1-500 | 501-795
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
501 25, 21 | hoog en zijn de perken ver te buiten gegaan. ~
502 25, 42 | Maar zij zullen weldra te weten komen, wanneer zij
503 26, 13 | bericht) aan Aäron (om mij te helpen). ~
504 26, 35 | Hij wenst u uit uw land te verdrijven door zijn tovenarij.
505 26, 43 | Werpt neder hetgeen gij te werpen hebt." ~
506 26, 49 | Maar gij zult het weldra te weten komen. Ik zal zeker
507 26, 128| op elke hoge plaats om u te vermaken? ~
508 26, 155| zij heeft haar beurt om te drinken en gij hebt uw beurt
509 26, 155| en gij hebt uw beurt om te drenken op een vastgestelde
510 26, 166| zijt een volk dat de perken te buiten gaat." ~
511 26, 183| hetgeen hun toekomt niet te kort, noch handelt verderfelijk
512 26, 183| verderfelijk door onheil te stichten op aarde. ~
513 26, 204| Vragen zij dan Onze straf te verhaasten?" ~
514 26, 205| Wij hun toest,aan jaren te genieten, ~
515 26, 209| 209. Om te vermanen. Wij waren nooit
516 26, 211| noch zijn zij in staat, dat te doen. ~
517 27, 12 | zonder enige schade wit te voorschijn komen. Dit behoort
518 27, 18 | verpletteren zonder dit te bemerken." ~
519 27, 46 | waarom wenst gij het kwade te verhaasten boven het goede?
520 27, 82 | Wij een dier uit de aarde te voorschijn brengen dat hen
521 27, 84 | voordat gij deze trachttet te begrijpen of wat deedt gij?" ~
522 27, 86 | rusten, en de dag om licht te geven. Daarin zijn voorwaar
523 27, 91 | Hij heilig heeft verklaard te aanbidden, en aan Hem behoren
524 27, 91 | mij geboden tot de Moslims te behoren ~
525 27, 92 | 92. En de Koran te verkondigen.'' Wie daarom
526 28, 5 | beschouwd werden een gunst te bewijzen door hen tot erfgenamen
527 28, 5 | tot erfgenamen en leiders te maken. ~
528 28, 6 | 6. En hen te vestigen op aarde; om Pharao
529 28, 6 | Hamaan en hun scharen datgene te tonen waarvoor zij vreesden. ~
530 28, 10 | hadden om tot de gelovigen te behoren. ~
531 28, 13 | opdat zij niet behoefde te treuren en opdat zij mocht
532 28, 19 | slechts een geweldenaar te worden in het land en wilt
533 28, 20 | leiders beraadslagen om u te doden. Ga daarom weg, ik
534 28, 32 | zij zal zonder ziekte wit te voorschijn komen - en wees
535 28, 38 | Hamaan, om stenen van klei te bakken en bouw een toren,
536 28, 62 | deelgenoten die gij u beweerdet te zijn?" ~
537 28, 74 | mededingers, die gij u placht te verbeelden?"
538 28, 75 | En hetgeen zij plachten te verzinnen zal mislukken.
539 28, 81 | partij om hem tegen Allah te helpen noch kon hij zich
540 28, 82 | begonnen (de volgende dag) te zeggen: "O wee, Allah vergroot
541 29, 8 | geboden zijn ouders goed te doen; en indien zij trachten
542 29, 8 | indien zij trachten u er toe te brengen dat gij iets met
543 29, 13 | over hetgeen zij plachten te verzinnen. ~
544 29, 45 | kwaad. En Allah gedachtig te zijn is inderdaad het hoogste.
