Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
aäron 21
aalmoezen 17
aam 1
aan 873
aanaangezicht 1
aanbad 1
aanbaden 15
Frequency    [«  »]
1023 dan
997 heer
904 op
873 aan
873 heeft
867 met
851 hebben

Koran

IntraText - Concordances

aan

1-500 | 501-873

                                                     bold = Main text
    Sura, Verse                                      grey = Comment text
1 Voo | tekst, dan hebben wij ons aan de letterlijke vertaling 2 Voo | lezers, die gewend zijn aan andersoortige lectuur, vestigen 3 Voo | hoofdstukken tonen. ~Verzoek aan de lezers~Wij zullen de 4 Voo | wij verschuldigd te zijn aan Mevr. Nasirah Zimmermann, 5 1, 7 | 7. Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - 6 2, 11 | Richt geen onheil op aarde aan" dan zeggen zij: "Wij zijn 7 2, 23 | zijt omtrent hetgeen Wij aan Onze dienaar hebben geopenbaard, 8 2, 25 | 25. En verkondig aan degenen, die geloven en 9 2, 34 | engelen zeiden: "Onderwerpt u aan Adam", onderwierpen zich 10 2, 40 | bewees en weest getrouw aan Mijn verbond. Ik zal Mijn 11 2, 58 | en Wij zullen meer geven aan degenen, die goed doen." ~ 12 2, 60 | ontsprongen twaalf bronnen aan, waardoor elke stam zijn 13 2, 73 | Aldus geeft Allah leven aan de doden en toont u Zijn 14 2, 87 | voetsporen volgen. En Wij gaven aan Jezus, zoon van Maria, duidelijke 15 2, 97 | openbaarde het op Allah's bevel aan uw hart, vervullende datgene, 16 2, 102| zij handelen naar) hetgeen aan de twee engelen, Haroet 17 2, 107| der hemelen en der aarde aan Allah behoort? En buiten 18 2, 112| Neen, wie zich volledig aan Allah onderwerpt en goede 19 2, 115| 115. En aan Allah behoort het Oosten 20 2, 118| hen waren. Hun harten zijn aan elkander gelijk. Wij hebben 21 2, 120| tot u is gekomen, zult gij aan Allah Vriend noch Helper 22 2, 126| van vrede en geef vruchten aan haar bewoners, die aan Allah 23 2, 126| vruchten aan haar bewoners, die aan Allah en de laatste dag 24 2, 126| voor een korte tijd ook aan hem, die niet gelooft weldaden 25 2, 128| 128. Heer, maak ons beiden aan U onderdanig en maak van 26 2, 131| zeide hij: "Ik heb mij aan de Heer der Werelden onderworpen". ~ 27 2, 132| hetzelfde legde Abraham aan zijn zonen op en Jacob deed 28 2, 133| en Izaäk, de enige God, aan Hem zijn wij onderworpen". ~ 29 2, 136| nedergezonden en in hetgeen aan Mozes en Jezus werd gegeven 30 2, 136| werd gegeven en in hetgeen aan alle andere profeten werd 31 2, 136| onderscheid tussen hen en aan Hem onderwerpen wij ons. ~ 32 2, 142| volgden, afgekeerd?" Zeg: "Aan Allah behoort het Oosten 33 2, 145| al bracht gij elk teken aan degenen aan wie het Boek 34 2, 145| gij elk teken aan degenen aan wie het Boek is gegeven, 35 2, 145| anderen volgen. En indien gij aan hun wens zoudt voldoen, 36 2, 146| 146. Degenen aan wie Wij het Boek hebben 37 2, 150| en opdat Ik Mijn gunst aan u moge voltooien en opdat 38 2, 155| verkondig blijde tijdingen aan de geduldigen, ~ 39 2, 159| degenen, die hetgeen Wij aan tekenen en leiding hebben 40 2, 159| nadat Wij zein het Boek aan de mensen duidelijk hebben 41 2, 165| beseffen) dat alle macht aan Allah toebehoort en dat 42 2, 167| verzaakt". Zo zal Allah aan hen hun werken tonen tot 43 2, 177| geeft uit liefde voor Hem aan de verwanten, de wezen, 44 2, 189| gij de huizen binnengaat aan de achterzijde: maar deugdzaamheid 45 2, 197| mag zijn. En wat gij ook aan goeds doet, Allah weet het. 46 2, 206| dan spoort de trots hem aan tot verdere zonde. Daarom 47 2, 212| schenkt Zijn gaven overvloedig aan wie Hij wil. ~ 48 2, 213| verschilde er over, dan degenen aan wie het (Boek) was gegeven, 49 2, 221| gelovige vrouwen) niet aan afgodendienaren uit, voordat 50 2, 221| En Hij maakt Zijn tekenen aan de mensen duidelijk, opdat 51 2, 223| en geef goede tijdingen aan de gelovigen. ~ 52 2, 230| s bepalingen, welke Hij aan de mensen, die kennis hebben 53 2, 231| en gedenkt Allah's gunst aan u en (gedenkt) het Boek 54 2, 235| over een huwelijksaanzoek aan die vrouwen, of indien gij 55 2, 245| 245. Wie aan Allah het goede deel afstaat, 56 2, 246| zeiden: "Stel ons een koning aan, opdat wij ter wille van 57 2, 247| geeft Zijn heerschappij aan wie Hij wil en Allah is 58 2, 260| Neem vier vogels en maak ze aan u gehecht. Zet dan ieder 59 2, 269| 269. Hij schenkt wijsheid