Sura, Verse
1 2, 83 | zijn voor uw ouders, uw verwanten, de wezen en de armen; spreekt
2 2, 177| uit liefde voor Hem aan de verwanten, de wezen, de armen, de
3 2, 215| zijn voor ouders, naaste verwanten, wezen, behoeftigen en reizigers.
4 4, 8 | 8. Wanneer verwanten en wezen en de armen bij
5 4, 36 | vriendelijkheid aan ouders, verwanten, wezen, de behoeftigen en
6 4, 135| tegen uzelf, of ouders en verwanten. Hetzij rijk of arm, Allah
7 8, 41 | Allah, de boodschapper, de verwanten, de wezen, de armen en de
8 9, 24 | broeders en uw vrouwen en uw verwanten en de rijkdommen die gij
9 9, 113| afgodendienaren, zelfs al waren dezen verwanten, nadat hun (de gelovigen)
10 16, 90 | anderen en te geven als aan verwanten; en verbiedt onbetamelijkheid,
11 17, 26 | 26. Geef de verwanten, de armen en de reiziger
12 24, 22 | niet ophouden te geven aan verwanten en behoeftigen en hun die
13 25, 54 | heeft geschapen en heeft hem verwanten gegeven door afstamming
14 30, 38 | 38. Geeft, de verwanten, de behoeftigen, de reiziger
15 42, 23 | prediking), behalve liefde van verwanten." En hij die het goede verricht
16 58, 22 | of hun broeders, of hun verwanten. Dezen zijn degenen, in
|