545 29, 48 | voordien placht gij geen boek te lezen, noch met uw rechter
546 29, 48 | noch met uw rechter hand te schrijven anders zouden
547 29, 53 | 53. Zij vragen u de straf te verhaasten; en indien er
548 29, 54 | 54. Zij vragen u de straf te verhaasten; maar waarlijk
549 29, 66 | Maar zij zullen het weldra te weten komen. ~
550 30, 16 | verwierpen, zullen voor straf te staan komen. ~
551 30, 34 | maar gij zult het weldra te weten komen. ~
552 30, 47 | Onze plicht de gelovigen te helpen. ~
553 31, 15 | trachten u iets met Mij te doen vereenzelvigen, waarvan
554 33, 4 | wegblijft door haar moeder te noemen, tot uw moeders gemaakt,
555 33, 13 | blootgesteld, zij wensten slechts te vluchten. ~
556 33, 14 | worden gevraagd, onlusten te veroorzaken, zouden zij
557 33, 33 | alleen onreinheid van u te verwijderen, en u schoon
558 33, 33 | verwijderen, en u schoon en zuiver te maken. ~
559 33, 39 | Allah is Toereikend om te verrekenen. ~
560 33, 49 | uwentwille geen wachtperiode te berekenen. Schenkt haar
561 33, 50 | als de profeet haar wenst te huwen; dit is slechts voor
562 33, 51 | meest passend om hen verust te stellen, zodat zij niet
563 33, 52 | niet toegestaan vrouwen te huwen noch haar voor andere
564 33, 52 | haar voor andere vrouwen te ruilen, zelfs al behaagt
565 33, 53 | aarzelt niet om de waarheid (te zeggen). En als gij haar (
566 33, 53 | boodschapper van Allah lastig te vallen, noch dat gij ooit
567 33, 72 | bergen aan, hun (iets) toe te vertrouwen, maar zij weigerden
568 33, 72 | maar zij weigerden dit te dragen en vreesden er voor,
569 34, 5 | die Onze woorden trachten te verijdelen, zullen een pijnlijke
570 34, 33 | ons geboodt niet in Allah te geloven en gelijken aan
571 34, 38 | woorden trachten krachteloos te maken zullen de straf ondergaan. ~
572 34, 40 | zeggen: "Plachten dezen u te aanbidden?" ~
573 34, 42 | om elkander goed of kwaad te doen." En Wij zullen tot
574 34, 42 | het Vuur die gij placht te verloochenen." ~
575 34, 43 | vaderen aanbaden, wenst af te leiden." En zij zeggen: "
576 34, 46 | raad u aan slechts één ding te doen; dat gij paarsgewijze
577 35, 2 | schenkt, is door niemand tegen te houden; en wat Hij terug
578 35, 10 | strenge straf en hun plan zal te niet worden gedaan. ~
579 35, 12 | zoet, smakelijk en goed om te drinken, en het andere zout
580 35, 32 | zijn er die zich zelven te kort doen, anderen die de
581 36, 19 | een volk dat alle perken te buiten gaat." ~
582 36, 64 | binnen, omdat gij haar placht te loochenen. ~
583 36, 81 | niet in staat hun gelijken te scheppen?" Ja, inderdaad
584 37, 11 | of zij moeilijker zijn te scheppen, dan andere (dingen)
585 37, 19 | ziet, zij zullen beginnen te zien. ~
586 37, 21 | Beslissing die gij placht te verloochenen. ~
587 37, 28 | ons op de goede weg tegen te houden." ~
588 37, 52 | 52. Die placht te zeggen: "Bevestigt gij inderdaad, ~
589 37, 56 | gij deedt mij ook bijna te niet gaan." ~
590 37, 93 | hen met de rechter hand te slaan. ~
591 37, 102| droom gezien, dat ik u heb te offeren. Zie, wat zegt gij
592 37, 167| 167. En zij plachten te zeggen: ~
593 37, 170| maar zij zullen het weldra te weten komen. ~
594 38, 18 | bergen om met hem (God) te verheerlijken bij avond
595 38, 24 | onrecht aangedaan door uw ooi te eisen naast zijn eigen ooien.
