Sura, Verse

 1   5, 100|                   100. Zeg: "De bozen en de goeden zijn niet gelijk,
 2   5, 100|       ofschoon de overvloed der bozen u in verwondering brengt.
 3   6, 71 | verwijderd, zoals iemand die de bozen hebben neergeveld op de
 4   6, 112|      voor elke profeet gemaakt, bozen van onder de mensen en de
 5   6, 121|         ongehoorzaamheid. En de bozen sporen hun vrienden aan
 6   7, 30 |      Zij hebben buiten Allah de bozen tot vrienden genomen en
 7   8, 37 |              37. Zodat Allah de bozen van de goeden moge scheiden
 8   8, 37 |      goeden moge scheiden en de bozen bij elkander moge drijven
 9  19, 59 |              59. Hen volgden de bozen op, die het gebed verwaarloosden,
10  19, 72 |     rechtvaardigen redden en de bozen op hun knieën daarin achterlaten. ~
11  38, 28 |      Wij de godvruchtigen en de bozen gelijk stellen? ~
12  38, 62 |         mensen die wij onder de bozen rekenden, niet meer zien?" ~
13  83, 7  |       Het gedenkschrift over de bozen is in Sidjdjien. ~