Sura, Verse

 1   1, 7  |  nedergedaald, noch dat der dwalenden. ~
 2   2, 198| terwijl gij voordien tot de dwalenden behoordet. ~
 3   3, 90 |     aanvaard, dezen zijn de dwalenden. ~
 4   6, 56 |     dat geval zal ik tot de dwalenden behoren en niet tot hen
 5  15, 42 |     met uitzondering van de dwalenden die u volgen." ~
 6  15, 56 |   hun Heer wanhopen, dan de dwalenden?" ~
 7  26, 20 |     dit, toen ik nog tot de dwalenden behoorde." ~
 8  26, 86 |    want hij behoorde tot de dwalenden. ~
 9  26, 91 |  zal worden onthuld voor de dwalenden. ~
10  26, 94 |  worden geworpen, zij en de dwalenden. ~
11  26, 224|     224. En de dichters! de dwalenden volgen hen. ~
12  56, 92 | Maar als hij behoort tot de dwalenden die (de Waarheid) hadden
13  83, 32 |       Dit zijn inderdaad de dwalenden." ~