aan wie Hij wil en wie wijsheid 60 2, 271| gij dit in stilte doet en aan de armen geeft is het beter 61 2, 273| gebonden zijn (door hun dienst) aan Allah, en in het land niet 62 2, 273| hescheidenheid. Gij zult hen aan hun tekenen herkennen, daar 63 2, 275| zeggen: "Handel is gelijk aan rente", terwijl Allah de 64 2, 281| worden teruggebracht; dan zal aan elke ziel ten volle worden 65 2, 282| hebt getuigen, wanneer gij aan elkander verkoopt en de 66 2, 283| toevertrouwt, laat dan degene aan wie het toevertrouwd is, 67 2, 284| 284. Aan Allah behoort wat in de 68 3, 3 | vervullende, hetgeen er aan voorafgaat en Hij zond voordien 69 3, 19 | is de Islam. En degenen, aan wie het Boek was gegeven, 70 3, 20 | die mij volgen hebben zich aan Allah onderworpen." En zeg 71 3, 20 | onderworpen." En zeg tot degenen aan wie het Boek is gegeven 72 3, 23 | Kent gij niet degenen, aan wie een gedeelte van het 73 3, 26 | Gij geeft heerschappij aan wie Gij wilt en neemt terug 74 3, 27 | En Gij geeft onbeperkt aan wie Gij wilt." ~ 75 3, 28 | dat doet heeft geen deel aan Allah, tenzij gij u zorgvuldig 76 3, 35 | Imraan zeide: "Ik draag aan U op wat in mijn baarmoeder 77 3, 36 | En de man is niet gelijk aan de vrouw. En ik heb haar 78 3, 37 | haar (Maria) met welbehagen aan en deed haar goed opgroeien 79 3, 37 | opgroeien en vertrouwde haar aan Zacharia toe. Telkens, wanneer 80 3, 37 | Voorzeker, Allah geeft volop aan wie Hij wil. ~ 81 3, 72 | ochtendstond en verwerpt het aan het einde van de dag; misschien 82 3, 73 | zal worden gegeven, als aan u werd gegeven, anders zullen 83 3, 73 | s hand. Hij schenkt deze aan wie Hij wil". En Allah is 84 3, 74 | 74. Hij geeft Zijn genade aan wie Hij wil. Allah is de 85 3, 75 | toevertrouwt, deze niet aan u zullen teruggeven, tenzij 86 3, 83 | zich willens of onwillens aan Hem moet onderwerpen? En 87 3, 84 | hetgeen werd geopenbaard aan Abraham, Ismaël, Izaäk, 88 3, 84 | en de stammen en hetgeen aan Mozes en Jezus en de profeten 89 3, 84 | tussen wie dan ook van hen. Aan Hem alleen onderwerpen wij 90 3, 97 | naar het Huis is door Allah aan de mensen opgelegd die er 91 3, 101| Zijn boodschapper onder u aan wezig is? En hij, die zich 92 3, 101| wezig is? En hij, die zich aan Allah vasthoudt, is inderdaad 93 3, 103| houdt u allen tezamen vast aan het koord van Allah en weest 94 3, 103| gunst broeders en gij waart aan de rand van een vuurput 95 3, 109| 109. En aan Allah behoort al hetgeen 96 3, 117| is als de wind, gepaard aan een hevige koude, die de 97 3, 117| zij doen zichzelf onrecht aan. ~ 98 3, 121| plaatsen voor het gevecht aan te wijzen, - Allah is Alhorend, 99 3, 129| 129. En aan Allah behoort al hetgeen 100 3, 144| Hij, die zich omkeert zal aan Allah in het geheel geen 101 3, 146| zijn vele profeten geweest aan wier zijden talrijke aanbidders 102 3, 151| ontzag vervullen omdat zij aan Allah deelgenoten toeschrijven 103 3, 152| Allah heeft Zijn belofte aan u gehouden, toen gij hen 104 3, 154| gedachten hetgeen zij niet aan u onthullen; zij zeggen: " 105 3, 155| door Satan wegens hun daden aan het wankelen gebracht. Maar 106 3, 165| dubbele er van aangedaan (aan uw vijanden) - zegt gij: " 107 3, 176| niets aandoen. Allah wil hen aan het toekomstig leven geen 108 3, 180| hun nek worden gelegd. En aan Allah behoort het erfdeel 109 3, 186| dingen horen van degenen, aan wie het Boek was gegeven 110 3, 187| zeide Hij: "Gij zult dit aan de mensen bekend maken en 111 3, 189| 189. En aan Allah behoort het koninkrijk 112 3, 200| geduldig en spoort anderen aan volhardend te zijn en blijft 113 4, 5 | bestaan heeft gegeven niet aan de dwazen (in eigen beheer), 114 4, 15 | degenen uwer vrouwen, die zich aan ontucht schuldig maken, 115 4, 19 | tenzij zij schuldig zijn aan een schandelijk kwaad; en 116 4, 25 | zijn zich schuldig maken aan ontrouw - geldt voor haar 117 4, 35 | familie en van haar familie aan. Indien zij verzoening wensen 118 4, 36 | bewijst vriendelijkheid aan ouders, verwanten, wezen, 119 4, 36 | wezen, de behoeftigen en aan de nabuur, die een vreemdeling 120 4, 36 | die een bloedverwant is en aan de metgezel, de reiziger 121 4, 36 | metgezel, de reiziger en aan degenen die onder uw macht 122 4, 40 | het geheel geen onrecht aan. Als het een goede daad 123 4, 44 | degenen, die deel