heer is inderdaad Medelijdend,
498 16, 54 | 54. Wanneer Hij dan uw kwelling van u verwijdert,
499 16, 68 | 68. En uw Heer heeft de bij bezield, (
500 16, 69 | onderdanig de wegen van uw Heer." Er komt uit hun buik
1-500 | 501-1000 | 1001-1117 |