Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
aäron 21
aalmoezen 17
aam 1
aan 873
aanaangezicht 1
aanbad 1
aanbaden 15
Frequency    [«  »]
1023 dan
997 heer
904 op
873 aan
873 heeft
867 met
851 hebben

Koran

IntraText - Concordances

aan

1-500 | 501-873

                                                     bold = Main text
    Sura, Verse                                      grey = Comment text
501 25, 61 | zon en de glanzende maan aan de hemel heeft geplaatst. ~ 502 25, 72 | voorbijgaan, er edelmoedig aan voorbijgaan. ~ 503 26, 13 | welsprekend; zend daarom (bericht) aan Aäron (om mij te helpen). ~ 504 26, 35 | tovenarij. Wat raadt gij mij dan aan?" ~ 505 26, 41 | tovenaars kwamen, vroegen zij aan Pharao, "Zal er een beloning 506 26, 52 | 52. En Wij openbaarden aan Mozes, zeggende: "Neemt 507 26, 59 | gaven die als een erfenis aan de kinderen van Israël." ~ 508 26, 63 | 63. Toen openbaarden Wij aan Mozes: "Tref de zee met 509 26, 69 | 69. En verkondig aan het volk het verhaal van 510 26, 98 | Toen wij u gelijk stelden aan de Heer der Werelden. ~ 511 26, 130| aangrijpt, grijpt gij hem aan als geweldenaars. ~ 512 26, 132| Die alles wat gij weet aan u geschonken heeft. ~ 513 26, 151| 151. En gehoorzaamt niet aan het bevel der buitensporigen. ~ 514 26, 198| 198. Indien Wij het aan een vreemdeling hadden geopenbaard ~ 515 26, 205| Zeg: "Als Wij hun toest,aan jaren te genieten, ~ 516 26, 213| naast Allah geen andere god aan, anders zult gij gestraft 517 26, 223| En zij verlenen gehoor aan (geruchten) en velen hunner 518 27, 6 | 6. Voorwaar, aan u wordt de Koran overgedragen 519 27, 15 | 15. En Wij gaven kennis aan David en Salomo, en zij 520 27, 15 | zeiden: "Alle eer behoort aan Allah, Die ons boven vele 521 27, 25 | en op aarde verborgen is aan het licht brengt en Die 522 27, 29 | zeide: "Gij, leiders, er is aan mij een nobele brief afgeleverd. ~ 523 27, 44 | onderwerp mij met Salomo aan Allah, de Heer der Werelden." ~ 524 27, 46 | vraagt gij geen vergiffenis aan Allah, opdat u barmhartigheid 525 27, 59 | Zeg: "Alle lof behoort aan Allah en vrede zij met Zijn 526 27, 66 | neen, zij twijfelen er aan, neen, zij zijn er blind 527 27, 76 | Waarlijk deze Koran legt aan de kinderen van Israël veel 528 27, 91 | verklaard te aanbidden, en aan Hem behoren alle dingen, 529 27, 93 | En zeg: "Alle eer behoort aan Allah, Hij zal u Zijn tekenen 530 28, 7 | 7. En Wij openbaarden aan de moeder van Mozes: "Zoog 531 28, 7 | treur; want Wij zullen hem aan u teruggeven en zullen hem 532 28, 13 | 13. Zo gaven Wij hem aan zijn moeder terug opdat 533 28, 24 | Mijn Heer, ik heb behoefte aan wat Gij mij voor goeds moogt 534 28, 32 | twee tekenen van uw Heer aan Pharao en zijn leiders. 