Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Koran

IntraText - Concordances

(Hapax - words occurring once)


1945-beoog | beoor-geeer | geein-lamme | lampe-opvan | opvoe-tocht | toebe-volma | volst-zy

                                                     bold = Main text
     Sura, Verse                                     grey = Comment text
1 Voo | der Heilige Koran is sinds 1945 in behandeling geweest en 2 Voo | s-Gravenhage. November 1953. ~The Oriental & Religious 3 2, 228| 228. De gescheiden vrouwen moeten 4 2, 229| 229. Is de echtscheiding twee 5 2, 230| 230. Indien hij van haar (ten 6 2, 231| 231. En wanneer gij van uw vrouwen 7 2, 232| 232. En wanneer gij van vrouwen 8 2, 233| 233. Moeders (gescheiden vrouwen) 9 2, 234| 234. En diegenen uwer, die sterven 10 2, 235| 235. En er zal geen schuld op 11 2, 236| 236. Het zal voor u geen zonde 12 2, 237| 237. En indien gij van haar 13 2, 238| 238. Waakt over uw gebeden en 14 2, 239| 239. Als gij in gevaar verkeert, 15 2, 240| 240. En degenen uwer, die wanneer 16 2, 241| 241. En er moet voor de gescheiden 17 2, 242| 242. Zo zet Allah Zijn geboden 18 2, 243| 243. Weet gij niet van degenen, 19 2, 244| 244. Strijdt voor de zaak van 20 2, 245| 245. Wie aan Allah het goede 21 2, 246| 246. Weet gij niet van de leiders 22 2, 247| 247. En hun profeet zeide tot 23 2, 248| 248. En hun profeet zeide tot 24 2, 249| 249. En toen Taloet met de strijdkrachten 25 2, 252| 252. Dit zijn de tekenen van 26 2, 253| 253. Van deze boodschappers 27 2, 254| 254. O, gij die gelooft, geeft 28 2, 255| 255. Allah! Er is geen God dan 29 2, 256| 256. Er is geen dwang in de 30 2, 257| 257. Allah is de Vriend dergenen, 31 2, 258| 258. Hebt gij niet vernomen 32 2, 259| 259. Of, gelijk degene, die 33 2, 260| 260. En toen Abraham zeide: " 34 2, 261| 261. De gelijkenis van degenen, 35 2, 262| 262. Zij, die hun rijkdommen 36 2, 263| 263. Een vriendelijk woord en 37 2, 264| 264. O, gij die gelooft, maakt 38 2, 265| 265. En de gelijkenis van degenen, 39 2, 266| 266. Zou iemand uwer wensen 40 2, 267| 267. O, gij die gelooft, geeft 41 2, 268| 268. Satan dreigt u met armoede 42 2, 269| 269. Hij schenkt wijsheid aan 43 2, 270| 270. En alles wat gij geeft 44 2, 271| 271. Als gij openlijk aalmoezen 45 2, 272| 272. Hen te leiden is niet uw 46 2, 273| 273. (Aalmoezen zijn) voor de 47 2, 274| 274. Zij, die hun rijkdommen 48 2, 275| 275. Degenen, die woekerwinst 49 2, 276| 276. Allah schaft de rente af 50 2, 277| 277. Voorzeker, zij die geloven 51 2, 278| 278. O, gij die gelooft, vreest 52 2, 279| 279. Maar indien gij dit niet 53 2, 280| 280. En indien iemand in verlegenheid 54 2, 281| 281. En vreest de dag, waarop 55 2, 282| 282. O, gij die gelooft, wanneer 56 2, 283| 283. En indien gij op reis zijt 57 2, 284| 284. Aan Allah behoort wat in 58 2, 285| 285. Deze boodschapper gelooft 59 110 | de Afscheidspilgrimage, 632 A.D. Het is de laatste groep 60 110 | Afscheidspilgrimage, 632 A.D. Het is de laatste groep 61 46, 28 | buiten Allah tot goden hadden aaagenomen, om in Zijn nabijheid, te 62 6 | 6. Het Vee (Al-An'aam) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 63 2, 144| behaagt. Wend daarom uw aanaangezicht naar de Heilige Moskee en 64 27, 43 | zij in plaats van Allah aanbad; want zij behoorde tot een 65 26, 92 | Waar zijn zij die gij aanbadt, ~ 66 20, 97 | waarvan gij een toegewijd aanbidder zijt geworden. Wij zullen 67 60, 9 | wie hun ook vriendschap aanbiedt, dezen zijn de boosdoeners. ~ 68 6, 96 | 96. Hij doet de dag aanbreken en Hij heeft de nacht voor 69 11, 88 | ik kan, een verbetering aanbrengen. Alleen door Allah ben ik 70 73, 4 | zeg de Koran duidelijk en aandachtig op. ~ 71 Voo | en hoofdstukken. Maar een aandachtige studie zal de nauwe samenhang 72 12, 89 | gij Jozef en zijn broeder aandeedt, toen gij onwetend waart?" ~ 73 4, 110| doet of zijn ziel onrecht aandoet en daarna Allah om vergiffenis 74 47, 37 | zou vragen en er op zou aandringen, zoudt gij vrekkig worden 75 30, 43 | 43. Richt uw aaneezicht tot de juiste godsdienst, 76 81, 24 | vrek wat het onzienlijke aangaat. 