hebben aan het Boek? Zij geven de voorkeur 124 4, 44 | Boek? Zij geven de voorkeur aan dwaling en wensen, dat ook 125 4, 46 | hoort toe" en ,,Kijk ons aan" het dit beter en oprechter 126 4, 51 | degenen niet waargenomen aan wie een gedeelte van het 127 4, 54 | gegeven? Waarlijk, Wij gaven aan de kinderen van Abraham 128 4, 58 | toevertrouwde over te geven aan hen die er recht op hebben 129 4, 84 | en spoor de gelovigen aan. Het kan zijn, dat Allah 130 4, 85 | bijvalt, zal er aandeel aan hebben en wie het kwade 131 4, 85 | zal er een gelijk aandeel aan hebben; En Aliah houdt toezicht 132 4, 89 | hebben verworpen, zodat gij aan hen gelijk zult worden. 133 4, 90 | bestrijden of hun eigen volk aan te vallen. En indien Allah 134 4, 91 | terughouden, grijpt hen dan aan en doodt hen waar gij hen 135 4, 92 | betalen ter overhandiging aan de erfgenamen, tenzij deze 136 4, 92 | dan moet een bloedgeld aan zijn familie worden betaald 137 4, 95 | onbekwamen, zijn niet gelijk aan degenen die met hun rijkdommen 138 4, 95 | uitmunten boven de rustenden en aan ieder heeft Allah het goede 139 4, 112| zonde begaat en deze dan aan een onschuldige toeschrijft, 140 4, 113| onderwezen en Allah's genade aan u is groot. ~ 141 4, 117| roepen buiten Hem niets aan dan godinnen dingen en zij 142 4, 117| dingen en zij roepen niemand aan dan Satan, de opstandige. ~ 143 4, 125| geloof dan hij, die zich aan Allah onderwerpt en die 144 4, 126| 126. En aan Allah behoort alles, wat 145 4, 127| verkondigd over de weesmeisjes, aan wie gij het haar toegekende 146 4, 131| 131. Aan Allah behoort, wat in de 147 4, 131| wij hebben zeker degenen aan wie vóór u het Boek werd 148 4, 131| en op de aarde is behoort aan Allah en Allah is Onafhankelijk, 149 4, 132| 132. En aan Allah behoort alles, wat 150 4, 139| bij hen hoewel alle eer aan Allah behoort? ~ 151 4, 142| zij loom, en tonen zich aan de mensen en gedenken Allah 152 4, 146| hebben en zich verbeteren en aan Allah vasthouden en hun 153 4, 153| gouden) kalf (ter aanbidding) aan, doch Wij vergaven hun dat. 154 4, 163| Wij gaven een openbaring aan Abraham en Ismaël en Izaäk 155 4, 163| Jacob en de stammen; en aan Jezus, Job, Jonas, Aäron 156 4, 170| niet gelooft, voorwaar, aan Allah behoort wat in de 157 4, 171| Hij een zoon zou hebben. Aan Hem behoort wat in de hemelen 158 4, 175| die in Allah geloven en aan Hem vasthouden zal Hij zeker 159 5, 3 | Heden zullen de ongelovigen aan uw godsdienst wanhopen. 160 5, 3 | vervolmaakt, Mijn gunst aan u voltooid en de Islam voor 161 5, 6 | gezicht en uw handen tot aan de ellebogen en wrijft uw ( 162 5, 6 | en (wast) uw voeten tot aan de enkels. En als gij onrein 163 5, 6 | te reinigen en Zijn gunst aan u te vervolmaken, opdat 164 5, 7 | En gedenkt Allah's gunst aan u en het verbond dat Hij 165 5, 11 | gelooft, gedenkt Allah's gunst aan u toen een volk zijn handen 166 5, 12 | gelooft en hen bijstaat en aan Allah's (dienst) een goede 167 5, 17 | zijn, teniet wil doen?" Aan Allah behoort het koninkrijk 168 5, 18 | straft, wie Hij wil. En aan Allah behoort het koninkrijk 169 5, 20 | herinner u Allah's gunst aan u, toen Hij profeten onder 170 5, 20 | aanwees en Hij u gaf, wat Hij aan niemand onder de volkeren 171 5, 27 | iets van de rechtvaardigen aan." - ~ 172 5, 32 | leven schenkt, alsof hij aan het gehele mensdom het leven 173 5, 40 | der hemelen en der aarde aan Allah toebehoort? Hij straft, 174 5, 41 | wordt gegeven, neemt het dan aan, maar als het u niet wordt 175 5, 54 | genade; Hij schenkt deze aan wie Hij wil en Allah is 176 5, 64 | haat onder hen gezaaid tot aan de Dag der Opstanding. Telkens 177 5, 95 | vergoeding is een huisdier gelijk aan hetgeen hij heeft gedood - 178 5, 107| dat de twee schuldig zijn aan zonde dan moeten twee anderen 179 5, 110| Maria, gedenk Mijn gunst aan u en uw moeder, toen Ik 180 5, 120| 120. Aan Allah behoort het koninkrijk 181 6, 12 | 12. Zeg: "Aan wie behoort hetgeen in de 182 6, 12 | hemelen en op aarde is?" Zeg: "Aan Allah." Hij heeft het op 183 6, 13 | 13. Aan Hem behoort wat in nacht 184 6, 44 | grepen Wij hen onverwachts aan en zie, zij werden wanhopig. ~ 185 6, 64 | deelgenoten (medegoden) aan Hem toe." ~ 186 6, 65 | verdelen en elkander geweld aan te laten doen." Zie, hoe 187 6, 71 | en het is ons bevolen ons aan de Heer der Werelden te 188 6, 73 | woord is werkelijkheid; en aan Hem behoort het koninkrijk 189 6, 89 | voor zijn, hebben Wij deze aan een volk toevertrouwd dat 190 6, 90 | niets dan een vermaning aan alle volkeren." ~ 191 6, 91 | zij zeggen: "Allah heeft aan niemand iets geopenbaard." 