535 28, 43 | 43. En Wij gaven het Boek aan Mozes nadat Wij de vroegere 536 28, 44 | gij (Mohammed) waart niet aan de westelijke kant (van 537 28, 45 | Midian, die Onze tekenen aan hen voordroeg, maar Wij 538 28, 46 | 46. En gij waart niet aan de bergkant toen Wij (naar 539 28, 48 | niet hetzelfde gegeven als aan Mozes werd gegeven?" Verwierpen 540 28, 51 | inderdaad het Woord voortdurend aan hen nedergezonden opdat 541 28, 52 | 52. Zij aan wie Wij het Boek voordien 542 28, 53 | 53. En als het aan hen is voorgedragen, zeggen 543 28, 55 | zich er van af en zeggen: "Aan ons onze werken en aan u 544 28, 55 | Aan ons onze werken en aan u uw werken. Vrede zij met 545 28, 61 | 61. Staat hij aan wie Wij een goede belofte 546 28, 63 | Wij betuigen onze onschuld aan U. Wij waren het niet die 547 28, 64 | gezegd: "Roept uw afgoden aan." En zij zullen hen aanroepen 548 28, 65 | Welk antwoord gaaft gij (aan Onze) boodschappers?" ~ 549 28, 70 | er is geen God naast Hem. Aan Hem behoort alle roem in 550 28, 75 | zij weten dat de Waarheid aan Allah behoort. En hetgeen 551 28, 77 | Hiernamaals; en vergeet uw deel aan de wereld niet, en doe goed ( 552 28, 77 | wereld niet, en doe goed (aan anderen) zoals Allah u goed 553 28, 80 | 80. Maar zij, aan wie kennis was gegeven, 554 28, 86 | dat het Boek (de Koran) aan u zou worden geopenbaard; 555 28, 88 | naast Allah geen andere God aan. Er is geen God naast Hem. 556 28, 88 | behalve Zijn Aangezieht. Aan Hem is de heerschappij en 557 29, 21 | Hij toont barmhartigheid aan wie Hem behaagt en tot Hem 558 29, 23 | Hem niet geloven, wanhopen aan Zijn barmhartigheid; dezen 559 29, 38 | Samoed; en dit kunt gij aan hun woonplaatsen duidelijk 560 29, 46 | God en uw God is Eén; en aan Hem onderwerpen wij ons." ~ 561 29, 48 | anders zouden de leugenaars aan de (echtheid) ervan hebben 562 29, 49 | tekonen in het hart van hen aan wie kennis is gegeven. En 563 29, 51 | Boek hebben geopenbaard dat aan hen wordt voorgelezen? Voorwaar, 564 29, 63 | neder en geeft er leven door aan de aarde na haar dood?", 565 29, 63 | Zeg: "Alle roem behoort aan Allah." Maar de meesten 566 29, 65 | 65. En wanneer zij aan boord van een schip gaan, 567 29, 65 | schip gaan, roepen zij Allah aan, oprecht zijnde in gehoorzaamheid 568 29, 65 | zijnde in gehoorzaamheid aan Hem. Maar wanneer Hij hen 569 29, 65 | Maar wanneer Hij hen veilig aan wal brengt, zie, zij schrijven 570 29, 65 | zij schrijven deelgenoten aan Hem toe. ~ 571 29, 67 | weggerukt? Geloven zij dan aan een leugen en ontkennen 572 30, 18 | 18. En aan Hem behoort alle roem in 573 30, 26 | 26. En aan Hem behoort een ieder, die 574 30, 28 | leggen Wij de tekenen uit aan een volk dat begrijpt. ~ 575 30, 33 | komt roepen zij hun Heer aan, zich tot Hem bekerende; 576 30, 33 | schrijft een gedeelte hunner aan hun Heer medegoden toe. ~ 577 31, 7 | En wanneer Onze woorden aan hem worden voorgedragen, 578 31, 7 | daarom een pijnlijke straf aan. ~ 579 31, 12 | En Wij schonken wijsheid aan Loqmaan, zeggende: "Wees 580 31, 13 | zoon, ken geen medegoden aan Allah toe; afgoderij is 581 31, 17 | gebed en beveel het goede aan en verbied het kwade en 582 31, 20 | en Zijn gunsten rijkelijk aan u heeft geschonken, zowel 583 31, 22 | 22. Maar hij, die zich aan Allah onderwerpt en het 584 31, 25 | Zeg: "Alle roem behoort aan Allah." Maar de meesten 585 31, 26 | 26. Aan Allah behoort al hetgeen 586 31, 32 | zijnde in gehoorzaamheid aan; maar wanneer Hij hen veilig 587 31, 32 | maar wanneer Hij hen veilig aan land brengt, volgen slechts 588 32, 11 | 11. Zeg: "De doodsengel, aan wie gij toevertrouwd zijt, 589 32, 13 | Wij