77 43, 10 | gemaakt en uw wegen daarop (aangaf), opdat gij de goede weg 78 57, 16 | gelovigen de tijd nog niet aangebroken dat hun hart nederig worde 79 5, 1 | buiten die welke u zijn aangegeven, zijn u geoorloofd; het 80 28, 20 | 20. En er kwam een man aangehold van het andere einde der 81 80, 37 | die Dag zal een ieder een aangeiegenheid hebben die hem bezig zal 82 63, 4 | naar hen. Zij lijken op aangeklede stukken hout. Zij denken 83 7, 38 | allen opeenvolgend in zijn aangekomen, de laatsten over de eersten 84 16, 59 | slechte nieuws dat hem is aangekondigd; zal hij haar in weerwil 85 36, 34 | van dadelpalmen en druiven aangelegd en Wji deden er bronnen 86 44, 27 | 27. En de aangename dingen, waarvan zij genoten! ~ 87 51, 53 | Hebben zij elkander er toe aangespoord? Neen, zij zijn een opstandig 88 24, 35 | schitterende ster. Het wordt, aangestoken met olie van een gezegende 89 9, 109| afbrokkelende, door water aangetaste rand stichtte, dat met hem 90 5, 3 | hetgeen door een wild beest is aangevreten, behalve wat gij hebt geslacht. 91 28, 88 | vergankelijk behalve Zijn Aangezieht. Aan Hem is de heerschappij 92 7, 182| verwerpen zullen Wij geleidelijk aangrijpen, op een wijze die zij niet 93 26, 130| 130. En als gij iemand aangrijpt, grijpt gij hem aan als 94 36, 20 | 20. En er kwam een man aanhollen van het verste gedeelte 95 26, 14 | Bovendien hebben zij een aanklacht van misdaad tegen mij, dus 96 33, 50 | verordend, opdat er geen blaam u aankleve. Allah is Vergevensgezind, 97 16, 100| die met hem vriendschap aanknopen en die anderen met God vereenzelvigen. ~ 98 54, 6 | hen af. De Dag waarop de aankondiger hen zal roepen tot iets 99 26, 36 | broeder uitstel en zend aankondigers naar de steden. ~ 100 28, 23 | hij bij de bron van Midian aankwam, vond hij daar een groep 101 3, 21 | welke tot rechtvaardigheid aanmanen, verkondig hun een pijnlijke 102 35, 43 | 43. Evenals in aanmatiging op aarde en in het smeden 103 Voo | willen stellen van op- of aanmerkingen betreffende de vertaling 104 54, 48 | worden gezegd: "Voelt de aanraking der hel." ~ 105 89, 12 | En veel verderf daarin aanrichtten. ~ 106 11, 101| goden, die zij naast Allah aanriepen, baatten hen in het geheel 107 7, 37 | hetgeen gij naast Allah aanriept?" Zij zullen antwoorden: " 108 32, 16 | hun Heer in vrees en hoop aanroepende en zij doen wel met hetgeen 109 35, 40 | goden, die gij naast Allah aanroept- Toont mij aan hetgeen zij 110 20, 97 | gij niet zult ontkomen. Aanschouw thans uw god waarvan gij 111 15, 16 | sterren) gemaakt en hem voor aanschouwers versierd. ~ 112 21, 73 | Openbaring tot hen, die aanspoorde, goede werken te doen, het 113 Voo | middel van rechtstreekse aanspraak. Derhalve is het mogelijk, 114 39, 29 | gelijkenis; een man die aan meer aanspraak-hebbenden toebehoort, die het met 115 2, 282| degenen, die u als getuigen aanstaan, zodat, wanneer één der 116 2, 232| verhindert haar niet, haar (aanstaande) man te huwen, als zij met 117 56, 71 | zeg mij; het vuur dat gij aansteekt, ~ 118 5, 20 | toen Hij profeten onder u aanstelde en u koningen aanwees en 119 10, 71 | door de tekenen van Allah u aanstoot geven - ik leg mijn vertrouwen 120 25, 25 | worden nedergezonden in grote aantallen; ~ 121 35, 43 | Allah nooit een verandering aantreffen, noch zult gij de handelwijze 122 40, 3 | Vergever der zonden, de Aanvaarder van berouw, de Gestrenge 123 42, 39 | voor degenen die, als een aanval hen treft, zich verdedigen. ~ 124 10, 90 | op een onrechtvaardige en aanvallende wijze, totdat hij toen hij 125 2, 150| geen bezwaar tegen u mogen aanvoeren - vreest hen dus niet, maar 126 18, 109| zouden Wij er evenveel ter aanvulling toevoegen." ~ 127 17, 97 | zullen Wij de vlam voor hen aanwakkeren. ~ 128 22, 26 | voor het Huis (de Kaaba) aanwezen zeggende: "Vereenzelvig 129 28, 44 | noch waart gij onder de aanwezigen. ~ 130 19, 37 | wee de ongelovigen bij hun aanwezigheid op de grote Dag. ~ 131 34, 7 | zeggen: "Zullen wij u een man aanwijzen die u meedeelt dat wanneer 132 34, 18 | gezegend, bloeiende steden die aanzienlijk waren, en Wij maakten het 133 23, 116| behalve Hij, de Heer van de aanzienlijke Troon. ~ 134 63, 8 | Madinah terugkeren zal de aanzienlijkste er zeker de minste uitdrijven;" 135 70, 19 | geschapen met een ongeduldige aard. ~ 136 55, 14 | mens uit droge klei, als aardewerk. ~ 137 11, 48 | volkeren zijn wie Wij een (aardse) voorziening zullen schenken, 138 70 | Manieren van Ascentie (Al-Ma'aaridj) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 139 35, 5 | misleiden, noch laat de aarts-bedrieger u van Allah afleiden. ~ 140 9, 45 | worden vrijgesteld daar zij aarzelen in hun twijfel. ~ 141 4, 65 | geschillen en in hun hart geen aarzeling vinden aangaande hetgeen 142 33, 53 | verlegen voor u, maar Allah