192 6, 91 | veel verbergt en (waardoor) aan u is onderwezen, hetgeen 193 6, 92 | vervullende, hetgeen er aan voorafging, opdat gij de 194 6, 93 | nederzenden dat gelijk is aan hetgeen Allah heeft nedergezonden?" 195 6, 97 | hebben de tekenen uitgelegd aan een volk, dat kennis bezit. ~ 196 6, 98 | hebben de tekenen verklaard aan een volk dat begrijpt. ~ 197 6, 105| iemand)", en opdat Wij het aan een volk dat kennis heeft, 198 6, 121| bozen sporen hun vrienden aan opdat zij met u mogen redetwisten. 199 6, 122| de mensen wandelt, gelijk aan hem, wiens toestand zodanig 200 6, 125| gesloten alsof hij een hoogte aan het beklimmen was. Zo legt 201 6, 139| hebben zij allen er deel aan." Hij zal hen naar hun bewering 202 6, 140| hun kinderen door gebrek aan kennis uit domheid doden 203 6, 150| geloven en die medegoden aan hun Heer toeschrijven. ~ 204 6, 154| voltooiing van de gunst aan hem die goed wilde doen 205 6, 162| en mijn dood zijn gewijd aan Allah, de Heer der Werelden." ~ 206 7, 2 | een (volmaakt) Boek, dat aan u is geopenbaard - laat 207 7, 11 | de engelen: "Onderwerpt u aan Adam" en zij onderwierpen 208 7, 13 | u van hier - het is niet aan u, hier hoogmoedig te zijn. 209 7, 14 | zeide: "Geef mij uitstel tot aan de Dag waarop zij zullen 210 7, 29 | in zuivere gehoorzaamheid aan Hem. Zoals Hij u deed ontstaan, 211 7, 32 | verklaren Wij de tekenen aan een volk dat begrip heeft. ~ 212 7, 35 | komen, die Mijn tekenen aan u voordragen, dan, wie Allah 213 7, 46 | plaatsen mannen zijn die allen aan hun merktekenen herkennen. 214 7, 48 | zullen tot de mensen die zij aan hun merktekenen herkennen 215 7, 55 | nederigheid en in het verborgene aan. Hij heeft de overtreders 216 7, 56 | roept Hem met vrees en hoop aan. Voorzeker, de Barmhartigheid 217 7, 79 | en bood u oprechte raad aan, maar gij houdt niet van 218 7, 85 | gewicht en vermindert het aan de mensen verschuldigde 219 7, 95 | plotseling terwijl zij er niet aan dachten. ~ 220 7, 102| meesten hunner geen (trouw aan het) verbond en Wij bevonden 221 7, 110| zetten. Wat raadt gij nu aan?" ~ 222 7, 124| gewis uw handen en uw voeten aan tegengestelde zijden (rechts 223 7, 128| Voorzeker, de aarde behoort aan Allah. Hij geeft haar als 224 7, 128| Hij geeft haar als erfdeel aan wie Zijner dienaren Hij 225 7, 131| schreven zij de tegenspoed toe aan Mozes en zijn metgezellen. 226 7, 138| kwamen tot een volk dat aan zijn afgoden was gehecht. 227 7, 141| Pharao's volk verlosten dat u aan een marteling onderwierp 228 7, 142| vulden ze met tien nachten aan. Aldus werd de periode, 229 7, 143| hij: "Mijn Heer, toon U aan mij, opdat ik U moge aanschouwen." 230 7, 144| uitverkoren. Houd u daarom vast aan hetgeen Ik u heb gegeven 231 7, 145| uitleg voor alles. Houd u er aan en beveel uw volk, dit alles 232 7, 156| zal Mijn straf opleggen aan wie Ik wil, maar Mijn barmhartigheid 233 7, 158| boodschapper van Allah, aan Wie het koninkrijk der hemelen 234 7, 160| volkeren. En Wij openbaarden aan Mozes, toen zijn volk om 235 7, 160| ontsprongen twaalf bronnen aan: elke stam kende zijn drinkplaats. 236 7, 160| zij deden Ons geen onrecht aan, maar zij schaadden zichzelf. ~ 237 7, 161| vergeven. Wij zullen meer geven aan hen die goed doen." ~ 238 7, 163| hun omtrent de stad, die aan de zee lag. Toen zij de 239 7, 163| verscheen vis op hun Sabbath aan de oppervlakte van het water, 240 7, 165| onrechtvaardigen met een strenge straf aan, omdat zij verkeerd handelden. ~ 241 7, 170| 170. En die zich aan het Boek vasthouden en in 242 7, 171| vallen; Wij zeiden: "Houdt u aan hetgeen Wij u hebben gegeven 243 7, 180| 180. Aan Allah behoren alle goede 244 7, 180| eigenschappen. Roept Hem daarbij aan. En laat degenen, die ten 245 7, 190| schrijven zij deelgenoten aan Hem toe, betreffende hetgeen 246 7, 194| zoals gij. Roept hen dan aan en laat hen u verhoren als 247 7, 195| Zeg: "Roept de deelgenoten aan. Smeedt plannen tegen mij ( 248 7, 199| spoor tot vriendelijkheid aan en wend u van de onwetenden 249 8, 1 | De oorlogsbuit behoort aan Allah en de boodschapper. 