596 38, 33 | ze over hun benen en nek te strijken. ~
597 38, 42 | is koel water om u er mee te wassen en ook om te drinken." ~
598 38, 42 | mee te wassen en ook om te drinken." ~
599 38, 75 | wat heeft u verhinderd te buigen voor hem, die Ik
600 38, 75 | heb geschapen? Zijt gij te trots of behoort gij tot
601 38, 88 | zult gij de tijding er van te weten komen." ~~
602 39, 8 | de mensen van Zijn weg af te leiden. Zeg: "Geniet door
603 39, 11 | Het is mij bevolen Allah te aanbidden oprecht zijnde
604 39, 12 | bevolen de eerste der Moslims te zijn." ~
605 39, 17 | die vermijden valse goden te aanbidden, en zich tot Allah
606 39, 36 | dienaar? En zij trachten u te doen vrezen voor hen (de
607 39, 48 | worden en wat zij plachten te bespotten zal hen omringen. ~
608 39, 56 | ik over hetgeen waarin ik te kort schoot tegenover Allah!
609 39, 64 | gij mij iets buiten Allah te aanbidden?" ~
610 39, 72 | der hel binnen om er in te vertoeven, slecht is de
611 39, 73 | binnen om er voor (altijd) te verblijven." ~
612 39, 74 | heeft gegeven om daarin te vertoeven, waar wij ook
613 40, 5 | besloot zijn boodschapper te vangen en twistte door leugen
614 40, 5 | leugen om de Waarheid er mee te niet te doen. Dan greep
615 40, 5 | Waarheid er mee te niet te doen. Dan greep Ik hen en
616 40, 21 | niemand om hen tegen Allah te beschermen. ~
617 40, 33 | waarop gij u zult afwenden om te vluchten. Dan zult gij geen
618 40, 42 | Gij nodigt mij uit, Allah te verwerpen en iets met Hem
619 40, 42 | verwerpen en iets met Hem te vereenzelvigen waarvan ik
620 40, 49 | een dag van onze straf te verlichten." ~
621 40, 60 | gebed verhoren. Maar zij die te hoogmoedig zijn om Mij te
622 40, 60 | te hoogmoedig zijn om Mij te aanbidden, zullen veracht
623 40, 61 | rusten en de dag om u licht te geven. Voorwaar, Allah is
624 40, 66 | is mij verboden diegenen te aanbidden die gij naast
625 40, 66 | en het is mij geboden mij te onderwerpen aan de Heer
626 40, 70 | zullen weldra (de waarheid) te weten komen, ~
627 40, 74 | plachten voorheen niets te aanbidden." Zo laat Allah
628 40, 75 | aarde ten onrechte placht te jubelen en omdat gij hoovaardig
629 40, 80 | moogt stellen. En door hen (te land) en op schepen (ter
630 40, 84 | vroeger met Hem plachten te vereenzelvigen." ~
631 41, 15 | zij plachten Onze tekenen te verwerpen. ~
632 41, 20 | afleggen over wat zij plachten te doen. ~
633 41, 22 | Gij waart niet in staat u te verschuilen, opdat uw oren,
634 41, 48 | zij voorheen plachten aan te roepen, gaan voor hen verloren
635 41, 49 | wordt niet moe het goede te vragen; maar als het kwade
636 42, 11 | gemaakt, evenals het vee, te uwen behoeve. Daardoor vermenigvuldigt
637 42, 15 | rechtvaardig tegenover u te handelen. Allah is onze
638 42, 18 | De ongelovigen vragen het te verhaasten maar de gelovigen
639 42, 29 | En Hij heeft macht hen te verzamelen wanneer Hij wil. ~
640 42, 48 | plicht de boodschap over te brengen. En waarlijk, wanneer
641 42, 51 | of door een boodschapper te zenden om door Zijn gebod
642 42, 51 | zenden om door Zijn gebod te openbaren wat Hij wil. Voorwaar,
643 43, 21 | 21. Hebben Wij hun ooit te voren een Boek gegeven waar
644 43, 32 | sommigen hunner anderen te werk mogen stellen. En de