aarzelt niet om de waarheid (te 143 80 | 80. Hij Fronsde (Abasa) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 144 Voo | H. E. de Jong en de Heer Abdullah van Onck, van de Ahmadiyya 145 111, 1 | 1. De macht van Aboe Lahab en hijzelf zullen 146 11, 80 | 80. Hij zeide: "Ach, had ik slechts de macht 147 21, 1 | toch wenden zij zich in achteloosheid af. ~ 148 85, 20 | Allah omsingelt hen van achteraf. ~ 149 26, 171| Behalve een oude vrouw die achterbleef. ~ 150 2, 203| hem geen zonde zijn en wie achterblijft, ook voor hem zal het geen 151 9, 86 | achter, opdat vij bij de achterblijvers zijn." ~ 152 49, 12 | algemeen verdenking want achterdoeht is een zonde. En spionneert 153 58, 4 | slaaf vindt, laat hem twee achtereenvolgende maanden vasten, voordat 154 24, 63 | een pijnlijke straf hen achterhale. ~ 155 68, 11 | 11. Lasteraar, achterklapper. ~ 156 75, 13 | hetgeen hij vooruitzond of achterliet. ~ 157 40, 82 | sporen die zij op aarde achterlieten. Maar alles wat zij verwierven 158 28, 11 | tot zijn zuster: "Ga hem achterna." Zij sloeg hem van verre 159 36, 67 | zodat zij noch vóór- noch achteruit konden. ~ 160 36, 68 | leven schenken, doen Wij achteruitgaan in kracht. Willen zij dan 161 20, 78 | 78. Alsdan achtervolgde hen Pharao met zijn leger 162 28, 42 | deze wereld door een vloek achtervolgen, en op de Dag der Opstanding 163 2, 189| huizen binnengaat aan de achterzijde: maar deugdzaamheid is in 164 22, 74 | achten Allah niet met de achting die Hem verschuldigd is. 165 7, 150| van mijn moeder, het volk achtte mij inderdaad zwak en wilde 166 24, 33 | verrijkt. En de slaven die een acte van vrijmaking wensen, voorziet 167 76 | 76. De Tijd, De Mensen (Ad-Dahr, Al-Insaan) ~Geopenbaard 168 93 | 93. De Glorieuze Ochtend (Ad-Dhohaa) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 169 44 | 44. De Rook (Ad-Dochaan) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 170 7, 172| 172. En toen uw Heer van Adams kinderen een nageslacht 171 3, 49 | van een vogel maken, dan adem ik daarin en hij zal een 172 32, 9 | 9. Dan vormde Hij hem en ademde hem van Zijn geest in. En 173 66, 12 | kuisheid bewaarde; Toen ademden Wij haar Onze geest in - 174 100, 1 | rossen die snel en snuivend ademen, ~ 175 21, 46 | 46. En indien een ademtocht der kastijding van uw Heer 176 12, 56 | behaagt en Wij laten het loon Aer rechtvaardigen niet te gronde 177 9, 109| die zijn gebouw op een afbrokkelende, door water aangetaste rand 178 5, 77 | van een volk dat voordien afdwaalde en velen deed dwalen en 179 61, 5 | voor u ben?" En toen zij afdwaalden deed Allah hun hart zich 180 20, 108| die recht op zijn doel afgaat; alle stemmen zullen voor 181 2, 217| zij u van uw geloof hebben afgebracht, als zij kunnen. Maar wie 182 22, 40 | van Allah wordt herdacht, afgebroken zijn. Allah zal ongetwijfeld 183 6, 8 | zenden dan wordt de zaak afgedaan en er wordt hun geen uitstel 184 16, 94 | van het pad van Allah hebt afgehouden; en er zal voor U een strenge 185 27, 29 | aan mij een nobele brief afgeleverd. ~ 186 7, 169| zouden spreken, niet van hen afgenomen? En hebben zij hetgeen er 187 2, 71 | een koe is, die nog nooit afgericht is geweest, om de aarde 188 27, 35 | en afwachten waarmede de afgevaardigden terugkeren." ~ 189 21, 21 | 21. Hebben zij (de afgodendienaars) goden genomen van de aarde 190 42, 13 | niet in verdeeld." Voor de afgodendienarenis dat moeilijk waartoe gij 191 22, 30 | derhalve de onreinheid der afgodsbeelden en vermijdt het valse woord. ~ 192 35, 15 | O, gij mensen, gij zijt afhankelijk van Allah, maar Allah is 193 48, 24 | van u en uw handen van hen afhield, nadat Hij u de overwinning 194 48, 25 | u van de Heilige Moskee afhielden en de offeranden verhinderden 195 22, 9 | 9. Zich hooghartig afkerend ten einde anderen af te 196 18, 74 | Voorwaar, gij hebt een afkeurenswaardige daad begaan." ~ 197 45, 13 | Hij heeft alles van Hem afkomstig in de hemelen en op aarde 198 60, 12 | haar eed van trouw aan u afleggende: dat zij niets met Allah 199 88, 3 | 3. Zwoegend, zich afmattende, ~ 200 13, 17 | stromen overeenkomstig hun afmeting vloeien en de vloed zwellend 201 17, 97 | telkenmale als het Vuur afneemt, zullen Wij de vlam voor 202 49, 14 | van uw goede daden niets afnemen. " Voorzeker, Allah is de 203 110 | gereveleerd tijdens of na de Afscheidspilgrimage, 632 A.D. Het is de laatste 204 8, 60 | doch die Allah kent, moogt afschrikken. En wat gij ook voor de 205 