het wilden, zouden Wij aan elke ziel haar leiding kunnen 590 32, 15 | tekenen, die, wanneer zij er aan herinnerd worden, zich met 591 32, 18 | de gelovige gelijk zijn aan hem die ongehoorzaam is? 592 32, 23 | Boek - twijfel dus niet aan de ontmoeting met Hem - 593 32, 24 | stelden leiders uit hun midden aan, die het volk door Ons gebod 594 33, 9 | herinnert u Allah's gunst, aan u bewezen, toen er legers 595 33, 13 | zeggende: "Onze huizen staan aan de vijand bloot." Deze waren 596 33, 23 | die trouw gebleven zijn aan het verbond dat zij met 597 33, 28 | 28. O profeet! Zeg aan uw vrouwen, "Als gij het 598 33, 30 | iemand onder u schuldig is aan een openbaar onbetamelijk 599 33, 31 | 31. Maar wie van u aan Allah en Zijn boodschapper 600 33, 37 | verborgt in uw hart wat Allah aan het licht zou brengen, en 601 33, 47 | 47. Verkondig derhalve aan de gelovigen het blijde 602 33, 50 | vrouwen wettig gemaakt, aan wie gij haar huwelijksgiften 603 33, 50 | gelovige vrouw indien zij zich aan de profeet toevertrouwt 604 33, 55 | schuld als zij zich tonen aan haar vaders of haar zonen 605 33, 58 | zonder dat dezen er schuld aan hebben, dragen voorzeker 606 33, 59 | 59. O profeet! Zeg aan uw vrouwen en uw dochters 607 33, 72 | hemelen, de aarde en de bergen aan, hun (iets) toe te vertrouwen, 608 34, 1 | Alle roem komt Allah toe aan Wie alles behoort wat in 609 34, 12 | 12. En aan Salomo onderwierpen Wij 610 34, 15 | woonplaatsen, twee tuinen aan de rechter- en aan de linkerhand; 611 34, 15 | tuinen aan de rechter- en aan de linkerhand; er werd gezegd: " 612 34, 19 | deden zich daarmee onrecht aan, daarom maakten Wij hen 613 34, 21 | hen onderscheiden die er aan twijfelden. En uw Heer houdt 614 34, 22 | 22. Zeg: "Roept degenen aan, waarvan gij beweert dat 615 34, 22 | hebben zij enig aandeel aan beiden, noch heeft Hij een 616 34, 23 | Hem, behalve voor degenen aan wie Hij het toestaat, tot 617 34, 31 | zeggen: "Wij zullen stellig aan deze verkondiging niet geloven, 618 34, 31 | geloven, noch in hetgeen er aan voorafging." En kondet gij 619 34, 33 | Allah te geloven en gelijken aan Hem op werpen." En zij zullen 620 34, 43 | Onze duidelijke woorden aan hen zijn verkondigd, zeggen 621 34, 46 | 46. Zeg: "Ik raad u aan slechts één ding te doen; 622 35, 1 | vleugelen. En Hij voegt aan de schepping toe wat Hij 623 35, 2 | 2. Wat Allah de mens aan barmhartigheid schenkt, 624 35, 9 | verdord land en geven leven aan de aarde na haar dood. Zo 625 35, 10 | wenst (wete), dat alle eer aan Allah behoort. Tot Hem stijgt 626 35, 19 | De blinde is niet gelijk aan de ziende; ~ 627 35, 20 | is de duisternis gelijk aan het licht; ~ 628 35, 22 | zijn de levenden gelijk aan de doden. Voorzeker, Allah 629 35, 26 | greep Ik de ongelovigen aan en hoe (vreselijk) was Mijn 630 35, 30 | geven, er uit Zijn overvloed aan toevoegende. Hij is zeker 631 35, 32 | Wij het Boek als erfdeel aan diegenen Onzer dienaren 632 35, 40 | Allah aanroept- Toont mij aan hetgeen zij van de aarde 633 35, 40 | Of hebben zij een aandeel aan de hemelen?" Hebben Wij 634 36, 8 | ijzeren banden gelegd die tot aan hun kin reiken, zodat hun 635 36, 49 | overkomen terwijl zij