1-500 | 501-1000 | 1001-1117
Sura, Verse
1001 55, 75 | Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
1002 55, 77 | Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen? ~
1003 55, 78 | Gezegend zij de naam van uw Heer, de Bezitter van Heerlijkheid
1004 56, 53 | 53. En zult er uw buik mee vullen, ~
1005 56, 61 | 61. Om anderen als gij in uw plaats te stellen en u in
1006 56, 74 | verheerlijk de naam van uw Heer, de Verhevene. ~
1007 56, 82 | door de ontkenning ervan uw levensonderhoud? ~
1008 56, 96 | Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Verhevene. ~~
1009 57, 8 | boodschapper u roept om in uw Heer te geloven en Hij een
1010 57, 13 | zeggen: "Laat ons iets van uw licht nemen," zal er gezegd
1011 57, 14 | gewacht en getwijfeld en uw begeerte bedroog u, totdat
1012 57, 15 | degenen die ongelovig waren. Uw tehuis zal het Vuur zijn;
1013 57, 15 | zal het Vuur zijn; dat is uw vriend en het is een slechte
1014 57, 21 | Wedijvert om vergiffenis van uw Heer (te verkrijgen) en
1015 58, 1 | klaagde. En Allah heeft uw gesprek gehoord. Voorwaar,
1016 58, 8 | Allah ons niet voor hetgeen uw (tegen de profeet) zeggen?"
1017 58, 12 | dan een liefdegift vóór uw raadpleging. Dat is beter
1018 58, 13 | geven van liefdegiften voor uw bijzondere raadpleging?
1019 59, 11 | iemand ten (nadele van) uw zaak gehoorzamen en als
1020 60, 1 | neemt Mijn vijanden en uw vijanden niet tot vrienden!
1021 60, 1 | verdrijven, omdat gij in Allah uw Heer gelooft? Indien gij
1022 60, 3 | 3. Noch uw familiebanden noch uw kinderen
1023 60, 3 | Noch uw familiebanden noch uw kinderen zullen u op de
1024 60, 8 | hebben gevochten, noch u uit uw huizen hebben verdreven,
1025 60, 9 | godsdienst, en die u uit uw huizen hebben verdreven
1026 60, 11 | En als enig bezit door uw vrouwen van u overgaat in
1027 61, 11 | voor de zaak van Allah met uw bezit en uw persoon strijdt.
1028 61, 11 | van Allah met uw bezit en uw persoon strijdt. Dat is
1029 61, 12 | 12. Hij zal u uw zonden vergeven en u in
1030 63, 4 | tegen hen is. Zij zijn (uw) vijanden, neemt u daarom
1031 63, 9 | O, gij die gelooft, laat uw rijkdommen en uw kinderen
1032 63, 9 | gelooft, laat uw rijkdommen en uw kinderen u niet afleiden
1033 64, 14 | gelovigen, er zijn onder uw echtgenoten en kinderen
1034 64, 14 | echtgenoten en kinderen die uw vijanden zijn, neemt u dus
1035 64, 15 | 15. Uw rijkdommen en uw kinderen
1036 64, 15 | 15. Uw rijkdommen en uw kinderen zijn slechts een
1037 65, 1 | periode, en vreest Allah uw Heer. Verdrijft haar niet
1038 65, 2 | twee rechtvaardigen vanuit uw midden tot getuigen en laat
1039 65, 6 | vertoeft, overeenkomstig uw middelen; en doet haar geen
1040 66, 2 | Allah heeft de annulatie van uw eden voor u verplichtend
1041 66, 2 | verplichtend gesteld en Allah is uw Beschermer en Hij is Alwetend,
1042 66, 4 | vrouwen) u tot Allah wendt en uw hart is reeds hiertoe geneigd (
1043 66, 6 | gelooft, redt u zelf en uw gezinnen van het Vuur, welks
1044 66, 8 | berouw. Het kan zijn dat uw Heer uw fouten van u zal
1045 66, 8 | Het kan zijn dat uw Heer uw fouten van u zal verwijderen
1046 67, 4 | weer eens en dan nog eens, uw blik zal vermoeid en verzwakt
1047 67, 13 | 13. Hetzij gij uw woorden verbergt of openbaar
1048 67, 13 | maakt, Hij weet, wat in (uw) binnenste is. ~
1049 67, 20 | 20. Waar is uw leger dat u buiten Allah
1050 67, 30 | Zeg: "Vertel mij, indien uw water diep in de aarde wegzakt,
1051 68, 2 | zijt, bij de gratie van uw Heer, geen krankzinnige. ~
1052 68, 7 | 7. Zeker, uw Heer weet het beste wie
1053 68, 19 | 19. Toen kwam er van uw Heer een bezoeking over
1054 68, 22 | Zeggende: "Gaat vroeg naar uw veld indien gij het fruit
1055 68, 48 | geduldig op het gebod van uw Heer en wees niet als de
