Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Koran

IntraText CT - Text

  • 18. De Spelonk (Al-Kahf)
    • 1 - 50
Previous - Next

Click here to hide the links to concordance

1 - 50

1. Alle lof behoort aan Allah, Die het Boek aan Zijn dienaar heeft geopenbaard, gaaf en volmaakt.

2. Volmaakt (in leiding), om te waarschuwen voor Zijn gestrenge kastijding en de gelovigen die goede werken verrichten de blijde tijding te brengen dat zij een uitstekende beloning zullen ontvangen,

3. Die zij zullen smaken in eeuwigheid.

4. En om diegenen te waarschuwen, die zeggen: "Allah heeft Zich een zoon genomen."

5. Zij hebben er geen kennis van en hun vaderen evenmin. Erg is het woord, dat uit hun mond komt. Zij zeggen slechts onwaarheid.

6. Misschien zult gij uit droefheid over hen sterven, omdat zij niet in deze Boodschap geloven.

7. Voorwaar, Wij hebben al hetgeen op aarde is tot haar sieraad gemaakt om te beproeven, wie van hen van goede werken is.

8. En zie! al hetgeen daarop is, zullen Wij tot dode stof veranderen.

9. Denkt gij dat de lieden van de Spelonk en van de Inscriptie geen wonder onder Onze tekenen waren?

10. Toen de jongelingen hun toevlucht zochten in de Spelonk, zeiden zij: "Onze Heer, verleen ons Uw genade en bereid ons een weg naar vrede en voorspoed uit onze beproeving."

11. Derhalve zonderden Wij hen in de Spelonk af voor een aantal jaren.

12. Daarna wekten Wij hen op, om te beproeven welke der twee partijen wijzer was, naar de tijd dat zij daar hadden vertoefd.

13. Wij zullen u hun geschiedenis in waarheid verhalen. Zij waren jongelingen die in hun Heer geloofden en Wij gaven hun meer leiding.

14. En Wij versterkten hun hart toen zij opstonden en zeiden: "Onze Heer is de Heer der hemelen en der aarde. Nimmer zullen wij een andere god aanroepen naast Hem, anders zouden wij inderdaad een grote dwaasheid begaan."

15. "Dit ons volk heeft goden genomen naast Hem. Waarom brengen zij voor hen geen duidelijk bewijs? En wie is onrechtvaardiger, dan hij die een leugen over Allah verzint?"

16. "Wanneer gij u van hen en van hetgeen zij nevens Allah aanbidden verwijdert, neemt dan uw toevlucht tot de Spelonk en uw Heer zal Zijn barmhartigheid jegens u vermeerderen en uw aangelegenheden gunstig doen verlopen."

17. En wanneer de zon opgaat zult gij haar zich zien verwijderen rechts van de Spelonk en wanneer zij ondergaat, ziet gij haar zich naar links afwenden, daartussen in de holte van (de Spelonk) bevonden zij zich. Dit zijn de tekenen van Allah. Hij die door Allah wordt geleid, wordt juist geleid doch degene, die Hij laat dwalen, voor hem zult gij stellig geen vriend en leidsman vinden.

18. Gij denkt dat zij wakker zijn, terwijl zij slapen en Wij zullen hen zich naar links en rechts doen wenden, terwijl hun hond met zijn voorpoten uitgestrekt op de drempel ligt. Indien gij een blik op hen werpt, zult gij U zeker van hen afwenden en vluchten, met ontzag vervuld.

19. En Wij deden hen ontwaken, zodat zij elkander konden ondervragen. Een van hen zeide: "Hoelang hebt gij hier vertoefd?" Anderen zeiden: "Wij zijn een dag of een gedeelte van een dag gebleven." Nog anderen zeiden: "Uw God weet het best, hoe lang gij hier gebleven zijt. (Het is beter) één van ons met deze zilveren munt naar de stad te zenden en laat hij zien, wat het beste voedsel is en hiervan levensmiddelen meebrengen en laat hij zich vriendelijk gedragen en niemand omtrent ons inlichten."

20. "Want indien zij over jullie te weten komen, zullen zij jullie stenigen, of trachten jullie te bekeren tot hun godsdienst en jullie zullen nimmer kunnen slagen."

21. Dit hebben wij hun bekend gemaakt, opdat zij zouden weten, dat de belofte van Allah waarheid is en dat er omtrent het Uur geen twijfel bestaat. Alsdan redetwisten de mensen over hen, zeggende: "Richt een gedenkteken voor hen op." Hun Heer weet wat het beste is. Degenen, die de overhand behielden, zeiden: "Wij zullen voorzeker een bedehuis boven hen (boven hun graf) oprichten."

22. Sommigen zullen zeggen: "Er waren er drie en de vierde was hun hond." En sommigen zullen zeggen: "Er waren er vijf en de zesde was hun hond," gissende in het wilde weg en sommigen zullen zeggen: "Er waren er zeven, de achtste was hun hond." Zeg: "Mijn Heer kent hun getal het beste. Niemand kent hen, enkelen uitgezonderd." Redetwist dus niet over hen er diep op ingaande en vraag evenmin van één hunner inlichtingen over hen.

23. En zeg niet over iets: "Ik zal het morgen doen,"

24. Zonder (er bij te zeggen): "Indien het Allah behaagt." En wanneer gij het vergeet, gedenk dan uw Heer en zeg: "Ik hoop, dat mijn Heer mij nog dichter dan thans naar de rechte weg zal leiden."