nog aan het redetwisten zijn. ~ 636 36, 72 | 72. En Wij hebben het aan hen dienstbaar gemaakt, 637 36, 80 | steekt er (uw brandstof) van aan." ~ 638 37, 75 | 75. Noach riep Ons aan, en hoe uitmuntend zijn 639 37, 103| En toen zij zich beiden aan (Gods bevel) hadden onderworpen, 640 37, 114| bewezen inderdaad gunsten aan Mozes en Aäron. ~ 641 37, 182| 182. En alle roem behoort aan Allah, de Heer der Werelden. ~~ 642 38, 6 | Gaat voort en houdt u aan uw Goden. Dit is voorzeker 643 38, 8 | 8. Aan hem is onder ons de vermaning 644 38, 8 | gezonden?" Neen, zij twijfelen aan Mijn vermaning, zij hebben 645 38, 23 | Toch zegt hij: 'Geef haar aan mij' en hij was mij in het 646 38, 24 | mededingers doen elkaar onrecht aan, met uitzondering van hen, 647 38, 29 | 29. Het Boek dat Wij aan u hebben geopenbaard is 648 38, 30 | 30. En aan David schonken Wij Salomo; 649 38, 32 | dingen vanwege de gedachtenis aan mijn Heer." Toen zij (de 650 38, 36 | Wij onderwierpen de wind aan hem, die op zijn gebod zachtjes 651 38, 42 | Spoor uw rijdier met uw voet aan, hier is koel water om u 652 38, 70 | 70. Slechts dit is aan mij geopenbaard dat ik een 653 39, 3 | 3. Ziet, aan Allah alleen komt oprechte 654 39, 8 | benadeeld, roept hij zijn Heer aan, zich tot Hem wendend. Dan, 655 39, 9 | Zijn zij die weten gelijk aan hen die niet weten?" Maar 656 39, 10 | aarde is ruim. Voorwaar, aan de standvastigen zal hun 657 39, 11 | oprecht zijnde in onderwerping aan Hem. ~ 658 39, 17 | Daarom geef blijde tijding aan Mijn dienaren, ~ 659 39, 22 | verhard is bij de gedachtenis aan Allah! Waarlijk, zij verkeren 660 39, 23 | wordt zacht bij de gedachte aan Allah. Dit is de leiding 661 39, 29 | gelijkenis; een man die aan meer aanspraak-hebbenden 662 39, 29 | zijn, en een man die geheel aan één man toebehoort. Zijn 663 39, 29 | toestand? Alle roem behoort aan Allah. Maar de meesten onder 664 39, 49 | tegenspoed treft, roept hij Ons aan. Als Wij hem dan Onze gunst 665 39, 53 | zijt geweest, wanhoopt niet aan de barmhartigheid van Allah, 666 39, 54 | uw Heer en onderwerpt u aan Hem voordat de straf over 667 39, 63 | 63. Aan Hem behoren de schatten 668 39, 65 | 65. En voorwaar, aan u zoals aan hen die vóór 669 39, 65 | En voorwaar, aan u zoals aan hen die vóór u waren, is 670 39, 65 | geopenbaard: "Als gij deelgenoten aan God toeschrijft, zal uw 671 39, 74 | zeggen: "Alle lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte 672 39, 74 | Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld en ons 673 39, 75 | gezegd: "Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Werelden." ~~ 674 40, 12 | Nu behoort het oordeel aan Allah, de Allerhoogste, 675 40, 14 | 14. Roept alleen Allah aan, oprecht zijnde in gehoorzaamheid 676 40, 15 | het woord door Zijn gebod aan wie Hij wil van Zijn dienaren, 677 40, 27 | tegen elke laatdunkende die aan de Dag des Oordeels niet 678 40, 29 | zeide: "Ik wijs u alleen dat aan wat ik zelf zie en ik leid 679 40, 34 | maar gij bleeft twijfeles aan hetgeen hij u bracht doch 680 40, 44 | En ik vertrouw mijn zaak aan Allah toe. Voorwaar, Allah 681 40, 46 | 46. Aan het Vuur zullen zij morgen 682 40, 58 | goede werken doen gelijk aan hen die kwaad doen. Gering 683 40, 65 | tot Hem. Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Werelden. ~ 684 40, 66 | geboden mij te onderwerpen aan de Heer der Werelden." ~ 685 41, 7 | Die geen Zakaat geven en aan het Hiernamaals niet geloven. ~ 686 41, 9 | schiep? En richt gij gelijken aan Hem op, hoewel Hij de Heer 687 41, 12 | wees elke hemel zijn werk aan. En Wij versierden de laagste 688 41, 24 | behoren zij niet tot hen aan wie deze wordt verleend. ~ 689 41, 25 | gezellen (duivelen) voor hen aan, die hetgeen vóór hen en 690 41, 43 | gezegd behalve het geen aan de boodschappers vóór u 691 41, 45 | woord van uw Heer er niet aan was voorafgegaan zou er 692 41, 48 | welke zij voorheen plachten aan te roepen, gaan voor hen 693 41, 51 | 51. Wanneer Wij gunsten aan de mens verlenen wendt hij 694 42, 3 | Allah, de Machtige, de Wijze aan u en aan degenen die vóór 695 42, 3 | Machtige, de Wijze aan u en aan degenen die vóór u waren, 696 42, 4 | 4. Aan Hem behoort hetgeen in de 697 42, 11 | vermenigvuldigt Hij u. Er is niets aan Hem gelijk en Hij is de 698 42, 12 | 12. Aan Hem behoren de schatten 699 42, 13 | godsdienst voor, die Hij aan Noach oplegden en die Wij 700 42, 13 | oplegden en die Wij bovendien aan u openbaren en die Wij Abraham, 701 42, 15 | is onze Heer en uw Heer. Aan ons onze werken en aan u 702 42, 15 | Aan ons onze werken en aan u uw werken. Laat er geen 703 42, 23 | Dit is het waarvan Allah aan Zijn dienaren die geloven 704 42, 45 | 45. En gij zult hen aan het Vuur zien blootgesteld, 705 42, 49 | 49. Aan Allah behoort het koninkrijk 706 42, 49 | vrouwelijke en mannelijke kinderen aan wie Hij wil. ~ 707 42, 52 | waarbij Wij leiding verlenen aan diegenen Onzer dienaren 708 42, 53 | 53. Het pad van Allah, aan Wie hetgeen in de hemelen 709 43, 15 | van Zijn dienaren gelijken aan Allah. Waarlijk de mens 710 43, 17 | 17. Doch wanneer aan een hunner nieuws wordt 711 43, 18 | 18. (Schrijft gij iemand aan God toe) die omhangen met 712 43, 21 | Boek gegeven waar zij zich aan vasthouden? ~ 713 43, 31 | Waarom is deze Koran niet aan een groot man uit de twee 714 43, 43 | 43. Houd u daarom vast aan hetgeen u is geopenbaard; 715 43, 45 | 45. En vraagt aan Onze boodschappers die Wij 716 43, 51 | koninkrijk van Egypte niet aan mij toe? En stromen deze 717 43, 61 | Twijfelt er daarom niet aan, maar volgt Mij. Dit is 718 43, 77 | laat uw Heer een einde aan ons maken." Deze zal antwoorden: " 719 45, 6 | Allah, die wij naar waarheid aan u voordragen. In welk woord 720 45, 13 | in de hemelen en op aarde aan u onderworpen. Daarin zijn 721 45, 16 | heerschappij en het profetenambt aan de kinderen van Israël en 722 45, 20 | richtsnoer en barmhartigheid aan een volk dat zekerheid van 723 45, 25 | Onze duidelijke woorden aan hen worden voorgedragen, 724 45, 27 | 27. Aan Allah behoort de heerschappij 725 45, 31 | Werden Mijn woorden niet aan u voorgedragen? Doch gij 726 45, 32 | van Allah is zeker waar en aan het Uur is geen twijfel," 727 46, 4 | geschapen. Of hebben zij aandeel aan de hemelen? Brengt mij een 728 46, 7 | Onze duidelijke woorden aan hen worden medegedeeld, 729 46, 10 | Mozes) heeft getuigd