1 - 50
1. Het gebod van Allah is komende, verhaast het daarom
niet. Heilig is Hij en verheven boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.
2. Hij zendt door Zijn gebod engelen met een
Openbaring neder tot wie van Zijn dienaren Hij wil (zeggende):
"Waarschuwt, dat er buiten Mij geen God is, vreest daarom Mij
alleen."
3. Hij heeft de hemelen en de aarde in waarheid
geschapen. Verheven is Hij boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.
4. En Hij heeft de mens uit een levenskiem
geschapen, maar ziet deze is een openlijke redetwister.
5. En het vee heeft Hij geschapen, waarvan gij
warmte en nut hebt terwijl gij er ook van als voedsel gebruikt.
6. En er is schoonheid in voor u wanneer gij het 's
avonds naar huis drijft en wanneer gij het 's morgens laat weiden.
7. En zij dragen uw lasten naar een land, dat gij
niet zonder grote moeilijkheid (voor uzelf) zoudt kunnen bereiken. Voorzeker,
uw Heer is Liefderijk, Genadevol.
8. En paarden en muildieren en ezels (heeft Hij)
geschapen opdat gij er op moogt rijden en tot sieraad (voor u). En Hij zal ook
wat gij nog niet kent, scheppen.
9. En bij Allah berust het, de rechte weg (te tonen)
en er zijn wegen die afwijken. En als Hij wilde, zou Hij u allen hebben geleid.
10. Hij is het, Die water voor u uit de wolken
zendt, gij hebt er drank van en het doet bomen groeien, waarmede gij uw vee
voedert.
11. En Hij doet daarmede koren voor u groeien, de
olijf, de dadelpalm, de druiven en allerlei andere vruchten. Daarin is
voorzeker een teken voor een volk dat nadenkt.
12. Hij heeft door Zijn gebod de nacht, de dag, de
zon, de maan en de sterren in uw dienst gesteld. Voorzeker daarin zijn tekenen
voor een volk dat overweegt.
13. En in de dingen, die Hij in verscheidene kleuren
op aarde voor u heeft geschapen is voorzeker een teken voor een volk dat er
lering uit wil trekken.
14. En Hij is het, Die de zee tot uw beschikking
heeft gesteld opdat gij er vers vlees van moogt eten en er sieraden uit moogt
nemen die gij draagt. En gij ziet er de schepen over varen opdat gij van Zijn
overvloed moogt zoeken en dankbaar moogt zijn.
15. En Hij heeft hechte bergen op de aarde geplaatst
opdat gij niet geschokt zult worden en rivieren en paden opdat gij de juiste
weg moogt inslaan.
16. En merktekenen en door de sterren vinden zij (de
mensen) de juiste richting.
17. Is dan Hij, Die schept gelijk aan iemand die
niet schept? Wilt gij dan er geen lering uit trekken?
18. En indien gij de gunsten Van Allah wilt
opsommen, kunt gij dat stellig niet doen. Voorzeker, Allah is Vergevensgezind,
Genadevol.
19. En Allah weet wat gij verbergt en wat gij
openbaart.
20. Maar degenen, die zij naast Allah aanroepen,
scheppon niets, want zij zijn zelf geschapen,
21. Dood en niet levend, en zij weten niet wanneer
zij zullen worden opgewekt.
22. Uw God is Eén God. En zij die in het Hiernamaals
niet geloven hun hart is vervreemd (van waarheid) en zij zijn hoogmoedig.
23. Allah weet ongetwijfeld wat zij verbergen en wat
zij openbaren. Hij heeft de hovaardigen voorzeker niet lief.
24. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Wat
heeft uw Heer geopenbaard?", zeggen zij: "Het zijn slechts fabelen
der ouden."
25. Dat zij op de Dag der Opstanding hun last ten
volle mogen dragen en een gedeelte der last van degenen die zij zonder kennis
doen dwalen. Ziet! slecht is hetgeen zij dragen.
26. Degenen, die vóór hen waren, smeedden ook
plannen, maar Allah vernietigde hun gebouw tot in de grondvesten zodat het dak
van boven op hen viel; en de straf kwam over hen vanwraar zij het niet
vermoedden.
27. Dan zal Hij hen op de Dag der Opstanding
vernederen en Hij zal zeggen: "Waar zijn Mijn medegoden, ter wille van wie
gij placht te strijden?" Degenen, die met kennis zign begiftigd zullen
antwoorden: "Schande en kwelling zullen deze Dag voorzeker over de
ongelovigen zijn."