1056 69, 17 | acht engelen de troon van uw Heer boven zich houden. ~
1057 69, 52 | Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Luisterrijke. ~~
1058 71, 1 | tot zijn volk, "Waarschuw uw volk voordat een smartelijke
1059 71, 4 | 4. Hij zal u uw zonden vergeven en u uitstel
1060 71, 10 | Zoekt vergiffenis van uw Heer, want Hij is de Vergevensgezinde. ~
1061 71, 12 | 12. En Hij zal uw rijkdommen en kinderen vermeerderen,
1062 71, 23 | tegen elkander: 'Verlaat uw goden nooit. Verlaat noch
1063 71, 27 | hen achterlaat zullen zij Uw dienaren op een dwaalspoor
1064 73, 8 | Daarom gedenk de naam van uw Heer, en geef u met volle
1065 73, 9 | Hem; neem Hem daarom tot uw Beschermer. ~
1066 73, 20 | 20. Waarlijk uw Heer weet dat gij bijna
1067 74, 3 | verkondig de Grootheid van uw Heer, ~
1068 74, 4 | 4. En reinig uw hart. ~
1069 74, 7 | wees geduldig ter wille van uw Heer. ~
1070 74, 31 | kent de legerscharen van uw Heer dan Hij. Dit is niets
1071 75, 12 | 12. Slechts bij uw Heer zal dan uw toevlucht
1072 75, 12 | Slechts bij uw Heer zal dan uw toevlucht zijn. ~
1073 75, 16 | 16. Beweeg uw tong er niet mede om deze (
1074 75, 30 | 30. Dan wordt (hij) tot uw Heer gedreven, ~
1075 76, 22 | Hij zal zeggen): "Dit is uw loon, omdat uw streven waardevol
1076 76, 22 | Dit is uw loon, omdat uw streven waardevol was." ~
1077 76, 24 | geduldig volgens het gebod van uw Heer en gehoorzaam niemand
1078 76, 25 | 25. En gedenk de naam van uw Heer 's morgens en 's avonds. ~
1079 78, 9 | 9. En hebben Wij uw slaap niet tot rusten bestemd? ~
1080 78, 36 | 36. Een beloning van uw Heer, een toereikende gave, ~
1081 79, 19 | 19. En ik zal u tot uw Heer leiden opdat gij Hem
1082 79, 24 | 24. (Zeggende), "Ik ben uw Heer de Allerhoogste." ~
1083 79, 33 | voorziening voor u en voor uw vee. ~
1084 79, 44 | uitkomst daarvan is bij uw Heer. ~
1085 80, 6 | 6. Schenkt gij uw aandacht, ~
1086 80, 32 | 32. Voorziening voor u en uw vee! ~
1087 81, 22 | 22. En uw metgezel is niet krankzinnig. ~
1088 82, 6 | heeft u bedrogen omtrent uw Heer, de Genadige, ~
1089 84, 6 | mens, gij moet ijverig naar uw Heer streven, dan zult gij
1090 85, 12 | Waarlijk, de greep van uw Heer is hard. ~
1091 87, 1 | Verheerlijk de Naam van uw Heer, de Allerhoogste. ~
1092 87, 8 | 8. En Wij zullen uw weg effenen tot gemak. ~
1093 89, 6 | 6. Weet gij niet hoe uw Heer met de Aad handelde? ~
1094 89, 13 | 13. Daarom, deed uw Heer een roede der kastijding
1095 89, 14 | 14. Voorwaar, uw Heer is waakzaam. ~
1096 89, 22 | 22. En uw Heer komt en de engelen
1097 89, 28 | 28. Keer tot uw Heer terug, verblijd in
1098 92, 4 | 4. Voorzeker, uw streven is verschillend. ~
1099 93, 3 | 3. Uw Heer heeft u niet verlaten,
1100 93, 5 | 5. En voorwaar uw Heer zal u geven, en gij
1101 93, 11 | Maar maak de gunst van uw Heer bekend. ~~
1102 94, 1 | 1. Hebben Wij uw borst niet voor u verruimd? ~
1103 94, 2 | 2. En uw last niet van u weggenomen? ~
1104 94, 3 | 3. Die uw rug bezwaarde? ~
1105 94, 4 | 4. En uw roem niet verheven? ~
1106 94, 8 | 8. En wend u tot uw Heer. ~~
1107 96, 1 | 1. Verkondig de naam van uw Heer, de Schepper. ~
1108 96, 3 | 3. Verkondig, want uw Heer is de meest Eerbiedwaardige ~
1109 96, 8 | 8. Voorwaar uw terugkeer is tot uw Heer. ~
1110 96, 8 | Voorwaar uw terugkeer is tot uw Heer. ~
1111 99, 5 | 5. Omdat uw Heer het haar heeft geopenbaard. ~
1112 102, 2 | 2. Totdat gij in uw graven nederdaalt. ~
1113 105, 1 | Hebt gij niet vernomen, hoe uw Heer de bezitters der olifanten
1114 108, 2 | 2. Bid daarom tot uw Heer en offer. ~
1115 108, 3 | 3. Voorzeker, uw vijand zal uitsterven. ~~
1116 109, 6 | 6. Derhalve voor u uw godsdienst en voor mij mijn
1117 110, 3 | 3. Roem dan uw Heer met de lof, die Hem
1-500 | 501-1000 | 1001-1117 |