645 43, 45 | Barmhartige andere goden om te worden aanbeden?" ~
646 43, 58 | zeggen dit tot u alleen om te twisten. Waarlijk zij zijn
647 43, 76 | zichzelf onrecht plachten te doen. ~
648 43, 89 | zullen zij (hun dwaijling) te weten komen. ~~
649 44, 9 | Doch zij vermaken zich door te twijfelen. ~
650 45, 33 | en hetgeen zij plachten te bespotten zal hen omringen. ~
651 46, 12 | om de onrechtvaardigen te waarschuwen en als verblijdend
652 46, 14 | voor hetgeen zij plachten te doen. ~
653 46, 22 | van onze goden afvallig te maken? Breng hetgeen waarmee
654 46, 24 | dat is hetgeen gij zocht te verhaasten, een wind, die
655 46, 25 | hun lege woningen waren te zien. Zo straffen Wij het
656 46, 26 | hetgeen waarover zij plachten te spotten, (de straf) omringde
657 46, 28 | aaagenomen, om in Zijn nabijheid, te komen, hen dan niet? Neen,
658 46, 28 | leugen - en wat zij plachten te verzinnen (faalde eveneens). ~
659 46, 29 | komen, die de Koran wensten te horen en, toen zij bij u
660 46, 33 | en niet moe werd door hen te scheppen, macht heeft de
661 46, 33 | scheppen, macht heeft de doden te doen herleven? Ja, inderdaad,
662 47, 15 | vertoeven en die kokend water te drinken krijgen zodat het
663 47, 21 | 21. Gehoorzaamheid (te betonen) en goede woorden (
664 47, 21 | betonen) en goede woorden (te spreken). En wanneer de
665 47, 22 | Zult gij dan niet door u af te wenden verderf in het land
666 47, 38 | een deel van uw vermogen) te geven, maar er zijn sommigen
667 48, 5 | rivieren vloeien om daarin te vertoeven, en hun feilen
668 48, 15 | kunt maken: "Sta ons toe u te volgen." Zij wensen de uitspraak
669 48, 15 | wensen de uitspraak van Allah te veranderen. Zeg: "Gij zult
670 48, 16 | krijgslieden worden opgeroepen om te vechten totdat zij zich
671 48, 25 | verhinderden hun bestemming te bereiken. En ware het niet
672 48, 25 | Hij u hebben toegestaan te vechten, maar Hij deed dat
673 48, 27 | zult de Heilige Moskee (te Makka) in vrede binnengaan
674 48, 29 | en op eigen stengel komt te staan, tot vreugde der zaaiers
675 49, 9 | partijen van gelovigen beginnen te vechten treft dan een schikking
676 50, 17 | Wanneer de twee (engelen) die te boek stellen, schrijven,
677 50, 27 | niet opstandig maar hij was te ver afgedwaald." ~
678 50, 45 | gij zijt er niet om hen te dwingen. Vermaan dus met
679 51, 15 | de rechtvaardigen zullen te midden van tuinen en bronnen
680 51, 16 | zij voorheen goed plachten te doen. ~
681 51, 28 | 28. Daarop begon hij hen te vrezen. Zij zeiden: "Vrees
682 51, 33 | brokken klei op hen neder te zenden ~
683 51, 59 | derhalve niet wensen dit te verhaasten. ~
684 52, 14 | het Vuur dat gij placht te loochenen." ~
685 52, 16 | voor hetgeen gij placht te doen. ~
686 52, 19 | wegens hetgeen gij placht te doen. ~
687 52, 28 | Wij plachten voorheen Hem te aanbidden. Voorzeker, Hij
688 52, 30 | dichter en wij wachten of te zijner tijd een ramp over
689 53, 17 | noch ging het de grens te buiten. ~
690 53, 60 | lacht gij in plaats van te wenen, ~
691 54, 27 | zenden om hen op de proef te stellen. Let daarom op hen
692 54, 37 | trachtten hem van zijn gasten af te keren. Daarom verblindden