250 8, 12 | 12. Toen uw Heer aan de engelen openbaarde: " 251 8, 24 | die gelooft, geeft gehoor aan Allah en de boodschapper 252 8, 27 | ontrouw en weest niet ontrouw aan het u toevertrouwde tegen 253 8, 31 | verzen worden voorgelezen aan hen, zeggen zij: "Wij hebben 254 8, 41 | gelooft en in hetgeen Wij aan Onze dienaar op de dag der 255 8, 57 | die achter hen zign vrees aan wegens hen, opdat zij er 256 8, 60 | 60. En maakt aan de grens alle mogelijke 257 8, 65 | profeet, spoor de gelovigen aan om te vechten. Als er twintig 258 9, 3 | Allah en Zijn boodschapper aan de mensen op de dag van 259 9, 3 | van een pijnlijke straf aan de ongelovigen. ~ 260 9, 4 | geholpen. Vervult daarom aan dezen het verbond tot hun 261 9, 11 | Wij leggen de tekenen uit aan een volk dat wil begrijpen. ~ 262 9, 19 | gij het geven van dranken aan de bedevaartgangers en het 263 9, 19 | de heilige Moskee gelijk aan de werken van hem die in 264 9, 36 | dus hierin geen onrecht aan. En bestrijdt de afgodendienaren 265 9, 37 | maand) is een toevoeging aan het ongeloof. Degenen, die 266 9, 64 | zal al hetgeen gij vreest aan het licht brengen." ~ 267 9, 66 | Biedt geen verontschuldiging aan. Gij hebt, na te hebben 268 9, 67 | elkander verbonden. Zij sporen aan tot het kwade en verbieden 269 9, 70 | zij deden zichzelf onrecht aan. ~ 270 9, 71 | van elkander. Zij sporen aan tot het goede en verbieden 271 9, 77 | hun hart op te wekken tot aan de Dag, waarop zij Hem zullen 272 9, 77 | ontmoeten, omdat zij hun belofte aan Allah braken en leugens 273 9, 101| straffen, daarna zullen zij aan een grote straf worden overgeleverd. ~ 274 9, 103| aalmoezen van hun rijkdommen aan opdat gij hen daardoor moogt 275 9, 111| Koran. En wie is getrouwer aan zijn belofte, dan Allah? - 276 9, 112| grenzen in acht nemen; breng aan de gelovigen blijde tijding. ~ 277 9, 116| 116. Gewis, Allah is het, aan Wie het koninkrijk der hemelen 278 9, 127| nedergezonden kijken zij elkander aan zeggende: "Ziet iemand ons?" 279 10, 2 | mensdom en geef blijde tijding aan degenen die geloven, dat 280 10, 15 | hem." Zeg: "Het staat niet aan mij, hem te veranderen uit 281 10, 22 | Allah in oprechte aanbidding aan: "Als Gij ons hiervan redt, 282 10, 24 | leggen Wij de tekenen uit aan een volk, dat nadenkt. ~ 283 10, 38 | Allah wie gij kunt (om hulp aan), als gij waarachtig zijt." ~ 284 10, 41 | besehuldigen, zeg dan: "Aan mij mijn werk en aan u uw 285 10, 41 | dan: "Aan mij mijn werk en aan u uw werk. Gij hebt niets 286 10, 44 | het geheel geen onrecht aan, maar de mensen doen hun 287 10, 44 | doen hun eigen ziel onrecht aan. ~ 288 10, 55 | 55. Ziet toe! aan Allah behoort al hetgeen 289 10, 63 | Zig die geloven en zich aan rechtvaardigheid houden, ~ 290 10, 68 | Hij is Zichzelf genoeg. Aan Hem behoort wat in de hemelen 291 10, 87 | 87. Wij openbaarden aan Mozes en zijn broeder: " 292 10, 93 | Israëls een uitstekend tehuis aan en Wij voorzagen hen van 293 10, 103| de gelovigen. Zo is het aan Ons, de gelovigen te redden. ~ 294 10, 106| naast Allah niet datgene aan, dat u bevoordelen noch 295 10, 107| beletten. Hij kent haar toe aan diegene van Zijn dienaren, 296 11, 3 | 3. En vraagt vergiffenis aan uw Heer en wendt u tot Hem, 297 11, 3 | Hij schenkt Zijn genade aan ieder die zich hiervoor 298 11, 17 | 17. Is hij dan (aan hen gelijk), die een duidelijk 299 11, 36 | 36. En er werd aan Noach geopenbaard: "Niemand 300 11, 37 | de onrechtvaardigen niet aan. Zij zullen zeker worden 301 11, 38 | 38. En hij was de ark aan het bouwen en steeds wanneer 302 11, 45 | En Noach riep zijn Heer aan en zeide: "Mijn Heer, mijn 303 11, 61 | u er. Vraagt vergiffenis aan Hem en bekeert u tot Hem. 304 11, 101| zij deden zichzelf onrecht aan. En hun goden, die zij naast 305 11, 114| 114. Houd het gebed aan de twee uitersten van de 306 11, 123| 123. En aan Allah behoren de geheimen 307 12, 6 | onderwijzen en Zijn gunst aan u en aan de familie van 308 12, 6 | onderwijzen en Zijn gunst aan u en aan de familie van Jacob vervohnaken, 309 12, 6 | zoals Hij die voordien aan twee uwer voorvaderen, Abraham 310 12, 25 | ontmoetten haar echtgenoot aan de deur. Zij zeide: "Wat 311 12, 42 | Satan deed hem vergeten het aan zijn heer te zeggen daarom 312 12, 51 | zeide: "Nu