van een aan hem gelijke en hij geloofde ( 730 46, 20 | Dag, waarop de ongelovigen aan het Vuur zullen worden blootgesteld, 731 46, 23 | waarmede ik ben gezonden aan u over, maar ik zie dat 732 46, 31 | O, ons volk, geef gehoor aan Allah's verkondiger en geloof 733 46, 32 | 32. En wie aan Allah's verkondiger geen 734 46, 34 | Dag, waarop de ongelovigen aan het Vuur zullen worden blootgesteld 735 46, 35 | wereld). De verkondiging is aan u en niemand wordt vernietigd 736 47, 2 | werken doen en in hetgeen aan Mohammed is ge openbaard, 737 47, 3 | Heer volgen. Zo deelt Allah aan de mensen hun toestand mede. ~ 738 47, 15 | beeld van het paradijs dat aan de godvruchtigen is beloofd: 739 47, 15 | Kunnen zij gelijk zijn aan degenen die in het Vuur 740 47, 16 | weggaan, zeggen zij tot hen aan wie kennis is gegeven: " 741 47, 29 | hun boosaardigheden niet aan het licht zou brengen? ~ 742 47, 30 | Wij hen (de huichelaars) aan u tonen, zodat gij hen aan 743 47, 30 | aan u tonen, zodat gij hen aan hun merkteken zoudt kennen. 744 47, 30 | Maar gij zult hen gewis aan hun woorden herkennen. En 745 47, 31 | En Wij zullen uw feiten aan u openbaar maken. ~ 746 47, 37 | Hij zou uw boosaardigheden aan het licht brengen. ~ 747 48, 2 | voorafgaande en toekomstige (aan u toegeschrevene) zonden 748 48, 2 | behoeden en dat Hij Zijn gunst aan u moge vervolmaken en u 749 48, 4 | nedergezonden, opdat zij geloof aan hun geloof mogen toevoegen - 750 48, 4 | geloof mogen toevoegen - en aan Allah behoren de scharen 751 48, 7 | 7. Aan Allah behoren de scharen 752 48, 10 | trouw zweren, zweren trouw aan Allah; Allah's hand rust 753 48, 10 | nadeel en wie zijn belofte aan Allah vervult, Hij zal hem 754 48, 18 | 18. Voorzeker, Allah had aan de gelovigen welgevallen, 755 48, 25 | zodat wegens hen een blaam aan u kon hebben gekleefd zonder 756 48, 29 | ongelovigen. Allah heeft aan de gelovigen die goede werken 757 49 | 49. De Vertrekken aan de Binnenkant (Al-Hodjoraat) ~ 758 49, 7 | verschillende opzichten aan uw wensen gehoor zou geven 759 50, 17 | stellen, schrijven, zit de een aan de rechter-, de andere aan 760 50, 17 | aan de rechter-, de andere aan de linkerzijde. ~ 761 51, 59 | onrechtvaardigen is gelijk aan dat van hun gezellen. Laat 762 52, 21 | En Wij zullen zeker niets aan hun werken afdoen. Elk mens 763 53, 7 | 7. En hij staat aan de hoogste horizon. ~ 764 53, 10 | En Hij (Allah) openbaarde aan Zijn dienaar hetgeen Hij 765 53, 25 | 25. Neen, aan Allah behoren het Hiernamaals 766 53, 26 | Allah verlof heeft gegeven aan wie Hij wil en wie Hem behaagt. ~ 767 53, 29 | zich van de gedachtenis aan Ons afwendt, en die niets 768 53, 31 | 31. En aan Allah behoort hetgeen in 769 53, 56 | Deze waarschuwer is gelijk aan de vroegere waarschuwers. ~ 770 55, 9 | weegschaal naar recht en doet aan de maat niet tekort. ~ 771 55, 41 | 41. De schuldigen zullen aan hun kenmerken worden herkend 772 56, 8 | 8. De mensen aan de rechter kant - hoe (gelukkig 773 56, 8 | gelukkig zijn) de mensen aan de rechter kant! ~ 774 56, 9 | 9. En de mensen aan de linker kant - hoe (ongelukkig) 775 56, 9 | ongelukkig) zijn de mensen aan de linker kant! ~ 776 56, 38 | 38. Tot