693 54, 54 | de rechtvaardigen zullen te midden van tuinen en rivieren
694 56, 24 | voor hetgeen zij plachten te doen. ~
695 56, 42 | 42. Te midden van verschroeiende
696 56, 47 | 47. En zij plachten te zeggen: "Als wij dood zijn
697 56, 61 | anderen als gij in uw plaats te stellen en u in een toestand
698 56, 61 | stellen en u in een toestand te brengen die gij niet kent. ~
699 57, 8 | boodschapper u roept om in uw Heer te geloven en Hij een verbond
700 57, 9 | Duisternissen in het Licht te brengen en voorwaar, Allah
701 57, 16 | worde om Allah gedachtig te zijn en de Waarheid (op
702 57, 16 | zijn en de Waarheid (op te nemen), die nedergedaald
703 57, 16 | voor dezen was de termijn (te) lang geworden waardoor
704 57, 21 | vergiffenis van uw Heer (te verkrijgen) en voor het
705 57, 24 | mensen aansporen vrekkig te worden en wie zich van Hem
706 57, 27 | uit om Allah's welbehagen te zoeken. Zij namen dit echter
707 60, 1 | optreedt om voor Mijn zaak te strijden en Mijn welbehagen
708 60, 1 | strijden en Mijn welbehagen te zoeken, zoudt gij hun dan
709 60, 2 | naar u uitsteken om u kwaad te berokkenen, en zij wensen
710 60, 8 | huizen hebben verdreven, goed te doen en rechtvaardig te
711 60, 8 | te doen en rechtvaardig te behandelen; voorzeker, Allah
712 60, 9 | Allah verbiedt u vriendschap te betonen aan degenen, die
713 60, 9 | verdreven of geholpen hebben u te verdrijven. En wie hun ook
714 60, 10 | is geen zonde voor u haar te huwen als gij haar haar
715 61, 8 | Allah's licht door hun mond te doven, maar Allah zal Zijn
716 62, 8 | over hetgeen gij placht te doen." ~
717 62, 9 | haast u dan Allah gedachtig te zijn en verlaat de handel.
718 64, 9 | stromen, om daarin voor eeuwig te vertoeven. Dat is de grote
719 64, 12 | boodschap duidelijk over te brengen. ~
720 65, 1 | behoeven zij uit zichzelf weg te gaan (vóór de bepaalde termijn)
721 65, 6 | kwaad om het haar moeilijk te maken. En als zij zwanger
722 65, 11 | stromen om daarin voor eeuwig te vertoeven. Allah heeft hem
723 66, 5 | berouwvol, vroom, gewend te vasten, weduwen of maagden. ~
724 66, 7 | voor hetgeen gij placht te doen. ~
725 67, 5 | middel gemaakt om de satans te verdrijven en voor hen hebben
726 67, 16 | aarde plotseling begint te schudden? ~
727 67, 27 | Dit is wat gij placht te vragen." ~
728 68, 25 | zij de macht hadden om het te verhinderen. ~
729 68, 42 | zullen zij geroepen worden te prostreren, maar zij zullen
730 69, 34 | moedigde hij aan, de armen te spijzigen. ~
731 70, 14 | die op aarde zijn, om zich te redden. ~
732 70, 38 | tuin van verrukking binnen te gaan? ~
733 70, 41 | volkeren) dan zij voort te brengen en Wij kunnen (daarin)
734 72, 4 | placht over Allah leugen te spreken. ~
735 72, 8 | En wij trachtten de hemel te bespieden en wij vonden
736 72, 9 | plachten op enige plaatsen te zitten om de gesprekken
737 72, 9 | zitten om de gesprekken te beluisteren. Maar wie nu
738 72, 16 | Wij hun water in overvloed te drinken geven, ~
739 72, 17 | hen daarmee op de proef te stellen. En wie zich van
740 72, 19 | van Allah opstond om Hem te aanbidden, vielen zij hem
741 72, 21 | geen macht u goed of kwaad te doen." ~
742 73, 20 | twee-derde van de nacht staat (te bidden), somsdehelft of