is de waarheid aan het licht gekomen. Ik was 313 12, 53 | ik' spoort tot het kwade aan, uitgezonderd dat waarover 314 12, 55 | Hij antwoordde: "Stel mij aan over de schatten van het 315 12, 56 | schenken Onze barmhartigheid aan wie Ons behaagt en Wij laten 316 12, 65 | openden, vonden zij hun geld aan hen teruggegeven. Zij riepen 317 12, 65 | wensen? Hier is ons geld aan ons teruggegeven. Wij zullen ( 318 12, 87 | broeder en wanhoopt niet aan de genade van Allah, want 319 12, 87 | Allah, want niemand wanhoopt aan Allah's barmhartigheid dan 320 12, 94 | gij mij voor zwakzinnig aan." ~ 321 12, 95 | Bij Allah, gij houdt zeker aan uw oude dwaling vast." ~ 322 12, 104| niets dan een vermaning aan alle werelden. ~ 323 12, 106| Allah, zonder medegoden aan Hem toe te schrijven. ~ 324 13, 4 | 4. En er zijn op aarde aan elkaar grenzende streken 325 13, 15 | zich willens of onwillens aan Allah en hun schaduwen doen ' 326 13, 16 | de duisternis gelijk zijn aan het licht? Of schrijven 327 13, 16 | licht? Of schrijven zij aan Allah medegoden toe die 328 13, 18 | Er zal voor degenen die aan hun Heer gehoor geven het 329 13, 18 | aarde is en het gelijke er aan toegevoegd, bezaten, het 330 13, 19 | geopenbaard de waarheid is, gelijk aan hem die blind is? Alleen 331 13, 28 | vindt in de gedachtenis aan Allah. Ziet toe! in het 332 13, 30 | tot een volk gezonden - aan hetwelk andere volkeren 333 13, 32 | maar Ik schonk uitstel aan de ongelovigen. Dan greep 334 13, 33 | Toch kennen zij medegoden aan Allah toe. Zeg: "Noemt hen." 335 13, 37 | boze wensen volgt, zult gij aan Allah vriend, noch beschermer 336 14, 2 | 2. Van Allah, aan Wie wat er ook in de hemelen 337 14, 5 | het licht en herinner hen aan de dagen van Allah." Daarin 338 14, 6 | zeide: "Gedenk Allah's gunst aan u toen Hij u van Pharao' 339 14, 11 | maar Allah bewijst gunsten aan wie van Zijn dienaren Hij 340 14, 11 | dienaren Hij wil. Het is niet aan ons u een bewijs te brengen, 341 14, 30 | En zij hebben medegoden aan Allah toegekend om (de mensen) 342 14, 39 | 39. "Alle lof behoort aan Allah, Die mij in weerwil 343 14, 47 | Allah zal falen Zijn belofte aan Zijn boodschappers te houden: 344 15, 16 | 16. En Wij hebben aan de hemel voorzeker banen ( 345 15, 33 | ga mij niet onderwerpen aan de mens, die Gij uit droge, 346 15, 56 | Hij zeide: "Wie kunnen aan de genade van hun Heer wanhopen, 347 15, 76 | 76. En zij ligt aan een bestaande weg. ~ 348 15, 79 | daarom. En zij liggen beiden aan een open hoofdweg. ~ 349 15, 88 | sommige groepen hunner (aan goeds) hebben geschonken 350 16, 17 | dan Hij, Die schept gelijk aan iemand die niet schept? 351 16, 33 | Allah deed hun geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf 352 16, 33 | zij deden zichzelf onrecht aan. ~ 353 16, 43 | zonden vóór u, slechts mannen aan wie Wij een openbaring gaven - 354 16, 43 | openbaring gaven - vraagt daarom aan degenen, die de vermaning 355 16, 44 | tot u gezonden, opdat gij aan het mensdom moogt uitleggen 356 16, 49 | bestaat onderwerpt zich aan Allah alsmede de engelen, 357 16, 52 | 52. En aan Hem behoort hetgeen in de 358 16, 57 | En zij schrijven dochters aan Allah toe - Heilig is Hij - 359 16, 58 | 58. En wanneer aan één hunner (de geboorte) 360 16, 62 | 62. En zij schrijven aan Allah toe waar zij niet 361 16, 71 | bevoordeelde geven hun bezit niet aan hun ondergeschikten, zodat 362 16, 74 | Sehrijf daarom geen gelijken aan Allah toe. Voorzeker Allah 363 16, 76 | mee. Kan deze gelijk zijn aan hem die rechtvaardigheid 364 16, 77 | 77. En aan Allah behoort het Onzichtbare 365 16, 81 | volmaakt Hij Zijn gunsten aan u, opdat gij u moogt onderwerpen. ~ 366 16, 87 | En op die dag zullen zij aan Allah onderwerping aanbieden 367 16, 90 | vergelden) en wel te doen aan anderen en te geven als 368 16, 90 | anderen en te geven als aan verwanten; en verbiedt onbetamelijkheid, 369 16, 90 | en opstand. Hij raadt u aan dat gij er lering uit trekt. ~ 370 16, 118| Wij deden hun geen onrecht aan doch zij handelden onrechtvaardig 371 16, 120| deugd, oprecht, gehoorzaam aan Allah en hij behoorde niet 372 16, 124| 124. De Sabbat was alleen aan degenen opgelegd, die daaromtrent 373 17, 4 | 4. En Wij maakten aan de kinderen van Israël in 374 17, 9 | datgene wat juist is; en geeft aan gelovigen die goede