70, 16 | 16. Het zal zijn huid afschroeien. ~ 206 4, 22 | is. Het is een slecht en afschuwelijk iets en een verkeerde weg. ~ 207 17, 32 | overspel; want het is een afschuwelijke zaak en een slechte weg. ~ 208 20, 18 | en waarmee ik bladeren afsla voor mijn kudde; ik gebruik 209 8, 9 | gij de hulp van uw Heer afsmeektet en Hij u antwoordde: "Ik 210 2, 51 | toen Wij met Mozes een tijd afspraken van veertig nachten; toen 211 2, 245| aan Allah het goede deel afstaat, Hij zal het voor hem vele 212 25, 54 | hem verwanten gegeven door afstamming en huwelijk; uw Heer is 213 34, 19 | Onze Heer, maak langere afstanden tussen onze reizen." En 214 46, 22 | gekomen om ons van onze goden afvallig te maken? Breng hetgeen 215 5, 77 | dwalen en van het rechte pad afweek. ~ 216 83, 3 | voor anderen uitmeten of afwegen, geven zij minder (dan behoort). ~ 217 34, 32 | het die u van de leiding afwendden, nadat zij tot u was gekomen? 218 6, 93 | hoogmoedig van Zijn tekenen afwenddet. ~ 219 12, 105| aarde waaraan zij, zich afwendend, voorbijgaan! ~ 220 24, 31 | naaktheid van een vrouw niets afweten. En laat haar niet met haar 221 7, 7 | weten; want Wij zijn nooit afwezig. ~ 222 27, 20 | niet zie? Is hij onder de afwezigen? ~ 223 39, 28 | duidelijke verkondiging zonder afwijking opdat men godvruchtig moge 224 5, 45 | die van het recht hierop afziet, dit zal een verzoening 225 24, 61 | kwaad of gij tezamen of afzonderlijk eet. Wanneer gij de huizen 226 2, 194| heilige dingen. Wie daarom agressief tegen u handelt, vergeldt 227 62 | Bijeenkomst) (Al-Djomo'ah) ~Geopenbaard de Hidjrah. 228 61, 6 | komen zal, zijn naam zal Ahmad zijn." En als hij tot hen 229 Voo | Abdullah van Onck, van de Ahmadiyya Moslim Missie in Nederland. ~ 230 2, 111| Zeg: "Toont uw bewijs, aJs gij waarachtig zijt". ~ 231 8, 38 | vervallen, voorwaar, dan is er akeeds het voorbeeld van vroegere 232 23, 4 | 4. En die aktief zijn in het betalen van 233 6, 73 | zichtbare. Hij is de Alwijze, de Al- kennende. ~ 234 7 | 7. De Verheven Plaatsen (Al-Aa'raaf) ~Geopenbaard vóór 235 100 | 100. Zij Die Rennen (Al-Aadi'jaat) ~Geopenbaard vóór 236 46 | 46. Bochtige Zandpaden (Al-Ahqaaf) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 237 33 | 33. De Confreranten (Al-Ahzaab) ~Geopenbaard de Hidjrah. 238 87 | 87. De Allehoogste (Al-Ala) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 239 96 | 96. Het Geronnen Bloed (Al-Alaq) ~De strofen een tot vijf 240 29 | 29. De Spin (Al-Ankaboet) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 241 21 | 21. De Profeten (Al-Anmbi'jaa) ~Geopenbaard vóór de 242 103 | De Tijd door de Tijden (Al-Asr) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 243 98 | Het Uitsluitende Bewijs (Al-Bajjinah) ~Geopenbaard de Hidjrah. 244 90 | 90. De Stad (Al-Balad) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 245 2 | 2. De Koe (Al-Baqarah) ~Geopenbaard de Hidjrah. 246 85 | De Tekens van de Zodiak (Al-Boroej) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 247 45 | 45. Het Knielen (Al-Djaasi'jah) ~Geopenbaard vóór de 248 72 | 72. De Djinn (Al-Djinn) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 249 11, 44 | de Ark kwam op (de berg) Al-Djoedie te rusten. En er werd gezegd: " 250 62 | De Vrijdag (Bijeenkomst) (Al-Djomo'ah) ~Geopenbaard de Hidjrah. 251 1 | 1. Het Begin (Al-Faatihah)~Het Openings Hoofdstuk 252 89 | 89. De Dageraad (Al-Fadjr) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 253 113 | 113. De Dauw (Al-Falaq) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 254 48 | 48. Overwinning (Al-Fat'h) Geopenbaard de Hidjrah. 255 105 | 105. De Olifant (Al-Fiel) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 256 25 | 25. Het Criterion (Al-Forqaan) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 257 88 | Overweldigende Evenement (Al-Ghaasjijah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 258 69 | 69. De Zekere Realiteit (Al-Haaqqah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 259 57 | 57. Het Ijzer (Al-Hadied) Geopenbaard de Hidjrah. 260 22 | 22. De Pilgrimstocht (Al-Hadj) ~Geopenbaard de Hidjrah. 261 59 | 59. De Bijeenkomst (Al-Hasjr) Geopenbaard de Hidjrah. 262 15 | 15. Het Rotsachtige Pad (Al-Hidjr) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 263 49 | Vertrekken aan de Binnenkant (Al-Hodjoraat) ~Geopenbaard de Hidjrah. 