28. "Degenen, die de engelen doen sterven
terwijl zij hun ziel onrecht aandoen zullen onderdanigheid aanbieden (en
zeggen): "Wij deden geen kwaad." Neen, Allah weet, wat gij deedt.
29. Gaat daarom de poorten der hel binnen en
vertoeft er in. Het tehuis der hovaardigen is slecht.
30. En wordt er tot degenen, die rechtvaardig
handelden gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", dan zullen zij
zeggen: "Het beste." Er is voor degenen, die goed doen, goeds in deze
wereld doch het tehuis van het Hiernamaals is nog beter. Het tehuis der
godvrezenden is inderdaad uitstekend.
31. Tuinen der eeuwigheid zullen zij binnengaan,
waardoor rivieren vloeien. Zij zullen er in ontvangen wat zij wensen. Zo
beloont Allah de rechtvaardigen.
32. Tot degenen, die de engelen doen sterven terwijl
zij rein zijn, wordt gezegd: "Vrede zij u. Gaat de hemel binnen voor
hetgeen gij deedt."
33. Zij (de ongelovigen) wachten op niets anders dan
dat de engelen over hen komen of dat het gebod van uw Heer zal worden
uitgevoerd. Degenen, die vóór hen waren deden dat evenzo. Allah deed hun geen
onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht aan.
34. Het boze dat zij deden trof hen en wat zij
bespotten overviel hen.
35. De afgodendienaren zeggen: "Als Allah het
zo had gewild zouden wij niets buiten Hem hebben aanbeden, wij noch onze
vaderen; noch zouden wij iets buiten Zijn wil hebben verboden." Degenen,
die vóór hen waren handelden evenzo. Maar zijn de boodschappers voor iets
anders verantwoordelijk dan voor de duidelijke verkondiging?
36. En voorzeker Wij wekten onder elk volk een
boodschapper op, "Aanbidt Allah en vermijdt de boze." Toen waren er
sommigen onder hen die Allah leidde en er waren sommigen die bleven dwalen.
Reist daarom op aarde rond en ziet wat het einde was der loochenaars.
37. Als gij (profeet) begerig zijt dat zij geleid
zullen worden, weet dan dat Allah voorzeker degenen niet leidt, die (zich
zelve) doen dwalen. Voor dezulken zijn er geen helpers.
38. En zij zweren bij Allah hun sterkste eden, dat
Allah de doden niet zal doen herrijzen. Waarlijk het is een ware belofte maar
de meeste mensen weten het niet.
39. Opdat Hij het hun duidelijk moge maken waarover
zij verschilden en dat de ongelovigen mogen weten dat zij leugenaars waren.
40. Wanneer Wij iets willen, dan zeggen Wij slechts:
"Wees", en het wordt.
41. En degenen, die (hun) huizen ter wille van Allah
hebben verlaten, nadat hun onrecht was aangedaan, Wij zullen hun voorzeker een
goed tehuis in de wereld geven; waarlijk de beloning van het Hiernamaals is
groter; wisten zij het slechts!
42. (Voor) hen, die geduldig zijn en hun vertrouwen
in hun Heer stellen.
43. En Wij zonden vóór u, slechts mannen aan wie Wij
een openbaring gaven - vraagt daarom aan degenen, die de vermaning bezitten als
gij het niet weet - met duidelijke tekenen en geschriften.
44. En Wij hebben de vermaning tot u gezonden, opdat
gij aan het mensdom moogt uitleggen hetgeen tot hen werd nedergezonden, zodat
zij mogen nadenken.
45. Voelen degenen die boze plannen verzinnen, zich
er dan veilig tegen dat Allah hen in de grond zal doen verzinken, of dat de
straf over hen zal komen vanwaar zij het niet bemerken?
46. Of dat Hij hen in hun handel en wandel zal
treffen, zonder dat zij het kunnen verijdelen?
47. Of dat Hij hen geleidelijk ten onder zal
brengen? Uw Heer is inderdaad Medelijdend, Genadevol.
48. Hebben zij niet gezien dat de schaduwen van al
hetgeen Allah heeft geschapen zich van rechts en links bewegen en zich voor
Allah nederwerpen terwijl zij nederig zijn.
49. En wat ook in de Hemelen is en welk schepsel ook
op aarde bestaat onderwerpt zich aan Allah alsmede de engelen, en zij (allen) tonen
geen hoogmoed.
50. Zij vrezen hun Heer boven hen en doen wat hun
bevolen wordt.
|