werken 375 17, 18 | Wij ons het te verschaffen aan wie Wij willen en wat Wij 376 17, 20 | 20. Aan iedereen - zowel aan dezen 377 17, 20 | 20. Aan iedereen - zowel aan dezen als genen - verstrekken 378 17, 33 | onrechtvaardig is gedood, aan diens erfgenaam hebben Wij 379 17, 34 | eigendom van de wees niet aan dan op de beste wijze tot 380 17, 39 | naast Allah geen andere god aan, anders zult gij in zelfverwijt 381 17, 55 | anderen doen uitmunten en aan David hebben Wij Zaboer ( 382 17, 56 | 56. Zeg, "Roept degenen aan die gij u naast Hem inbeeldt; 383 17, 57 | Zij roepen zelf hun Heer aan, Zijn nabijheid zoekend, 384 17, 59 | verloochend. En Wij gaven aan de Samoed de kamelin als 385 17, 61 | engelen zeiden: "Betuigt eer aan Adam," betuigden zij eer, 386 17, 64 | en uw voetvolk tegen hen aan en wees hun deelgenoot in 387 17, 67 | Doch wanneer Hij u veilig aan land brengt wendt gij u 388 17, 74 | hadden gesterkt zoudt gij aan hen een weinig gehoor gegeven 389 17, 78 | verbleken van de zon tot aan het donker van de nacht; 390 17, 90 | een bron doet ontspringen aan de aarde." 391 17, 101| duidelijke tekenen. Vraag dit aan de kinderen van Israël. 392 17, 106| opdat gij hem geleidelijk aan de mensheid mocht verkondigen 393 17, 107| niet in gelooft, degenen aan wie voordien kennis was 394 17, 110| 110. Zeg: "Roept Allah aan of roept Rahmaan aan, bij 395 17, 110| Allah aan of roept Rahmaan aan, bij welke naam gij Hem 396 18, 1 | 1. Alle lof behoort aan Allah, Die het Boek aan 397 18, 1 | aan Allah, Die het Boek aan Zijn dienaar heeft geopenbaard, 398 18, 25 | Spelonk en voegden er negen aan toe. ~ 399 18, 26 | geen vriend buiten Hem en aan Zijn koninkrijk laat Hij 400 18, 28 | wereld en gehoorzaam niet aan hem, wiens hart Wij achteloos 401 18, 28 | gemaakt voor de gedachte aan Ons, noch degene die zijn 402 18, 34 | Ik ben rijker dan gij, aan bezit en in getal." ~ 403 18, 42 | wringen wegens hetgeen hij aan de tuin had besteed, terwijl 404 18, 50 | derhalve was hij ongehoorzaam aan het gebod van zijn Heer. 405 18, 53 | vallen; zij zullen daar niet aan ontkomen! ~ 406 18, 57 | hij die herinnerd wordt aan de tekenen van zijn Heer, 407 18, 65 | zij een Onzer dienaren, aan wie Wij Onze barmhartigheid 408 18, 69 | geduldig vinden en ik zal aan uw bevel niet ongehoorzaam 409 18, 77 | inwoners ener stad kwamen aan wie zij om eten vroegen, 410 18, 79 | boot betreft, deze behoorde aan arme lieden die op de rivier 411 18, 82 | muur betreft, deze behoorde aan twee weesjongens in de stad 412 18, 100| zullen op die dag de hel aan de ongelovigen tonen. ~ 413 18, 101| waren voor de herinnering aan Mij, en die zelfs niet konden 414 19, 2 | barmhartigheid van uw Heer, betoond aan Zijn dienaar, Zacharia. ~ 415 19, 7 | hebben voordien niemand aan hem gelijk gemaakt." ~ 416 19, 12 | Johannes), houd u krachtig aan het Boek." Wij schonken 417 19, 17 | 17. En zich aan hlm blikken onttrok, zonden 418 19, 17 | tot haar en hij verscheen aan haar in de gestalte van 419 19, 24 | Uw Heer heeft een beekje aan uw voet doen ontstaan;" ~ 420 19, 54 | het Boek. Hij was getrouw aan zijn belofte En hij was ( 421 19, 55 | volk gebeden en aalmoezen aan te bevelen en zijn Heer 422 19, 61 | Onzienlijke, welke de Barmhartige aan Zijn dienaren heeft gedaan. 423 19, 63 | dat Wij als erfenis geven aan Onze dienaren, die rechtvaardig 424 19, 64 | neder op bevel van uw Heer. Aan Hem behoort al hetgeen vóór 425 19, 73 | Onze duidelijke tekenen aan hen worden voorgehouden 426 19, 79 | hetgeen hij zegt tekenen Wij aan en Wij zullen de straf voor 427 19, 83 | hebben losgelaten om hen aan te sporen? ~ 428 19, 91 | 91. Daar zij aan de Barmhartige een zoon 429 19, 96 | geloven en goede daden doen - aan hen zal de Barmhartige liefde 430 19, 97 | er mede goede tijdingen aan de godvruchtigen moogt geven 431 20, 40 | Aldus schonken Wij u terug aan uw moeder opdat haar oog 432 20, 47 | weggaan, en doe hun geen leed aan. Wij hebben u, voorwaar, 433 20, 50 | Onze Heer is Hij, Die aan alles een eigen vorm gaf 434 20, 71 | zal ik uw handen en voeten aan de tegenovergestelde kant 435 20, 71 | afhakken en ik zal u voorzeker aan de stammen van palmbomen 436 20, 80 | gingen met u een verbond aan, aan de rechter zijde van 437 20, 80 | gingen met u een verbond aan, aan de rechter