264 104 | De Schandaal Verspreider (Al-Homazah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 265 112 | Zuiverheid van Geloof (Al-Ichlaas) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 266 3 | 3. Het Huis van Imraan (Al-Imraan) ~Geopenbaard de Hidjrah. 267 82 | 82. Het Klievende (Al-Infitaar) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 268 76 | Tijd, De Mensen (Ad-Dahr, Al-Insaan) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 269 84 | 84. De Splijting (Al-Insjiqaaq) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 270 17 | De Kinderen van Israël (Al-Israa, Banie Israa'iel) ~< Geopenbaard 271 109 | 109. De Ongelovigen (Al-Kaafiroen) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 272 18 | 18. De Spelonk (Al-Kahf) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 273 108 | 108. Overvloed (Al-Kausar) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 274 111 | Palmvezel, De Vlam (Al-Masad, Al-Lahab) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 275 92 | 92. De Nacht (Al-Lail) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 276 70 | De Manieren van Ascentie (Al-Ma'aaridj) ~Geopenbaard vóór 277 107 | 107. De Noden van Buren (Al-Maa'oen) ~De eerste helft van 278 5 | 5. Het Tafel (Al-Maidah) Strofe drie bevat waarschijnlijk 279 111 | De Palmvezel, De Vlam (Al-Masad, Al-Lahab) ~Geopenbaard 280 74 | Iemand die Gebundeld is (Al-Moddassir) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 281 58 | 58. De Vrouw die Pleidt (Al-Modjaadalah) ~Geopenbaard de Hidjrah. 282 67 | 67. De Dominie (Al-Molk) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 283 40 | 40. De Gelovige (Al-Momin) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 284 23 | 23. De Gelovigen (Al-Mominoen) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 285 60 | Ondervraagt zal worden (Al-Momtahanah) ~Geopenbaard de Hidjrah. 286 63 | 63. De Huichelaars (Al-Monaafiqoen) ~Geopenbaard de Hidjrah. 287 77 | Zij Die Gezonden Waren (Al-Morsalaat) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 288 83 | 83. Daden in fraude (Al-Motaffifeen) ~Dit is de laatste gereveleerde 289 73 | 73. Gevouwen in Kleding (Al-Mozzammil) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 290 101 | 101. De Dag van Oproering (Al-Qaariah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 291 97 | 97. De Waardevolle Nacht (Al-Qadr) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 292 68 | 68. De Pen (Al-Qalam) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 293 54 | 54. De Maan (Al-Qamar) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 294 28 | 28. De Vertelling (Al-Qasas) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 295 75 | 75. De Resurrectie (Al-Qi'jaamah) ~Geopenbaard vóór 296 56 | Onoverkomenlijke Gebeurtenis (Al-Waaqiah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 297 49, 12 | gelooft! Vermijdt in het algemeen verdenking want achterdoeht 298 4, 85 | gelijk aandeel aan hebben; En Aliah houdt toezicht over alles. ~ 299 110 | de profeet, salla Allah u alihi wa sallam, gereveleerd zijn 300 Voo | weg, doch deze werden met Allahs hulp overwonnen. ~Wij hopen 301 87 | 87. De Allehoogste (Al-Ala) Geopenbaard vóór 302 41, 50 | zal ik zeker bij Hem het allerbeste vinden." Doch Wij zullen 303 7, 151| barmhartigheid toe want Gij zijt de Allergenadigste. ~ 304 40, 12 | Allah, de Allerhoogste, de Allergrootste. ~ 305 7, 145| Wij schreven op de tafelen allerhande raad en uitleg voor alles. 306 95, 5 | Wij hem vervallen tot het allerlaagste, ~ 307 51, 58 | Voorziener, de Almachtige, de Alsterke. ~ 308 4, 86 | betere groet, of geeft deze althans terug. Voorzeker, Allah 309 12, 76 | onderzoek van) hun tassen alvorens de tas van zijn broeder ( 310 4, 134| volgende en Allah is Alhorend, Alziend. ~ 311 18, 93 | hij een volk aantrof dat amper een woord verstond. ~ 312 114 | 114. De Mensheid (An-Naas) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 313 78 | 78. Het Nieuws (An-Naba) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 314 53 | 53. De Ster (An-Nadjm) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 315 16 | 16. De Bij (An-Nahl) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 316 27 | 27. De Mieren (An-Naml) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 317 110 | 110. De Overwinning (An-Nasr) Dit hoofdstuk werd gereveleerd 318 79 | 79. ??? (An-Naziaat) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 319 4 | 4. De Vrouwen (An-Nisa) Geopenbaard de Hidjrah. 320 24 | 24. Het Licht (An-Noer) Geopenbaard de Hidjrah. 