51 - 98
51. En vermeld Mozes in het Boek. Voorwaar hij was
een uitverkorene, boodschapper en profeet.
52. Wij riepen hem van de rechter zijde van de Berg
(Sinaï), en deden hem tot Ons naderen om met hem te spreken.
53. En Wij schonken hem, door Onze barmhartigheid
zijn broeder Aäron als profeet en helper.
54. En gedenk Ismaël in het Boek. Hij was getrouw
aan zijn belofte En hij was (eveneens) een boodschapper - profeet.
55. Hij placht zijn volk gebeden en aalmoezen aan te
bevelen en zijn Heer had welbehagen in hem.
56. En vermeld Idries in het Boek Hij was een
waarheidslievend profeet.
57. En Wij verhieven hem tot een hoge plaats.
58. Dezen zijn het over wie Allah Zijn zegeningen
heeft uitgestort; namelijk de profeten van het nageslacht van Adam en van
degenen die Wij met Noach droegen (in de ark) en van het nageslacht van Abraham
en Israël; en zij behoren tot degenen die Wij leidden en uitverkoren. Toen de
tekenen van de Weldadige hun werden voorgelezen vielen zij buigend en wenend
neder.
59. Hen volgden de bozen op, die het gebed
verwaarloosden, en hun hartstochten gehoor gaven. Weldra zullen zij hun
ondergang tegemoet gaan.
60. Maar zij die berouw hebben en geloven en goede
werken verrichten, zullen het paradijs binnengaan en zij zullen geenszins
schade lijden.
61. Tuinen der eeuwigheid, dat is een belofte van
het Onzienlijke, welke de Barmhartige aan Zijn dienaren heeft gedaan. Voorwaar,
Zijn belofte zal zeker worden vervuld.
62. Zij zullen daarin geen ijdel gesprek horen:
slechts "vrede", en 's morgens en 's avonds zullen zij hun
levensonderhoud ontvangen.
63. Aldus is het paradijs dat Wij als erfenis geven
aan Onze dienaren, die rechtvaardig zijn.
64. "Wij (engelen) dalen slechts neder op bevel
van uw Heer. Aan Hem behoort al hetgeen vóór ons is en al hetgeen achter ons is
en al hetgeen er tussen ligt; en uw Heer vergeet nimmer."
65. Hij is de Heer der hemelen en der aarde en al
hetgeen hier tussen is. Dien Hem derhalve en wees volhardend in Zijn
aanbidding. Kent gij Zijn gelijke?
66. En de mens zegt: "Zal ik wanneer ik dood
ben, dan tot leven worden terug gebracht?"
67. Herinnert de mens zich dan niet dat Wij hem
voorheen hebben geschapen toen hij nog niets was?
68. En bij uw Heer, Wij zullen hen en de duivelen
zeker verzamelen: dan zullen Wij hen op de knieën rondom de hel plaatsen.
69. Dan zullen Wij zeker uit elke groep diegenen
onder hen uitkiezen die het opstandigst waren tegen de Weldadige.
70. En voorzeker, Wij weten het best wie onder hen
het meest verdienen daarin te branden.
71. Er is niemand onder u of hij zal er toe komen -
dit is een door uw Heer vastgesteld besluit.
72. Dan zullen Wij de rechtvaardigen redden en de
bozen op hun knieën daarin achterlaten.
73. En wanneer Onze duidelijke tekenen aan hen
worden voorgehouden zeggen de ongelovigen tot de gelovigen: "Welke van de
twee partijen neemt de beste plaats in en welke is beter als kring?"
74. Hoevele geslachten hebben Wij niet vóór hen
verdelgd, die een groter bezit hadden en een beter uiterlijk!
75. Zeg: "De Weldadige geeft degenen die dwalen
uitstel totdat zij zullen zien hetgeen waarmee zij worden bedreigd, - zij het
de kastijding of het Uur - daarna zullen zij weten wie de slechtste plaats
inneemt en wie zwakkere strijdkrachten heeft.
76. En Allah vermeerdert leiding voor degenen die
leiding volgen. De blijvende goede werken geven een betere beloning en (vormen)
de beste toevlucht bij uw Heer.
77. Hebt gij hem dan gezien die Onze tekenen
verwerpt en zegt: "Mij zullen zeker rijkdommen en kinderen worden
geschonken?"
78. Heeft hij toegang tot het Onzienlijke gehad of
heeft hij een belofte uit de hand van de Weldadige ontvangen?
79. Neen, hetgeen hij zegt tekenen Wij aan en Wij
zullen de straf voor hem vermeerderen.
80. En Wij zullen al hetgeen waarover hij spreekt
erven en hij zal alleen tot Ons komen.
81. Zij hebben andere goden naast Allah genomen,
opdat dezen een bron van macht voor hen mogen zijn.
82. Stellig niet! Integendeel zij (de afgoden)
zullen hun aanbidding ontkennen en hun tegenstanders blijken te zijn.
83. Ziet gij niet dat Wij duivelen over de
ongelovigen hebben losgelaten om hen aan te sporen?
84. Wees daarom niet gehaast tegenover hen, Wij
zullen voor hen de juiste (vergelding) voorbereiden.
85. Ten dage waarop Wij de godvrezenden in groepen
zullen verzamelen tot de Barmhartige.
86. Zullen Wij de schuldigen als een dorstige kudde
naar de hel drijven.
87. Zij zullen geen voorspraak hebben behalve degenen
die van de Weldadige een belofte hebben ontvangen.
88. En zij zeggen: "De Barmhartige heeft zich
een zoon genomen."
89. Gij hebt voorzeker een lastering uitgesproken.
90. De hemelen dreigen vaneen te scheuren, en de
aarde te splijten en de bergen in stukken te vallen.
91. Daar zij aan de Barmhartige een zoon hebben
toegekend.
92. Terwijl de Barmhartige te verheven is om een
zoon te hebben.
93. Er is niemand in de hemelen en op de aarde die
niet als een dienaar tot de Barmhartige zal komen.
94. Voorwaar, Hij kent hen en heeft hen allen
precies geteld.
95. En op de Dag der Opstanding zal elk hunner
alleen tot Hem komen.
96. Degenen die geloven en goede daden doen - aan
hen zal de Barmhartige liefde betonen.
97. Aldus hebben Wij hem (de Koran) gemakkelijk voor
uw tong gemaakt, opdat gij er mede goede tijdingen aan de godvruchtigen moogt
geven en een twistziek volk er door moogt waarschuwen.
98. En hoevele geslachten hebben Wij vóór hen niet
vernietigd? Kunt gij een enkeling hunner zien of een voetstap van hen horen?
|