Sura, Verse

 1   2, 43 |       Zakaat en bidt met hen, die bidden. ~
 2   2, 89 |           ongelovigen plachten te bidden, toen dat tot hen kwam,
 3   3, 39 |          hij in de kamer stond te bidden: "Allah geeft u de blijde
 4   3, 61 |     roepen; laat ons daarna vurig bidden en de vloek van Allah roepen
 5   4, 102|         naar voren komen en met u bidden en laat hen hun afweermiddelen
 6   4, 142|          zij zich oprichten om te bidden, staan zij loom, en tonen
 7   7, 189|         wanneer deze zwaar wordt, bidden zij beiden tot Allah hun
 8  10, 18 |                        18. En zij bidden buiten Allah om tot datgene
 9  19, 48 |           en ik zal tot mijn Heer bidden; waarschijnlijk zal ik in
10  24, 41 |         Een ieder kent zijn eigen bidden en lofzang. En Allah weet
11  40, 50 |  antwoorden: "Bidt dan." Maar het bidden der ongelovigen is nutteloos. ~
12  70, 22 |           22. Behalve degenen die bidden ~
13  73, 20 | twee-derde van de nacht staat (te bidden), somsdehelft of ook wel
14  74, 43 |           tot hen die plachten te bidden. ~
15 107, 4  |             4. En wee degenen die bidden, ~