321 Voo | lezers, die gewend zijn aan andersoortige lectuur, vestigen op het 322 22, 30 | alle vee behalve hetgeen u anderszins is verkondigd. Vermijdt 323 20, 77 | ingehaald, noch zult gij angstig zijn." ~ 324 11, 41 | Allah zij haar vaart en haar ankeren. Mijn Heer is voorzeker 325 66, 2 | 2. Allah heeft de annulatie van uw eden voor u verplichtend 326 28, 78 | 78. Hij antuoordde: "Mij werd het alleen door 327 9, 92 | zoudt verschaffen, en gij antwoorddet: "Ik kan niets vinden waarop 328 Voo | van phonetische codes of aparte tekens, die slechts voor 329 13 | 13. De Donder (Ar-Ra'd) Geopenbaard vóór de 330 55 | 55. De Meest Gracieuze (Ar-Rahmaan) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 331 30 | 30. De Romeinen (Ar-Roem) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 332 2, 198| wanneer gij van (de berg ) Arafaat weggaat, gedenkt dan Allah 333 Voo | echter steeds getracht de Arahische tekst in zo goed mogelijk 334 2, 124| Abraham vroeg: "En ook aran onder mijn nakomelingen?" 335 69, 32 | waarvan de lengte zeventig armlengten bedraagt; ~ 336 12, 88 | getroffen en wij hebben een armzalige geldsom meegebracht, geef 337 2, 61 | kwamen in vernedering en arrmoede en brachten Allah's toorn 338 37 | die in de Rangen behoren (As-Saaffaat) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 339 32 | 32. De Aanbidding (As-Sadjdah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 340 61 | 61. De Strijdplaats (As-Saff) Geopenbaard de Hidjrah. 341 70 | 70. De Manieren van Ascentie (Al-Ma'aaridj) ~Geopenbaard 342 91 | 91. De Zon (Asj-Sjams) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 343 94 | 94. De Expansie (Asj-Sjarh) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 344 26 | 26. De Dichters (Asj-Sjoaraa) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 345 42 | 42. De Consultatie (Asj-Sjoera) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 346 114, 6 | I slamitische Studenten Associate van Oregon State University.  ~ 347 86 | De Nachtelijke Bezoeker (At-Taariq) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 348 64 | Beider Verlies en Winst (At-Taghaabon) ~Geopenbaard de Hidjrah. 349 66 | Denkende dat iets Verboden is (At-Tahriem) ~Geopenbaard de Hidjrah. 350 102 | 102. Opstapelen (At-Takaasor) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 351 81 | 81. Het Opvouwen (At-Takwier) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 352 65 | 65. De Scheiding (At-Talaaq) Geopenbaard de Hidjrah. 353 9 | 9. Berouw (At-Taubah) ~Geopenbaard de Hidjrah. 354 95 | 95. De Vijg (At-Tien) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 355 52 | 52. De Berg (At-Toer) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 356 30, 27 | Hem zijn de verhevenste attributen in de hemelen en op aarde, 357 24, 58 | klederen ontdoet, en na het avondgebed. Drie privé-tijden voor 358 34, 12 | wind; de ochtendreis en de avondreis daarvan was een maand, en 359 84, 16 | 16. Ja, Ik roep de avondschemering tot getuige. ~ 360 51 | Winden die verspreiden (Az-Zaari'jaat) ~Geopenbaard vóór 361 99 | 99. Het Geschudek (Az-Zalzalah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 362 43 | 43. Gouden Juwelen (Az-Zochrof) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. 363 39 | 39. De Groupen (Az-Zomar) Geopenbaard vóór de Hidjrah. 364 6, 74 | Toen Abraham tot zijn vader Azar zeide: "Neemt gij afgoden 365 37, 125| 125. Wilt gij Baäl aanroepen en de beste Schepper 366 20, 94 | grijp mij niet bij mijn baard noch bij mijn hoofd." Ik 367 58, 2 | zijn alleen degenen die hen baarden, - en voorzeker zij zeggen 368 38, 23 | was mij in het dispuut de baas." ~ 369 2, 102| engelen, Haroet en Maroet te Babylon was geopenbaard. Maar deze 370 3, 123| En Allah had u reeds bij Badr geholpen, terwijl gij machteloos 371 4, 102| wordt op uw wapenen en uw bagage, zodat zij u plotseling 372 5, 103| 103. Allah heeft geen Bahira, Saiba, Wasila of Haam verordend, 373 28, 38 | Hamaan, om stenen van klei te bakken en bouw een toren, opdat 374 56, 29 | 29. En trossen bananen, ~ 375 74, 50 | 50. Als bange ezels, ~ 376 17 | Kinderen van Israël (Al-Israa, Banie Israa'iel) ~< Geopenbaard 377 11, 72 | wonder! Zal ik een kind baren nu ik een oude vrouw ben 378 23, 118| Barmhartig, want Gij zijt de Barmhartigste der barmhartigen." ~~ 379 20, 109| behalve van hem aan wie de Barrnhartige verlof geeft en wiens woord 380 67, 8 | 8. Zij zal bijna