degenen aan de rechter kant. ~ 777 56, 41 | 41. De mensen aan de linker kant - hoe (ongelukkig) 778 56, 41 | ongelukkig) zijn degenen die aan de linker kant staan! ~ 779 56, 90 | hij behoort tot degenen aan de rechter kant, ~ 780 56, 91 | Vrede zij u" van degenen aan de rechter kant. ~ 781 57, 9 | duidelijke tekenen nederzendt aan Zijn dienaar om u van de 782 57, 10 | terwille van Allah, terwijl aan Allah de erfenis van de 783 57, 10 | streden. En Allah heeft aan allen het goede beloofd. 784 57, 12 | zien, hun licht vóór hen en aan hun rechter handen uitstralende; 785 57, 13 | opgericht met een poort er in. Aan de binnenkant zal barmhartigheid 786 57, 13 | zal barmhartigheid zijn en aan de buitenkant zal straf 787 57, 21 | waarvan de breedte gelijk is aan de breedte tussen hemel 788 57, 21 | Allah. Hij schenkt deze aan wie Hij wil en Allah is 789 57, 22 | geen ongeluk op aarde of aan uzelf zonder dat het is 790 57, 29 | s handen, Hij geeft deze aan wie Hij wil. En Allah is 791 58, 4 | opdat gij moogt geloven aan Allah en Zijn boodschapper. 792 58, 10 | verdriet moge veroorzaken aan de gelovigen maar het kan 793 58, 19 | heeft hen de gedachtenis aan Allah doen vergeten. Zij 794 59, 6 | Hetgeen Allah van hen als buit aan, Zijn boodschapper heeft 795 59, 6 | noch paard noch kamelen aan; maar Allah geeft macht 796 59, 6 | maar Allah geeft macht aan Zijn boodschappers over 797 59, 7 | 7. Wat Allah aan Zijn boodschapper heeft 798 59, 8 | 8. Een deel behoort aan de arme vluchtelingen die 799 59, 9 | geen behoefte in hun hart aan hetgeen hun gegeven wordt, 800 59, 21 | gelijkenissen zetten Wij aan de mensen voor opdat zij 801 60, 1 | Biedt gij hun vriendschap aan, hoewel zij de Waarheid 802 60, 9 | u vriendschap te betonen aan degenen, die tegen u gevochten 803 60, 10 | deze vrouwen. Maar betaalt (aan de echtgenoten) wat zij 804 60, 10 | gegeven. En houdt niet vast aan huwelijksbanden met ongelovige 805 60, 11 | in het omgekeerde geval aan diegenen, wier vrouwen zijn 806 60, 11 | weggegaan hetzelfde als z. aan hun vrouwen besteed hadden. 807 60, 12 | komen, haar eed van trouw aan u afleggende: dat zij niets 808 60, 12 | ongehoorzaam zullen zijn aan u in wat recht is, neem 809 60, 12 | is, neem dan haar trouw aan en vraag vergiffenis voor 810 60, 13 | vertoornd is; zij wanhopen aan het Hiernamaals zoals de 811 60, 13 | de ongelovigen wanhopen aan hen, die in de graven liggen. ~~ 812 61, 13 | En geef blijde tijding aan de gelovigen. ~ 813 62, 4 | genade, Hij schenkt haar aan wie Hij wil; en Allah is 814 63, 7 | deze weglopen"- terwijl aan Allah de schatten der hemelen 815 63, 8 | uitdrijven;" maar eer behoort aan Allah, Zijn boodschapper 816 63, 9 | afleiden van de gedachtenis aan Allah. En wie dat doet behoort 817 64, 12 | 12. Gehoorzaamt dus aan Allah en gehoorzaamt de 818 65, 1 | zijn eigen ziel onrecht aan. Gij weet niet; misschien 819 65, 11 | 11. Een boodschapper, die aan u de duidelijke woorden 820 66, 3 | Toen de profeet een woord aan een zijner vrouwen toevertrouwde 821 66, 3 | daarna ruchtbaar maakte (aan een andere), deelde Allah 822 66, 10 | die van Lot. Zij behoorden aan twee Onzer rechtvaardige 823 67, 