Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Koran

IntraText CT - Text

  • 18. De Spelonk (Al-Kahf)
    • 51 - 100
Previous - Next

Click here to hide the links to concordance

51 - 100

51. Ik riep hen niet om te getuigen van de schepping der hemelen en der aarde, noch van hun eigen schepping noch neem Ik degenen die misleiden ooit tot helpers.

52. (Gedenk) de dag waarop Hij zal zeggen: "Roept degenen waarvan gij beweerdet dat zij Mijn deelgenoten waren." Dan zullen zij hen (de afgoden) aanroepen, doch dezen zullen hun niet antwoorden; en Wij zullen een scheiding tussen hen maken.

53. En de schuldigen zullen het Vuur zien en weten dat zij daarin zullen vallen; zij zullen daar niet aan ontkomen!

54. Voorwaar, Wij hebben in deze Koran voor de mensen allerlei gelijkenissen vermeld, doch de mens is in vele dingen zeer twistziek.

55. En niets belet de mensen te geloven wanneer de leiding tot hen komt en hun Heer vergiffenis te vragen, dan (dat zij vragen) dat de weg der voorvaderen over hen kome of dat de straf voor hun ogen kome.

56. Wij zenden de boodschappers slechts als dragers van de blijde tijding en als waarschuwers. De ongelovigen twisten met leugens om daardoor de Waarheid te niet te doen. En zij houden Mijn tekenen en al hetgeen waarmee zij zijn bedreigd, voor scherts.

57. En wie is onrechtvaardiger dan hij die herinnerd wordt aan de tekenen van zijn Heer, doch zich er van afwendt en vergeet, hetgeen zijn handen hebben verricht? Voorwaars Wij hebben sluiers over hun hart gelegd zodat zij niet begrijpen en doofheid in hun oren. Indien gij hen derhalve tot de leiding roept, willen zij de rechte weg niet volgen.

58. Doch uw Heer is Vergevensgezind, Barmhartig. Indien Hij hen ter verantwoording zou roepen voor hetgeen zij hebben verdiend, dan zou Hij ongetwijfeld hun straf hebben verhaast. Neen, voor hen is een vastgestelde tijd waaraan zij niet kunnen ontkomen.

59. En deze steden! Wij vernietigden ze toen zij ongerechtigheden bedreven. En Wij stelden een bepaalde tijd vast voor hun verdelging.

60. En (gedenk de tijd) toen Mozes zeide tot zijn dienaar: "Ik zal het niet opgeven voordat ik de samenvloeiing van twee zeeën heb bereikt, al moet ik eeuwenlang voortgaan;"

61. En toen zij de plek bereikten waar de beide (zeeën) samenkwamen, vergaten zij hun vis en deze zwom snel weg in de zee.

62. En toen zij verder gingen, zeide hij tot zijn dienaar: "Breng ons het ochtendmaal. Waarlijk, vermoeidheid heeft ons bevangen, vanwege onze reis."

63. Hij antwoordde: "Zie, toen wij ons op de rots begaven vergat ik de vis - en slechts Satan deed mij vergeten er over te spreken - en de vis vond op bewonderenswaardige wijze zijn weg naar de zee."

64. Hij zeide: "Dat is waarnaar wij hebben gezocht." Derhalve keerden beiden op hun schreden terug.

65. Daar vonden zij een Onzer dienaren, aan wie Wij Onze barmhartigheid hadden bewezen en wie Wij van Onze kennis hadden geschonken.

66. Mozes zeide tot hem: "Mag ik u volgen dat gij mij onderwijst in de leiding, die u is gegeven?"

67. Hij antwoordde: "Gij kunt geen geduld hebben met mij."

68. "Want hoe kunt gij geduldig zijn over dingen die uw begrip te boven gaan?"

69. Hij zeide: "Indien het Gode behaagt, zult gij mij geduldig vinden en ik zal aan uw bevel niet ongehoorzaam zijn."

70. Hij zeide: "Welaan dan, indien gij mij wenst te volgen stel mij nergens vragen over eer ik zelf daaromtrent tot u spreek."

71. Aldus vertrokken beiden totdat zij in een boot stapten en hij maakte er een gat in. Waarop Mozes uitriep: "Hebt gij er een gat in gemaakt teneinde de opvarenden er van te doen verdrinken? Voorwaar, gij hebt iets gruwelijks bedreven."

72. Hij antwoordde: "Had ik u niet gezegd dat gij stellig geen geduld met mij zoudt kunnen tonen?"

73. Mozes zeide: "Maak mij geen verwijt omdat ik het vergeten ben en maak het mij niet moeilijk."

74. Zij reisden dus verder tot dat zij een knaap ontmoetten en hij deze doodsloeg. Mozes zeide: "Hebt gij een onschuldige gedood die niemand had vermoord? Voorwaar, gij hebt een afkeurenswaardige daad begaan."