barsten van woede. Telkens als een 381 68, 42 | 42. Op de Dag, waarop men beangstigd wordt, zullen zij geroepen 382 21, 103| ontzetting zal hen niet beangstigen en de engelen zullen hen 383 3, 172| Allah en de boodschapper beantwoordden, nadat zij gewond waren - 384 14, 44 | periode. Wij zullen Uw roep beantwoorden en de boodschappers volgen." " 385 37, 135| tot de achterblijvenden beboorde. ~ 386 30, 9 | maakten het land vruchtbaar en bebouwden het, meer dan dezen het 387 4, 34 | terecht en laat haar in haar bedden alleen en tuchtigt haar. 388 18, 21 | Wij zullen voorzeker een bedehuis boven hen (boven hun graf) 389 3, 193| ons daarom onze zonden en bedek onze zwakheden en doe ons 390 7, 41 | zullen de hel tot bed en bedekkingen hebben. En zo vergelden 391 53, 54 | hetgeen bedekken kon, hen bedekte. ~ 392 71, 7 | hun vingers in de oren, bedekten zich met hun kleren, volhardden ( 393 35, 4 | indien zij u verloochenen (bedenk dan) dat de boodschappers 394 2, 197| te gaan in deze maanden, bedenke, dat er geen onreine taal, 395 6, 138| Allah niet uitspreken en zij bedenken een leugen over Hem. Hij 396 34, 7 | meedeelt dat wanneer gij door bederf uiteen valt, gij dan opnieuw 397 47, 15 | daarin stromen water dat niet bederft; en stromen melk waarvan 398 4, 119| zullen Allah's schepping bederven." Derhalve hij, die buiten 399 9, 19 | geven van dranken aan de bedevaartgangers en het bezoeken van de heilige 400 Voo | ons van een omschrijving bediend. Waar een oorspronkelijk 401 24, 31 | slaven, of zulke mannelijke bedienden die geen geslachtsdrang 402 76, 19 | hen rondgaan (om hen te bedienen). Wanneer gij hen ziet, 403 9, 107| zullen voorzeker zweren: "Wij bedoelden slechts het goede," maar 404 16, 103| De taal van hem die zij bedoelen is vreemd, terwijl dit de 405 12, 25 | zijn voor iemand die kwade bedoelingen had met uw vrouw, anders 406 2, 259| uw drank; zij zijn niet bedorven. En kijk naar uw ezel; ( 407 69, 32 | lengte zeventig armlengten bedraagt; ~ 408 17, 5 | voor de eerste van de twee bedreigingen kwam, zonden Wij Onze dienaren, 409 11, 85 | met rechtvaardigheid en bedrieg de mensen niet met hun goederen 410 17, 64 | maar Satan geeft slechts bedriegelijk beloften - ~ 411 57, 14 | verordening van Allah kwam. En de bedrieger bedroog u ten opzichte van 412 26, 181| tot hen die minder geven (bedriegers). ~ 413 41, 46 | eigen ziel; en wie kwaad bedrijft, het is er tegen. En uw 414 40, 4 | de ongelovigen. Laat hun bedrijvigheid in het land u niet bedriegen. ~ 415 20, 94 | bij mijn hoofd." Ik was beducht dat gij zoudt zeggen: 'Gij 416 19, 26 | indien gij iemand ziet, beduid hem dan: 'Ik heb de Barmhartige 417 19, 11 | de kamer tot zijn volk en beduidde hen God in de morgen en 418 5, 31 | grond krabde, om hem te beduiden, hoe het lijk van zijn broeder 419 16, 67 | en druiven maakt gij een bedwelmende drank en een goed voedsel. 420 15, 72 | leven, dezen zwerven in hun bedwelming blindelings rond. ~ 421 12, 84 | tranen van smart doch hij bedwong zich. ~ 422 Voo | Voordat wij dit voorwoord beëindigen, willen wij onze Nederlandse 423 19, 24 | niet. Uw Heer heeft een beekje aan uw voet doen ontstaan;" ~ 424 21, 52 | volk zeide: "Wat zijn deze beelden waaraan gij zo gehecht zijt?" ~ 425 7, 100| het degenen, die de aarde beerven na haar (vroegere) bewoners 426 20, 128| degenen die met rede zijn begaafd. ~ 427 18, 63 | toen wij ons op de rots begaven vergat ik de vis - en slechts 428 77, 30 | 30. Begeeft u tot een schaduw van drie 429 22, 60 | bijstaan. Waarlijk, Allah is Begenadigend, Vergevensgezind. ~ 430 5, 2 | zich naar het heilige Huis begeven om genade van hun Heer en 431 18, 48 | gekomen zoals Wij u in den beginne hebben geschapen. Doch gij 432 57, 20 | anders dan een zaak van begoocheling. ~ 433 18, 29 | roepen, zullen zij worden begoten met water als gesmolten 434 44, 39 | maar de meesten hunner begrijpeen het niet. ~ 435 Voo | voor de ingewijde enkeling begrijpelijk zijn. Wij hebben getracht 436 Voo | beraad hebben wij; de meest begrijpelijke vorm gekozen, d.w.z. wij 437 24, 27 | van te waarschuwen en te begroeten. Dat is beter voor u, opdat 438 25, 75 | zullen worden ontvangen met begroeting en vrede. ~ 439 6, 53 | die Allah onder ons heeft begunstigd?" Kent Allah degenen die 440 45, 16 | goede dingen voorzien: Wij begunstigden hen boven de andere volkeren. ~ 441 33, 71 | zeker een grote overwinning behaald. ~ 442 48, 21 | gij nog niet hebt kunnen