15 | Hij is het Die de aarde aan u onderworpen heeft; wandelt 824 68, 10 | 10. En geef geen gehoor aan een verachtelijke eedaflegger, ~ 825 68, 15 | 15. Wanneer Onze woorden aan hem worden voorgedragen, 826 69, 19 | 19. En hij, aan wie zijn boek in de rechter 827 69, 27 | 27. O, had de dood maar aan mij een einde gemaakt! ~ 828 69, 34 | 34. Noch moedigde hij aan, de armen te spijzigen. ~ 829 70, 42 | 42. Laten zij zich aan ijdele gesprekken overgeven 830 72, 1 | 1. Zeg: "Het is aan mij geopenbaard dat een 831 72, 16 | 16. Indien zij zich aan het rechte pad houden zullen 832 72, 17 | wie zich van de gedachte aan zijn Heer afwendt, Hij zal 833 72, 18 | Alle bedehuizen behoren aan Allah; roept daarom niemand 834 72, 18 | daarom niemand naast Allah aan." ~ 835 72, 19 | aanbidden, vielen zij hem bijna aan. ~ 836 73, 8 | geef u met volle toewijding aan Hem over. ~ 837 73, 16 | een verschrikkelijke greep aan. ~ 838 74, 37 | 37. Aan degene onder u, die vooruit 839 74, 39 | 39. Doch degenen aan de rechter hand ~ 840 74, 41 | 41. Aan de schuldigen ~ 841 75, 15 | zijn) verontschuldigingen aan. ~ 842 75, 31 | mens) nam de Waarheid niet aan, noch bad hij. ~ 843 76, 8 | voedsel, uit liefde voor Hem, aan de armen, de wees en de 844 76, 15 | En zilveren vaten zullen aan hen worden rondgereikt, 845 76, 23 | Voorwaar, Wij hebben de Koran aan u bij gedeelten geopenbaard. ~ 846 76, 27 | voorbijgaande wereld en denken niet aan de zware Dag (des Oordeels). ~ 847 77, 36 | toegestaan verontschuldigingen aan te bieden. ~ 848 78, 38 | met uitzondering van hem aan wie de Barmhartige het toestaat 849 79, 25 | Daarop greep Allah hem aan met een voorbeeldige straf 850 80, 5 | 5. Maar aan hem, die onverschillig is ~ 851 80, 21 | hem sterven en geeft hem aan het graf over, ~ 852 81, 23 | En hij zag hem (Gabriël) aan de heldere horizon. 853 82, 16 | 16. En zij zullen er niet aan kunnen ontsnappen. ~ 854 83, 13 | Die zegt, als Onze woorden aan hem worden voorgedragen: " 855 83, 14 | verdienen heeft zich als roest aan hun hart gehecht. ~ 856 84, 5 | 5. En gehoorzaamt aan haar Heer, zoals het haar 857 84, 21 | 21. En wanneer de Koran aan hun wordt voorgedragen, 858 84, 24 | dus een pijnlijke straf aan. 859 85, 9 | 9. Aan Wie het koninkrijk der hemelen 860 89, 11 | 11. Die zich in de steden aan overtreding overgaven. 861 89, 18 | 18. Noch spoort elkander aan, de armen te voeden, ~ 862 89, 21 | Neen, wanneer de aarde aan stukken wordt geschud, ~ 863 90, 18 | 18. Dezen zullen aan de rechter hand zijn. ~ 864 90, 19 | Onze tekenen geloven zullen aan de linker hand zijn. ~ 865 92, 12 | 12. Voorwaar, het is aan Ons om te leiden. ~ 866 92, 13 | 13. En aan Ons is het Hiernamaals en 867 96, 5 | 5. Hij leerde aan de mens datgene wat deze 868 98, 2 | boodschapper van Allah, die aan hen de zuivere bladzijden 869 100, 3 | dageraad plotseling een aan val doen. ~ 870 104, 6 | het Vuur dat Allah heeft aan gewakkerd. ~ 871 109, 2 | 2. Ik bid niet aan, wat gij aanbidt, ~ 872 109, 3 | 3. Noch gij bidt aan, wat ik aanbid. ~ 873 110 | strofen, die in een stuk, aan de profeet, salla Allah


1-500 | 501-873

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License