zijde van de 438 20, 86 | nederdalen dat gij uw belofte aan mij hebt gebroken?" ~ 439 20, 87 | eigen beweging onze belofte aan u gebroken, doch wij waren 440 20, 97 | gij zeggen: 'Raak mij niet aan,' en bovendien is er voor 441 20, 109| nut zijn behalve van hem aan wie de Barrnhartige verlof 442 20, 114| eer de openbaring er van aan u voltooid is en zeg: "O 443 20, 119| noch zult blootgesteld zijn aan de hitte van de zon." ~ 444 20, 121| En Adam was ongehoorzaam aan het gebod van zijn Heer, 445 20, 131| heerlijkheid dezer wereld aan verschillenden hunner, om 446 20, 132| 132. En spoor uw volk aan tot gebed en wees daarin 447 21, 7 | zonden Wij slechts mannen aan wie Wij een openbaring hadden 448 21, 9 | 9. Aldus vervulden Wij aan hen Onze belofte, en Wij 449 21, 34 | 34. Wij hebben aan niemand vóór u een eeuwig 450 21, 42 | zich af van de gedachtenis aan hun Heer. 451 21, 51 | En voorheen schonken Wij aan Abraham zijn rechtschapenheid 452 21, 74 | 74. En aan Lot schonken Wij wijsheid 453 21, 79 | Salomo begrip van de zaak en aan elk hunner schonken Wij 454 21, 81 | maakten de geweldige wind aan Salomo onderdanig. Deze 455 21, 90 | riepen Ons in hoop en vrees aan en waren nederig voor Ons. ~ 456 21, 101| 101. Voorzeker degenen, aan wie door Ons tevoren de 457 21, 108| enig God is, zult gij u dan aan Hem onderwerpen?" ~ 458 22, 12 | roept naast Allah datgene aan, wat hem schaden noch baten 459 22, 13 | 13. Hij roept degene aan, die eerder schaadt dan 460 22, 27 | En verkondig de bedevaart aan de mensen. Zij zullen te 461 22, 34 | weest daarom onderdanig aan Hem. En geef blijde tijding 462 22, 34 | En geef blijde tijding aan de ootmoedigen. ~ 463 22, 36 | armen. Aldus hebben Wij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat 464 22, 37 | Hem. Aldus heeft Hij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat 465 22, 37 | En geef blijde tijding aan de goeden. ~ 466 22, 39 | om te vechten is gegeven aan degenen tegen wie gevochten 467 22, 47 | 47. En zij dringen bij u aan de straf te verhaasten, 468 22, 54 | 54. En opdat degenen aan wie kennis is gegeven mogen 469 22, 64 | 64. Aan Hem behoort al hetgeen in 470 22, 72 | Onze duidelijke tekenen aan hen worden voorgedragen 471 22, 72 | degenen, die Onze tekenen aan hen verhalen, aanvallen. 472 22, 72 | Allah heeft het beloofd aan de ongelovigen. En dat is 473 22, 78 | betaalt de Zakaat en houdt u aan Allah vast. Hij is uw Beschermer. 474 23, 27 | aarde overstroomt, neem dan aan boord twee (exemplaren) 475 23, 28 | zeg dan: "Alle lof behoort aan Allah, Die ons van een boosaardig 476 23, 34 | indien gij een man gelijk aan uzelf gehoorzaamt dan zijt 477 23, 47 | wij geloven in twee mannen aan ons gelijk terwigl hun volk 478 23, 54 | hen daarom voor een tijd aan hun onwetendheid over. ~ 479 23, 85 | 85. Zij zullen zeggen: "Aan Allah." Zeg: "Wilt gij er 480 23, 89 | antwoorden: "Dit behoort aan Allah." Zeg: "Waarom wordt 481 24, 2 | u van de gehoorzaamheid aan Allah niet afhouden indien 482 24, 22 | bezitten niet ophouden te geven aan verwanten en behoeftigen 483 24, 31 | schoonheid niet tonen behalve aan haar echtgenoot of haar 484 24, 38 | Allah geeft zonder maat aan wie Hij wil. ~ 485 24, 42 | 42. Aan Allah behoort het koninkrijk 486 24, 49 | 49. Maar indien het recht aan hun zijde was, dan zouden 487 24, 55 | 55. Allah heeft aan degenen onder u die geloven 488 24, 62 | zaken, geef dan toestemming aan wie hunner gij wilt en vraag 489 24, 64 | 64. Luistert! aan Allah behoort wat in de 490 25, 1 | Forqaan (het onderscheid) aan Zijn dienaar heeft neder 491 25, 2 | 2. Aan Wie het Koninkrijk der hemelen 492 25, 13 | 13. En wanneer zij, aan elkander geketend, op een 493 25, 24 | zullen op die Dag er beter aan toe zijn betreffende het 494 25, 26 | Koninkrijk zal op die Dag aan de Genadevolle behoren, 495 25, 32 | werd de Koran niet ineens aan hem geopenbaard?" Zo is 496 25, 35 | broeder Aäron tot helper aan. ~ 497 25, 39 | 39. Wij gaven aan ieder hunner allerlei voorbeelden 498 25, 49 | daarmee leven mogen schenken aan een dor land, en het ook 499 25, 49 | het ook als drank geven aan Onze schepping - aan vee 500 25, 49 | geven aan Onze schepping - aan vee en mensen in grote getale. ~


1-500 | 501-873

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License