743 74, 6 | geen gunsten om u daardoor te verrijken. ~
744 74, 37 | onder u, die vooruit wenst te gaan of degene die wil achterblijven, ~
745 74, 43 | niet tot hen die plachten te bidden. ~
746 74, 45 | plachten ijdele gesprekken te voeren met hen die ijdele
747 74, 46 | plachten de Dag des Oordeels te loochenen. ~
748 75, 4 | Wij hebben de macht hem te herstellen tot in zijn vingertoppen. ~
749 75, 5 | wenst in 't vervolg slecht te handelen. ~
750 75, 10 | de mens zeggen: "Waarheen te vluchten?" ~
751 75, 40 | niet bij machte de doden te doen herleven? ~~
752 76, 2 | gemaakt om hem op de proef te stellen. ~
753 76, 13 | sofa's zullen zij het noch te koud noch te warm hebben. ~
754 76, 13 | zij het noch te koud noch te warm hebben. ~
755 76, 19 | om hen rondgaan (om hen te bedienen). Wanneer gij hen
756 77, 6 | Om tot verontschuldiging te brengen en te waarschuwen. ~
757 77, 6 | verontschuldiging te brengen en te waarschuwen. ~
758 77, 26 | De levenden en de doden te kunnen bevatten? ~
759 77, 27 | zuiver) watergegeven om te drinken. ~
760 77, 36 | verontschuldigingen aan te bieden. ~
761 77, 41 | De godvruchtigen zullen te midden van schaduwen en
762 77, 43 | voor hetgeen gij placht te doen." ~
763 78, 4 | zij zullen het spoedig te weten komen. ~
764 78, 5 | Nogmaals zij zullen het weldra te weten komen. ~
765 79, 27 | 27. Zijt gij moeilijker te scheppen dan de hemel die
766 79, 40 | die vreesde voor zijn Heer te staan, en die zijn ziel
767 83, 14 | maar hetgeen zij plachten te verdienen heeft zich als
768 83, 17 | Dit is hetgeen gij placht te loochenen!" ~
769 83, 25 | zuivere verzegelde wijn te drinken gegeven. ~
770 83, 29 | plachten de gelovigen uit te lachen, ~
771 83, 36 | voor hetgeen zij plachten te doen! ~~
772 88, 5 | zal uit een kokende bron te drinken worden gegeven, ~
773 89, 15 | Heer hem beproeft door hem te roemen en door hem gunsten
774 89, 15 | roemen en door hem gunsten te bewijzen, dan zegt hij: "
775 89, 16 | in zijn levensonderhoud te beperken, zegt hij: "Mijn
776 89, 18 | spoort elkander aan, de armen te voeden, ~
777 89, 20 | 20. En gij houdt te veel van weelde. ~
778 90, 4 | geschapen om moeilijkheden (te overwinnen). ~
779 90, 13 | 13. Een slaaf te bevrijden ~
780 90, 14 | de dag van honger iemand te voeden ~
781 91, 10 | 10. En voorzeker hij gaat te gronde die haar te gronde
782 91, 10 | gaat te gronde die haar te gronde richt. ~
783 92, 11 | 11. Wanneer hij te gronde gaat zullen zijn
784 92, 12 | Voorwaar, het is aan Ons om te leiden. ~
785 92, 18 | rijkdommen weggeeft om zich te louteren. ~
786 98, 5 | hun slechts geboden Allah te aanbidden, oprecht zijnde
787 98, 5 | jegens Hem, oprecht het gebed te onderhouden en de Zakaat
788 98, 5 | onderhouden en de Zakaat te betalen. Dat is de ware
789 99, 6 | in verschillende groepen te voorschijn komen opdat hun
790 102, 3 | Neen - gij zult weldra te weten komen, ~
791 102, 4 | Nogmaals neen! Gij zult weldra te weten komen. ~
792 103, 2 | 2. Voorzeker, de mens is te midden van verlies. ~
793 107, 3 | anderen niet op de armen te voeden. ~
794 107, 6 | 6. En zij, die er mee te koop lopen. ~
795 107, 7 | behoeftige vriendelijkheid te betonen. ~~
1-500 | 501-795 |