75. Hij antwoordde: "Zei ik u niet dat gij nimmer in staat zoudt zijn mij met geduld te vergezellen?"

76. Mozes zeide: "Indien ik u wederom iets vraag houd mij dan niet in uw gezelschap, dan hebt gij zeker een verontschuldiging van mijn kant."

77. Aldus vervolgden zij hun weg totdat zij bij de inwoners ener stad kwamen aan wie zij om eten vroegen, doch dezen weigerden hun gastvrijheid te betonen. Nu vonden zij daar een muur, die op het punt stond in te storten en hij herstelde deze. Mozes zeide: "Indien gij wildet, hadt gij er loon voor kunnen vragen."

78. Hij zeide: "Dit is de scheiding tussen u en mij. Ik zal u thans de verklaring geven van datgene waarvoor gij geen geduld kondet tonen."

79. "Wat de boot betreft, deze behoorde aan arme lieden die op de rivier werkten, en ik verkoos haar onbruikbaar te maken want achter hen was een koning die alle (goede) schepen met geweld in beslag wilde nemen."

80. "En wat de jongeling betreft, zijn ouders waren gelovigen en wij vreesden dat hij schande over hen zou brengen door zijn opstandigheid en ongeloof."

81. "Derhalve wensten wij dat hun Heer hun in zijn plaats een ander kind zou schenken dat reiner en zachtmoediger zou zijn (dan hij)."

82. "En wat de muur betreft, deze behoorde aan twee weesjongens in de stad en daaronder lag hun schat (begraven), hun vader was een rechtvaardig man derhalve behaagde het uw Heer dat zij volwassen zouden worden en dan hun schat zouden opgraven als een genade van uw Heer, en dit alles deed ik niet uit mezelf. Dit is de verklaring van datgene waarvoor gij geen geduld kondet tonen."

83. Men vraagt u betreffende Zol-Qarnain. Zeg: "Ik zal u zijn verhaal vertellen."

84. Wij vestigden zijn macht op aarde en schonken hem de middelen (en het vermogen) alles te volbrengen.

85. En hij volgde een weg,

86. totdat hij het verste punt in de richting van de ondergaande zon bereikte, en deze in een bron van modderig water zag ondergaan, waarbij hij een (ongelovig) volk aantrof. Wij zeiden: "O, Zol-Qarnain, bestraf hen of behandel hen met vriendelijkheid."

87. Hij zeide: "Wat betreft degene die kwaad doet, hem zullen wij straffen; daarna zal hij worden teruggebracht tot zijn Heer die hem straffen zal met een gestrengere straf."

88. "Doch wat hem betreft die gelooft en oprecht handelt, hij zal een goede beloning ontvangen, en Wij zullen hem op Ons bevel alle gemakken verschaffen."

89. Vervolgens ging hij een andere weg.

90. Totdat hij het land van de rijzende zon bereikte, en ontdekte dat zij over een volk opging voor hetwelk Wij geen beschutting er tegen hadden verschaft.

91. Zo was het, en Wij hadden volledig kennis van wat hij bezat.

92. Vervolgens ging hij weer een andere weg.

93. Totdat hij tussen twee bergen kwam, waar hij een volk aantrof dat amper een woord verstond.

94. Zij zeiden: "O Zol-Qarnain, Gog en Magog stichten onheil op aarde, mogen wij u dan schatting betalen mits gij een afscheiding tussen hen en ons opricht?"

95. Hij antwoordde: "De macht waarmee mijn Heer mij heeft bekleed is beter, doch gij kunt mij met lichamelijke kracht helpen. Ik zal tussen u en hen een sterke afscheiding oprichten."

96. "Brengt mij blokken ijzer." (Zij deden dit) totdat hij de ruimte tussen de beide rotsen had opgevuld; toen zeide hij: "Blaast." totdat (het ijzer) wit gloeiend werd, nu zeide hij: "Brengt mij gesmolten koper, opdat ik het er overheen giete."

97. Derhalve waren zij (Gog en Magog) niet (meer) in staat er overheen te klimmen, noch waren zij bij machte er doorheen te graven.

98. Hij zeide: "Dit is een genade van mijn Heer. Maar wanneer de belofte van mijn Heer vervuld zal worden, zal Hij dit uiteen doen vallen. En de belofte van mijn Heer is werkelijkheid,

99. En op die Dag zullen Wij sommigen hunner tegen anderen laten opstaan en de bazuin zal worden geblazen. Dan zullen Wij hen allen tezamen verzamelen.

100. En Wij zullen op die dag de hel aan de ongelovigen tonen.




Previous - Next

Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License