25. En zij bleven driehonderd jaar in hun Spelonk en voegden er negen aan toe.

26. Zeg: "Allah weet het best, hoelang zij daar vertoefden." Hem behoren de geheimen der hemelen en der aarde, hoe Ziende is Hij en hoe Horende! Zij hebben geen vriend buiten Hem en aan Zijn koninkrijk laat Hij niemand deelnemen.

27. En verkondig hetgeen u door Uw Heer is geopenbaard in het Boek. Er is niemand, die Zijn woorden kan veranderen en gij zult geen toevlucht vinden buiten Hem.

28. Blijf bij degenen die hun Heer 's morgens en 's avonds aanroepen en die Zijn welbehagen zoeken en laat uw ogen niet van hen afdwalen door het zoeken van de praal dezer wereld en gehoorzaam niet aan hem, wiens hart Wij achteloos hebben gemaakt voor de gedachte aan Ons, noch degene die zijn begeerte volgt en wiens geval het ergste is.

29. Zeg: "Het is de waarheid van uw Heer: laat daarom geloven die geloven wil en niet geloven, die niet wil." Voorwaar, wij hebben de boosdoeners een Vuur bereid, welks omheining hen zal insluiten. Indien zij om hulp roepen, zullen zij worden begoten met water als gesmolten lood, dat hun gezicht zal verbranden. Hoe verschrikkelijk is de drank en hoe vreselijk de rustbank.

30. Wat betreft degenen die geloven en goede werken doen, voorwaar, wij doen de beloning der goeden niet verloren gaan.

31. Voor dezulken zijn de Tuinen der eeuwigheid, waardoor beken vloeien. Zij zullen daarin worden getooid met armbanden van goud en zullen groene gewaden van fijne zijde en zwaar brocaat dragen, terwijl zij op tronen zullen liggen. Hoe goed is de beloning en hoe schoon is de rustplaats.

32. En geef hun de gelijkenis der twee mannen. Voor een hunner maakten Wij twee wijngaarden, omgeven met dadelpalmen en daartussen legden Wij korenvelden.

33. Elk der tuinen bracht vruchten voort en bleef niet in gebreke. En door beide deden Wij rivieren stromen.

34. En hij had overvloed,en zeide tijdens een gesprek tot zijn gezel: "Ik ben rijker dan gij, aan bezit en in getal."

35. En hij ging zijn tuin binnen, terwijl hij onrechtvaardig was tegenover zichzelf. Hij zeide: "Ik denk niet, dat dit ooit zal vergaan."

36. "Noch denk ik dat het Uur zal komen. Indien ik tot mijn Heer word teruggebracht, zal ik voorzeker een betere plaats vinden dan dit."

37. Zijn gezel redetwistte en zeide: "Gelooft gij niet in Hem, Die u schiep uit stof, daarna uit een levenskiem en u dan vormde tot een volledig mens?"

38. "Wat mij betreft, het is Allah Die mijn Heer is, ik zal niemand met mijn Heer vereenzelvigen."

39. "Waarom zeidet gij niet, toen gij de tuin binnentraadt: 'Het is zoals het Allah behaagt, er is geen God dan Allah?' indien gij mij als uw mindere in rijkdom en nakomelingen ziet,"

40. "Waarschijnlijk zal mijn Heer mij iets beters geven dan uw tuin en bliksemstralen uit de hemel doen nederdalen op de uwe, waardoor deze grond kaal wordt."

41. "Of het water er van in de grond doen zinken, waardoor gij niet in staat zult zijn, het te bereiken."

42. En zijn fruit werd vernietigd en hij begon zijn handen te wringen wegens hetgeen hij aan de tuin had besteed, terwijl het latwerk eveneens was neergestort en hij zeide: "Had ik maar niemand met mijn Heer vereenzelvigd."

43. En hij had geen leger om hem tegen Allah te helpen, noch kon hij zich verdedigen.

44. De bescherming komt alleen van Allah, de Ware. Hij is de Beste in het belonen en de Beste in het verrekenen.

45. Geef hun de gelijkenis van het leven dezer wereld: het is als Wij water uit de hemel nederzenden, waardoor de planten der aarde volop groeien en daarna verdrogen zij en breken in stukken die de wind verspreidt. Allah heeft macht over alle dingen.

46. Rijkdom en kinderen zijn een sieraad van het leven dezer wereld, maar blijvende goede werken, zijn beter bij uw Heer tot beloning en hoop.

47. En (gedenk) de dag waarop Wij de bergen zullen verzetten en gij de aarde zult zien oprijzen en Wij hen (de mensen) zullen verzamelen en niemand hunner zullen Wij achterlaten.

48. En zij zullen in rijen tot uw Heer worden gebracht. (Hij zal zeggen) Nu zijt gij tot Ons gekomen zoals Wij u in den beginne hebben geschapen. Doch gij dacht dat Wij nimmer een Uur voor u zouden vaststellen.

49. En het Boek zal worden voorgelegd; dan zult gij de schuldigen zien vrezen wegens hetgeen daarin staat en zij zullen zeggen: "Wee ons! Wat voor een boek is dit! Het slaat klein noch groot over, doch het somt alles op." En zij zullen al hetgeen zij deden voor zich zien en uw Heer zal niemand onrecht aandoen.

50. (Gedenk de tijd) toen Wij tot de engelen zeiden: "Buigt voor Adam", zij bogen, doch Iblies niet. Hij was één der djinn, derhalve was hij ongehoorzaam aan het gebod van zijn Heer. Zult gij hem en zijn nageslacht tot vrienden nemen, terwijl zij uw vijanden zijn? Slecht is het loon der onrechtvaardigen.




Previous - Next

Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License