Sura, Verse

 1   2, 22 |    u. Plaatst derhalve geen gelijken nevens Allah, tegen beter
 2   2, 171|         171. De ongelovigen gelijken op hem, die schreeuwt naar
 3   6, 1  | toch stellen de ongelovigen gelijken naast hun Heer. ~
 4   6, 163|        163. "Hij heeft geen gelijken. Zo is mij bevolen en ik
 5  16, 74 |     74. Sehrijf daarom geen gelijken aan Allah toe. Voorzeker
 6  30, 28 |     zodat gij dienaangaande gelijken wordt en vreest gij hen,
 7  34, 33 | niet in Allah te geloven en gelijken aan Hem op werpen." En zij
 8  34, 54 |     verlangen zoals met hun gelijken vóór hen was gedaan. Zij
 9  36, 81 |   schiep, niet in staat hun gelijken te scheppen?" Ja, inderdaad
10  41, 9  |  dagen schiep? En richt gij gelijken aan Hem op, hoewel Hij de
11  43, 15 |     maken van Zijn dienaren gelijken aan Allah. Waarlijk de mens
12  47, 38 |  brengen en dezen zullen uw gelijken niet zijn. ~~
13  54, 51 |     Wij hebben inderdaad uw gelijken vernietigd. Is er iemand
14  89, 8  |                     8. Wier gelijken nog in geen enkele stad