behalen, maar Allah heeft deze in 443 18, 86 | Zol-Qarnain, bestraf hen of behandel hen met vriendelijkheid." ~ 444 35, 43 | vroegere (volkeren) werden behandeld? Gij zult in de handelwijze 445 105, 1 | bezitters der olifanten behandelde? ~ 446 5, 70 | hetgeen hun hart niet wenste, behandelden zij sommigen als leugenaars 447 Voo | Heilige Koran is sinds 1945 in behandeling geweest en heeft in deze 448 2, 144| daarom zullen Wij u tot beheerder maken van de Qiblah, die 449 6, 152| 152. Beheert het eigendom van de wees, 450 18, 21 | Degenen, die de overhand behielden, zeiden: "Wij zullen voorzeker 451 28, 13 | worden en opdat zij niet behoefde te treuren en opdat zij 452 21, 8 | zodanig dat zij geen voedsel behoefden te gebruiken, evenmin dat 453 17, 31 | Wij zijn het die in hun behoeften en in de uwe voorzien. Voorwaar, 454 107, 7 | zich er van weerhouden de behoeftige vriendelijkheid te betonen. ~~ 455 65, 1 | uit haar vertrekken, noch behoeven zij uit zichzelf weg te 456 39, 57 | de godvruchtigen hebben behoord." ~ 457 2, 249| is zeker met mij." Maar behoudens enigen hunner dronken zij 458 64 | 64. Beider Verlies en Winst (At-Taghaabon) ~ 459 7, 152| tegenwoordig leven treffen En zo bejegenen Wij degenen, die een leugen 460 7, 176| laat deze zijn tong (uit de bek) hangen en indien gij hem 461 11, 90 | vergiffenis van uw Heer en bekeer u tot Hem. Voorwaar, mijn 462 11, 112| degenen, die zich met u hebben bekeerd en overtreedt de grenzen 463 50, 32 | voor een ieder die zich bekeerde en die waakzaam was, ~ 464 7, 185| Allah geschapen heeft, niet bekeken? En dat hun termijn waarschijnlijk 465 3, 96 | bestemd werd, is dat te Bekka (Mekka) vol van zegeningen 466 18, 95 | waarmee mijn Heer mij heeft bekleed is beter, doch gij kunt 467 4, 153| vergaven hun dat. En Wij bekleedden Mozes met duidelijk gezag. ~ 468 6, 125| alsof hij een hoogte aan het beklimmen was. Zo legt Allah degenen 469 5, 26 | zij door het land trekken. Bekommer u daarom niet over het ongehoorzame 470 17, 64 | 64. "En bekoor met uw stem wie gij kunt 471 4, 101| zonde zijn het gebed te bekorten, als gij vreest dat degenen, 472 4, 25 | En wie uwer het niet kan bekostigen vrije gelovige vrouwen te 473 3, 81 | Zij antwoordden: "Wij bekrachtigen het." Hij zeide: "Getuigt 474 56, 66 | 66. (Zeggende): "Wij zijn beladen met borgstelling, ~ 475 35, 18 | zich alleen in zijn eigen belang en tot Allah is de terugkeer. ~ 476 2, 182| schikking treft (tussen de belanghebbenden), die zal daarmede geen 477 9, 29 | godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand betalen, 478 4, 148| houdt niet van het uiten van beledigende taal in het openbaar, behalve 479 33, 53 | Allah inderdaad een grote (belediging) zijn. ~ 480 2, 185| onder u daarom deze maand beleeft, laat hem daarin vasten. 481 9, 5 | ook vindt en grijpt hen en belegert hen en loert op hen uit 482 6, 138| van eten, dan wie het ons belieft" - alzo beweren zij - en 483 9, 29 | noch de ware godsdienst belijden totdat zij de belasting 484 35, 40 | hebben? Neen, de boosdoeners beloven elkander slechts bedrog." ~ 485 72, 9 | zitten om de gesprekken te beluisteren. Maar wie nu luistert, vindt 486 7, 188| overvloed van goed hebben bemachtigd en het kwade zou mij niet 487 48, 19 | grote buit die zij konden bemachtigen. En Allah is Almachtig, 488 12, 94 | vertrok, zeide hun vader: "Ik bemerk voorzeker de geur van Jozef, 489 6, 94 | u gelaten en Wij zien de bemiddelaren, waarvan gij beweerdet dat 490 56, 37 | 37. Beminnelijk, van gelijke leeftijd. ~ 491 2, 222| het u heeft bevolen. Allah bemint hen, die zich tot Hem wenden 492 33, 18 | zich weinig met de oorlog bemoeien. ~ 493 4, 12 | nagelaten of van schuld, zonder benadeling. Dit is gebod van Allah 494 20, 124| gedachtenis zal afwenden, zal in benarde omstandigheden leven en 495 2, 20 | 20. Bijna beneemt het bliksemlicht hun het 496 38, 33 | Toen begon hij ze over hun benen en nek te strijken. ~ 497 15, 15 | Onze ogen zijn slechts beneveld; neen wij zijn veeleer een 498 4, 54 | 54. Of benijden zij de mensen om hetgeen 499 113, 5 | En van het kwade van de benijder wanneer deze benijdt." ~~ 500 4, 62 | u komen: "Bij Allah, wij beoogden niets dan het goede (te 501 48, 11 | voor u voordeel of nadeel beoogt?" Neen, Allah is goed onderricht


1945-beoog | beoor-geeer | geein-lamme | lampe-opvan | opvoe-tocht | toebe-volma | volst-zy

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License